Listing 1 - 9 of 9 |
Sort by
|
Choose an application
Choose an application
Angststoornis is de meest voorkomende mentale aandoening. Er bestaan verschillende soorten angststoornissen, zoals gegeneraliseerde angststoornis, paniekstoornis, sociale angststoornis en hypochondrie.Een maagzweer is een aandoening waarbij pijnlijke zweren ontstaan in het slijmvlies van de maag of twaalfvingerige darm. Er bestaan verschillende oorzaken voor een maagzweer. Helicobacter pylori en het gebruik van niet-steroïde anti-inflammatoire geneesmiddelen zijn de twee meest voorkomende oorzaken van een maagzweer. Uiteraard zijn er ook andere oorzaken die een maagzweer kunnen veroorzaken, zoals een hoog maagzuurgehalte en angststoornis.Er zijn vier verschillende mogelijke verklaringen voor het verband tussen een angststoornis en een maagzweer. Hormoon onbalans is de eerste mogelijke verklaring. Angststoornis veroorzaakt hormonale verstoring, die het gehalte aan maagzuur zal beïnvloeden. Ten tweede beïnvloedt de angststoornis de immuunreactie op bacteriën, dit vanwege de hoge concentratie van cortisol in het lichaam. Ten derde wordt angststoornis in verband gebracht met lichamelijke pijn, wat betekent dat het gebruik van niet-steroïde ontstekingsremmers daardoor zal toenemen. Dit is een indirect verband tussen de angststoornis zelf en de maagzweer. Tenslotte kunnen selectieve serotonine heropname remmers ook een maagzweer veroorzaken. Selectieve serotonine heropname remmers zijn antidepressiva die vaak worden gebruikt door mensen met een angststoornis. Eén van de bijwerkingen van selectieve serotonine heropname remmers is dat het een gastro-intestinale bloeding kan veroorzaken, wat kan leiden tot een maagzweer.
Choose an application
Deze bachelorproef geeft een overzicht van de huidige literatuur over darmflora en bipolaire stoornis.
Choose an application
Chronic lymphocytic leukemia (CLL) is the most common lymphoproliferative disorder of mature B-cells. The disease is characterized by a progressive accumulation of monoclonal B lymphocytes cells. CLL occurs predominantly in elderly patients especially in the Western world. The clinical course of the CLLextremely varies among different patients. Some patients require treatment soon after diagnosis whereas others do not need any therapy for many years or not at all. Advancements in technology and more understanding in the molecular biology of the disease have led to significant changes in diagnosis, prognostication and management of CLL. The process of diagnosis is based on the complete blood count(CBC), the differentiation and the immunophenotype. Other tests such as molecular tests and bone marrow examination are not necessary for the diagnosis of CLL but may be used to predict the prognosis and the clinical outcome of the patient. The prognostication of CLL has evolved since the Rai and Binet staging systems. The staging systems classify patients into three prognostic categories based on diseaserisk and clinical findings. The use of Next-generation sequencing and fluorescence in situ hybridization technologies have allowed to identify diverse genomic abnormalities in CLL and subsequently have help to improve therapies. However, few prognostic markers are recommended by the International Workshop on CLL (iwCLL). There is still a need to translate these markers into general practice and clinical trials. Thisreview is intended to provide a general view on what has evolved in the diagnosis, prognostication and treatment of CLL.
Choose an application
Choose an application
Chronische lymfatische leukemie is een van de meest voorkomende vormen van leukemie. Bij CLL is er een klonale populatie aan lymfocyten aanwezig. Deze zijn meestal B-lymfocyten maar T-CLL komt ook voor. De klonale populatie aan cellen kan geïdentificeerd worden doormiddel van flowcytometrie aangezien deze cellen andere CD merkers hebben dan normale lymfocyten. De diagnose CLL wordt gesteld wanneer de patiënt meer dan 5000 klonale cellen per µl heeft voor een periode van 3 maanden.Er is geen bekende oorzaak van CLL, wel zijn er een aantal factoren die de ziekte kunnen veroorzaken. Deze zijn onder andere de mutationele status van IGHV, de TP53 mutatie en het BCR stereotype. Deze mogelijke oorzaken worden in België pas bepaald wanneer de patiënt in de actieve fase van de ziekte zit, dit wil zeggen dat de patiënt ook andere symptomen krijgt zoals adenopathie.Er zijn verschillende mogelijkheden voor de behandeling van CLL. Deze wordt bepaald aan de hand van de leeftijd en fitheid van de patiënt. Chemotherapie, bruton tyrosine kinase inhibitoren en hematopoëtische cel transplantatie zijn opties hierin. Er zijn ook nog onderzoeken waar de patiënt aan kan deelnemen.In deze bachelorproef wordt ook een casus van CLL besproken.
Choose an application
De vloeibaarheid van poeders is in de farmaceutische wereld vandaag de dag een belangrijk gegeven. Een poeder met slechte vloeieigenschappen is moeilijker te bewerken. In dit verslag wordt er gesproken over een geneesmiddel dat als poeder slechte vloeieigenschappen bezit. Er werd getest of de mogelijkheid bestond om een poeder voor reconstitutie aan te maken met betere vloeieigenschappen en werd eveneens de aanmaak van een granulaat met betere vloeieigenschappen onderzocht. Voor het poeder van reconstitutie werd een poedermix van het API gemaakt met de hulpstoffen: dextrose, mannitol SD100, mannitol SD200 en sorbitol. Om de vloeibaarheid van deze poeders te testen werd een angle of repose test uitgevoerd. Daarnaast werden de poedermixen ook getest op hun reconstitutietijd met een reconstitutiesolvent dat HCl bevat zodat wanneer deze bij de basische API wordt gebracht er een ready to use in situ zoutoplossing ontstaat.Naast het aanmaken van een poeder voor reconstitutie werd ook nagegaan of het mogelijk is om een granulaat te onwikkelen dat werd afgevuld in capsules om zo 40 mg API per capsule te bekomen. In voorbereidende experimenten werden de parameters voor de formulatie van het granulaat onderzocht. Er werden uiteindelijk 2 formulaties getest. Een formulatie werd bereid met PVP-CL als disintegrant, in de andere formulatie werd natrium corscarmellose als disnintegrant gebruikt. Deze 2 formulaties werden getest op stabiliteit, op uitzicht en op disintegratietijd om te kunnen besluiten welke van de 2 formulaties stabiel genoeg is.
Choose an application
Bier wordt traditioneel geproduceerd op basis van vier basisingrediënten: water, gerstemout, hop en gist. Tijdens het brouwproces kunnen zich veel problemen voordoen, zoals besmetting met micro-organismen, de productie van bijsmaken en de vorming van waas. Een van de belangrijkste problemen met betrekking tot tijdsefficiëntie is een trage wortfiltratie. Dit probleem kan zich voordoen na het maischproces. Na het miaschen wordt de vloeibare fase van de vaste fase gescheiden tijdens een proces dat ”lautering” (wortfiltratie) wordt genoemd. Het doel van dit project is na te gaan welke chemische componenten van mout verantwoordelijk zijn voor een trage wortfiltratie.
Choose an application
Listing 1 - 9 of 9 |
Sort by
|