Choose an application

• Reference Manager
• EndNote
• RefWorks (Direct export to RefWorks)

Choose an application

• Reference Manager
• EndNote
• RefWorks (Direct export to RefWorks)

Abstract Inleiding De interne opleidingen binnen AZ Groeninge zijn gebaseerd op de richtlijnen van de European Resuscitation Council (ERC) van 2015. Om te spreken van een geslaagde reanimatie moet de huidige kennis worden bijgewerkt, vaardigheden worden getraind en dit alles in overeenstemming met de richtlijnen die opgesteld werden voor het gezondheidspersoneel. Van verpleegkundigen wordt verwacht dat zij efficiënte zorg verlenen in een acute situatie. De doelstelling van deze studie is om aan te tonen wat de meerwaarde is van kennis bij verpleegkundigen in een setting waar Advanced Life Support (ALS)/Basic Life support (BLS) moet worden toegepast. Methodiek De deelnemende afdelingen binnen AZ Groeninge zijn: de spoedopname, intensieve zorgen, Stroke unit, verpleegeenheid (VPE) 10: cardiologie, het operatiekwartier (OK) en de ontwaakafdeling (recovery en PAZA). 118 van de 312 geïncludeerde verpleegkundigen hebben aan deze studie deelgenomen. De data werd verzameld aan de hand van een nulmeting. Als eerste werd een beroepskennistest opgesteld. De kennistest bevat 14 vragen rond BLS en ALS. De vragen werden opgesteld aan de hand van het boek “Richtlijnen Reanimatie” van het ERC en de BRC (Belgian Resuscitation Council). Op 14 januari 2021 werden na de goedkeuring van het ethisch comité twee exemplaren van de kennistest naar de zeven afdelingen verstuurd, een digitale en een papieren versie. Op 14 februari 2021, de effectieve einddatum voor het invullen van de kennistest, werden alle gegevens verzameld. Aan de hand van een Excel-bestand werden de gegevens geanalyseerd, om zo de verworven data duidelijk te kunnen weergeven. De data werden vervolgens opgedeeld in verschillende categorieën: per vraag, afdeling, werkervaring... . De vragen rond BLS werden gecentraliseerd, evenals de vragen rond ALS. Resultaten De resultaten van dit werk werden via de vragenlijst geanalyseerd en verdeeld in verschillende categorieën. De bedoeling hiervan is om de antwoorden op een overzichtelijke manier naar voren te brengen. Het verschil in gemiddelde score tussen kritieke en niet-kritieke diensten is duidelijk zichtbaar. Kritieke diensten scoren gemiddeld 5 op 31 punten meer, wat gelijk is aan 15,6%. De gemiddelde score van de vragen rond BLS per afdeling en in totaal maakte een verschil van 15 tot 20% tussen kritieke en niet-kritieke diensten. Bij het onderdeel ALS kon er ook een verschil van 15-20% tussen kritieke en niet-kritieke diensten vastgesteld worden. Bij de niet-technische aspecten van een reanimatie antwoordden 30% van de respondenten dat bij hun laatste reanimatie niemand de taak van teamleider op zich nam. Discussie Intern alarmeren is een van de eerste en belangrijkste stappen in het reanimatieproces. Deze stap is ook bepalend voor het verdere verloop van de reanimatie. Over het algemeen is bij de kritieke diensten een hogere score dan bij de niet-kritieke diensten (gemiddelde score van 78,7% vs. 63,1%). Dit is waarschijnlijk een resultaat van de jaarlijkse ALS-opleiding voor kritieke diensten. Er is in een vergelijkbaar onderzoek vastgesteld dat het eerder volgen van een reanimatiecursus en het aantal cursussen dat verpleegkundigen volgden, de kennisniveaus in pre-, post- en eindtest aanzienlijk beïnvloeden. De jaarlijkse verplichting voor het behalen van het BLS-certificaat en de ALS-opleiding voor kritieke diensten in AZ Groeninge is geen overbodige luxe maar draagt duidelijk bij tot de positieve scores. Opfriscursussen en beoordeling van A

Choose an application

• Reference Manager
• EndNote
• RefWorks (Direct export to RefWorks)

Achtergrond: Traumacentra worden geassocieerd met verbeterde overlevingspercentages en resultaten bij traumapatiënten. Enkele omliggende grotere ziekenhuizen zijn reeds erkend als supraregionaal traumacentrum. Het doel van deze bachelorproef is om mij te verdiepen in de literatuur en hiermee aan de slag te gaan om een registratiedocument voor polytramapatiënten te ontwikkelen. Methode: Ik deed een retrospectieve literatuurstudie en gebruikte wetenschappelijke artikels gepubliceerd vanaf 2015. In totaal werden er 39 verschillende bronnen gebruikt. Resultaten: Ik splitste deze op als volgt: eerst zocht ik uit hoe het traumalandschap eruitziet in Vlaanderen, België en internationaal. Vervolgens vergeleek ik de verschillende soorten triagemogelijkheden. Daarna probeerde ik een mogelijke aanpak te formuleren voor de opvang van polytraumapatiënten. Tot slot maakte ik een registratiedocument voor polytraumapatiënten. Conclusie: Er is geen eenduidig traumalandschap in België. Ook is er geen eenduidige manier voor de beoordeling van de polytaumapatiënt. Elke soort heeft zijn voordelen, al kan de ISS score meteen de ernst bepalen. De aanpak van een polytraumapatiënt werd beschreven zowel prehospitaal als in het ziekenhuis. De registratie dient geïmplementeerd te worden, het document is klaar voor gebruik.

Choose an application

• Reference Manager
• EndNote
• RefWorks (Direct export to RefWorks)

Inleiding: Niet invasieve ventilatie en high flow nasal oxygen zijn twee manieren om de ademhaling te ondersteunen bij personen in respiratoire distress. Wanneer welke techniek wordt toegepast is niet duidelijk omschreven binnen het protocol van het AZ Delta ziekenhuis. Het personeel vraagt om duidelijkheid te scheppen rond deze indicaties. Daaruit komt volgende onderzoeksvraag: ‘Kan een flowchart de indicaties voor opstart van NIV of HNFO duidelijker maken aan het personeel van de spoeddienst?’ Methodiek: Om de flowchart te kunnen opstellen werd een literatuurstudie verricht via verschillende databanken. Op basis van de recente literatuur wordt een flowchart opgeteld. Resultaten: HFNO kent voornamelijk zijn plaats in de behandeling van respiratoir falen type I waarbij hypoxemie en normocapnie een van de voornaamste paramaters zijn. Respiratoir falen type II wordt voornamelijk behandeld door NIV, kenmerkend ziet men hierbij hypercapnie en hypoxemie. Toch kunnen HFNO en NIV beide gebruikt worden bij enkele ziektebeelden, de afweging wanneer welke techniek gebruikt wordt is een beslissing op basis van de klinische presentatie. De flowchart is een bondige weergave die kan helpen om de indicaties van NIV en HFNO duidelijk te maken. Discussie: Dit projectwerkt is geen zwart-wit verhaal. De flowchart zijn aanbevelingen, maar geen absolute richtlijnen. HFNO heeft de laatste jaren zijn opmars gemaakt binnen de geneeskunde. Daarom is verder onderzoek vereist omtrent het gebruik van HFNO. NIV heeft wel duidelijke indicaties wanneer wel en wanneer niet te gebruiken. Toch brengt deze flowchart meer duidelijkheid dan de eerder aangereikte procedure omtrent HFNO.

Choose an application

• Reference Manager
• EndNote
• RefWorks (Direct export to RefWorks)

Inleiding De interne opleidingen binnen AZ Groeninge zijn gebaseerd op de richtlijnen van de European Resuscitation Council (ERC) van 2015. Om te spreken van een geslaagde reanimatie moet de huidige kennis worden bijgewerkt, vaardigheden worden getraind en dit alles in overeenstemming met de richtlijnen die opgesteld werden voor het gezondheidspersoneel. Van verpleegkundigen wordt verwacht dat zij efficiënte zorg verlenen in een acute situatie. De doelstelling van deze studie is om aan te tonen wat de meerwaarde is van kennis bij verpleegkundigen in een setting waar Advanced Life Support (ALS)/Basic Life support (BLS) moet worden toegepast. Methodiek De deelnemende afdelingen binnen AZ Groeninge zijn: de spoedopname, intensieve zorgen, Stroke unit, verpleegeenheid (VPE) 10: cardiologie, het operatiekwartier (OK) en de ontwaakafdeling (recovery en PAZA). 118 van de 312 geïncludeerde verpleegkundigen hebben aan deze studie deelgenomen. De data werd verzameld aan de hand van een nulmeting. Als eerste werd een beroepskennistest opgesteld. De kennistest bevat 14 vragen rond BLS en ALS. De vragen werden opgesteld aan de hand van het boek “Richtlijnen Reanimatie” van het ERC en de BRC (Belgian Resuscitation Council). Op 14 januari 2021 werden na de goedkeuring van het ethisch comité twee exemplaren van de kennistest naar de zeven afdelingen verstuurd, een digitale en een papieren versie. Op 14 februari 2021, de effectieve einddatum voor het invullen van de kennistest, werden alle gegevens verzameld. Aan de hand van een Excel-bestand werden de gegevens geanalyseerd, om zo de verworven data duidelijk te kunnen weergeven. De data werden vervolgens opgedeeld in verschillende categorieën: per vraag, afdeling, werkervaring… . De vragen rond BLS werden gecentraliseerd, evenals de vragen rond ALS. Resultaten De resultaten van dit werk werden via de vragenlijst geanalyseerd en verdeeld in verschillende categorieën. De bedoeling hiervan is om de antwoorden op een overzichtelijke manier naar voren te brengen. Het verschil in gemiddelde score tussen kritieke en niet-kritieke diensten is duidelijk zichtbaar. Kritieke diensten scoren gemiddeld 5 op 31 punten meer, wat gelijk is aan 15,6%. De gemiddelde score van de vragen rond BLS per afdeling en in totaal maakte een verschil van 15 tot 20% tussen kritieke en niet-kritieke diensten. Bij het onderdeel ALS kon er ook een verschil van 15-20% tussen kritieke en niet-kritieke diensten vastgesteld worden. Bij de niet-technische aspecten van een reanimatie antwoordden 30% van de respondenten dat bij hun laatste reanimatie niemand de taak van teamleider op zich nam. Discussie Intern alarmeren is een van de eerste en belangrijkste stappen in het reanimatieproces. Deze stap is ook bepalend voor het verdere verloop van de reanimatie. Over het algemeen is bij de kritieke diensten een hogere score dan bij de niet-kritieke diensten (gemiddelde score van 78,7% vs. 63,1%). Dit is waarschijnlijk een resultaat van de jaarlijkse ALS-opleiding voor kritieke diensten. Er is in een vergelijkbaar onderzoek vastgesteld dat het eerder volgen van een reanimatiecursus en het aantal cursussen dat verpleegkundigen volgden, de kennisniveaus in pre-, post- en eindtest aanzienlijk beïnvloeden. De jaarlijkse verplichting voor het behalen van het BLS-certificaat en de ALS-opleiding voor kritieke diensten in AZ Groeninge is geen overbodige luxe maar draagt duidelijk bij tot de positieve scores. Opfriscursussen en beoordeling van ...