Listing 1 - 3 of 3 |
Sort by
|
Choose an application
Choose an application
Deze thesis heeft als doel microfasescheiding bij geconjugeerde blokcopolymeren te visualiseren. Een goede visualisatie van deze microfasescheiding leidt tot een efficiëntere controle op de microfasescheiding via verschillende polymeercombinaties. Dit kan leiden tot nieuwe structuren die voor een brede waaier van toepassingen nuttig zijn, bijvoorbeeld door verhoging van de stabiliteit van organische zonnecellen. Microfasescheiding bij geconjugeerde blokcopolymeren werd eerder al gerapporteerd, maar werd nog nooit tot in detail gevisualiseerd. Om een optimale microfasescheiding tussen twee polymeerblokken te bekomen mogen enkel A-B-diblokcopolymeren gevormd worden zonder contaminatie van B-A-B-triblokcopolymeren, waarbij het tweede blok aan beide uiteinden van het eerste blok gegroeid is. Daarom werd bij de synthese van de blokcopolymeren gebruik gemaakt van de initiator o-tolylNi(dppp)Br, dewelke voor een hoger aandeel aan A-B-blokcopolymeren dan de initiator Ni(dppp)Cl2 zorgt. Twee geconjugeerde blokcopolymeren werden gekozen: poly(3-dodecylthiofeen)-b-poly[4- (2-thiofen-3-yl)vinyl]pyridine (P3DT-b-PTVP) en poly(3-octylthiofeen)-b-poly(3-butylthiofeen) (P3OT-b-P3BT). Het eerste blokcopolymeer, P3DT-b-PTVP, is een state-of-the-art blokcopolymeer dat uit een elektronenrijk en een elektronenarm blok bestaat en waarvan verwacht wordt dat het een goede microfasescheiding vertoont. Hoewel het eerste blok telkens succesvol gepolymeriseerd werd, verhinderde de pyridine-ring in de zijketens van het tweede blok de goede werking van de Ni(dppp)-katalysator. Ook wanneer het blokcopolymeer gepolymeriseerd werd via een alternatief protocol, met een Pd(Ruphos)-katalysator, werd er een interactie waargenomen die nefast was voor de vorming van het tweede blok. Het tweede blokcopolymeer, P3OT-b-P3BT, werd succesvol gepolymeriseerd met o-tolylNi(dppp)Br. Door analyse van het 1H-NMR spectrum werd het aandeel aan B-A-B-blokcopolymeren berekend op 5,65%. Daarnaast wezen de GPC-resultaten op een volledige vorming van het blokcopolymeer, terwijl een lage polydispersiteit behouden werd. Dit blokcopolymeer werd vervolgens geanalyseerd met DSC, AFM en STM. De DSC-meting gaf twee duidelijke smeltpieken weer die overeenkomstig waren met de individuele blokken van het blokcopolymeer en het AFM-beeld toonde de aanwezigheid van zelfgeorganiseerde structuren. Op het STM-beeld kon de microfasescheiding duidelijk gevisualiseerd worden. De afstand tussen de polymeerketens van de blokken kon gecorreleerd worden aan de lengte van de alkylzijketens op de thiofeen-ruggengraat, waardoor de blokken ondubbelzinnig konden toegewezen worden. Daarbovenop waren ook overgangen tussen de verschillende blokken zichtbaar, dewelke overeenkomen met de covalente bindingen tussen de microfases. Deze thesis heeft bewezen dat de ontwikkeling van volledig geconjugeerde blokcopolymeren waarbij de microfasescheiding kan gevisualiseerd worden mogelijk is, en dat STM hiervoor een zeer interessante methode is.
Choose an application
Polymer membranes are prized as a low-energy, low-maintenance and low-cost alternative to conventional separation processes. Polymers of intrinsic microporosity (PIMs) have shown exceptional separation properties due to their rigid and contorted backbone. Many PIMs have been described, but little research effort has been invested in developing polymers which can be fine-tuned in a stepwise fashion. Therefore, this dissertation describes the development of molecularly tunable polymers for gas separations and solvent resistant nanofiltration.Chapter 4 describes the development of bridged binaphthalene polyimides for gas separations. The molecular structure of these novel polymers were fine-tuned by varying the bridge length and the enantiomeric excess of the binaphthalene monomer. Gas separations, X-ray scattering, positron annihilation lifetime spectroscopy (PALS) and simulation of the molecular and gas separation properties indicated that the subtle fine-tuning had little influence on the macromolecular structure, which resulted ultimately in similar gas separations.For chapter 5, 5-vinyl-2-norbornene was used as a building block for vinyl-addition polynorbornene gas separation membranes. In the first part, 5-vinyl-2-norbornene was copolymerized with norbornene. As such, it was found that the presence of the exocyclic vinyl group increased permeability and decreased selectivity. This indicated that copolymerization is an exciting avenue for the fine-tuning of polynorbornenes. In the second part, the exocyclic vinyl groups of polyvinylnorbornene membranes were crosslinked to varying degrees. This crosslinking had no beneficial effect on the gas separation properties but enabled the preparation of insoluble polyvinylnorbornene membranes.The crosslinking of polyvinylnorbornene membranes was used for solvent resistant nanofiltration in chapter 6. Varying degrees of crosslinking were used to fine-tune the filtration properties. This controlled crosslinking proved suitable as a fine-tuning method as increasing the degree of crosslinking resulted in lower swelling, lower permeance and higher retention. This chapter describes the viability of polynorbornenes as a new material for solvent resistant nanofiltration and provides a method of fine-tuning the filtration properties.
Listing 1 - 3 of 3 |
Sort by
|