Narrow your search

Library

KU Leuven (21)

UGent (2)

Hogeschool Gent (1)

UAntwerpen (1)

VUB (1)


Resource type

dissertation (20)

book (4)

digital (1)


Language

English (12)

Dutch (8)

Undetermined (4)


Year
From To Submit

2024 (1)

2022 (1)

2021 (1)

2019 (2)

2018 (1)

More...
Listing 1 - 10 of 24 << page
of 3
>>
Sort by

Dissertation
De invloed van verwervingsleeftijd binnen de organisatie van het semantisch geheugen
Authors: ---
Year: 1999

Loading...
Export citation

Choose an application

Bookmark

Abstract

Keywords


Dissertation
Grafitti-art: kunst of vandalisme (Enkel te raadplegen op aanvraag)
Authors: --- --- ---
Year: 2008 Publisher: Gent : [s.n.],

Loading...
Export citation

Choose an application

Bookmark

Abstract

Keywords


Dissertation
Validating a mental lexicon derived from a large-scale word association project
Authors: --- --- ---
Year: 2022 Publisher: Leuven KU Leuven. Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen

Loading...
Export citation

Choose an application

Bookmark

Abstract

Keywords

Theses


Book
Proximity in semantic vector space.
Authors: --- ---
Year: 2006 Publisher: Leuven K.U.Leuven. Faculteit Psychologie en pedagogische wetenschappen

Loading...
Export citation

Choose an application

Bookmark

Abstract

Keywords


Book
Deriving subjective meaning from a semantic network constructed using continued work association data
Authors: --- --- ---
Year: 2014 Publisher: Leuven KU Leuven. Faculteit Psychologie en pedagogische wetenschappen

Loading...
Export citation

Choose an application

Bookmark

Abstract

Keywords


Book
Validating a mental lexicon derived from a large-scale word association project
Authors: --- --- ---
Year: 2018 Publisher: Leuven KU Leuven. Faculteit Psychologie en pedagogische wetenschappen

Loading...
Export citation

Choose an application

Bookmark

Abstract

Keywords


Dissertation
Deriving affective meaning from connectivity in the mental lexicon
Authors: --- --- ---
Year: 2016 Publisher: Leuven KU Leuven. Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen

Loading...
Export citation

Choose an application

Bookmark

Abstract

Keywords


Dissertation
HET SEMANTISCH NETWERK ONDERZOCHT BIJ SCHIZOFRENE PATIËNTEN OP BASIS VAN WOORDASSOCIATIES
Authors: --- --- ---
Year: 2017 Publisher: Leuven KU Leuven. Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen

Loading...
Export citation

Choose an application

Bookmark

Abstract

Liesbeth Cauwenberghs, Het semantisch netwerk onderzocht bij schizofrene patiënten op basis van woordassociaties Masterproef aangeboden tot het verkrijgen van de van de graad van: Master of Science in de Psychologie Examenperiode: juni 2017 Promotor: Prof. Dr. Gert Storms Copromotor: Dr. Simon De Deyne _____________________________________________________________ Woorden en verbanden tussen woorden worden opgeslagen in het semantisch netwerk. Volgens Cramer (1968) is het semantisch netwerk van schizofrene patiënten anders georganiseerd dan het semantisch netwerk van gezonde personen. Hierdoor zouden ze andere betekenissen geven aan woorden en kan hun spraak incoherent overkomen. In deze masterproef werd onderzocht of het semantisch netwerk van schizofrene patiënten verschilt van gezonde deelnemers. Om deze onderzoeksvraag te beantwoorden werd gebruik gemaakt van een woordassociatietaak, een triadetaak en twee woordenschattesten. De woordassociatietaak onderzocht of de schizofrene patiënten minder typische associaties gaven, associaties gaven die minder gelijkenis vertoonden met de cue-woorden en meer idiosyncratische associaties gaven dan gezonde deelnemers. Daarnaast werd nagegaan of de associaties van schizofrene patiënten verschilden van gezonde deelnemers qua valentie, arousal, dominantie en concreetheid. De triadetaak onderzocht de mate van gelijkenis tussen woorden. De woordenschat ‘VAT’ onderzocht de semantische verwerking van woorden en de woordenschattest ‘LexTALE+’ onderzocht de grootte van het lexicon. Uit de resultaten van de woordassociatietaak bleek dat schizofrene patiënten minder typische antwoorden gaven, antwoorden gaven die minder gelijkenis vertoonden met de cue-woorden, meer idiosyncratische antwoorden gaven en dat de concreetheid van de associaties minder overeenkwamen met de concreetheid van de cue-woorden dan gezonde deelnemers. Daarnaast kon geen verschil aangetoond worden qua valentie, arousal en dominantie. Uit de triadetaak bleek dat schizofrene patiënten woorden selecteerden die minder gelijkenis met elkaar vertoonden ten opzichte van gezonde deelnemers. De woordenschattest VAT kon een verschil tussen de twee groepen aantonen in de semantische verwerking van woorden. Ten slotte kon aan de hand van de woordenschattest ‘LexTALE+’ geen verschil aangetoond worden tussen beide groepen in taalkennis. Uit deze steekproef kon geconcludeerd worden dat de organisatie van het semantisch netwerk van de schizofrene patiënten verstoord is. Daarnaast kon geen verschil aangetoond worden tussen beide groepen qua valentie, arousal en dominantie van de associaties.

Keywords


Dissertation
Impliciet benoemen van afbeeldingen bij volwassenen
Authors: --- --- ---
Year: 2015 Publisher: Leuven : KU Leuven. Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen

Loading...
Export citation

Choose an application

Bookmark

Abstract

De mens gebruikt taal in bijna elk aspect van zijn leven. Communicatie met anderen is daar een belangrijk deel van. Vele talen werden reeds onderzocht en er werd al door menig onderzoeker getracht het denkproces in kaart te brengen dat de mens in staat stelt zulk een complexe vorm van communicatie te ontwikkelen. Toch is nog niet alles over ons taalgebruik bekend. Zo wordt ook vaak taal gebruikt zonder het doel te communiceren. Dit gebruik beperkt zich tot het intern vormen van woorden en zinnen, zonder ze uit te spreken. Veel van deze processen bevinden zich op het onbewuste niveau, wat onderzoek ernaar een uitdaging maakt. Deze studie heeft als doel een deel van het mysterie van die onbewuste interne spraak te ontrafelen, namelijk het impliciet benoemen van afbeeldingen. Het gaat om een concept wat zich afspeelt in het onderbewuste, wat betekent dat een paradigma geraadpleegd wordt dat dit concept onrechtstreeks kan vaststellen. Er werd gekozen voor het masked-primingparadigma. De primes werden ingevuld door afbeeldingen, de afleiders door geschreven woorden en de doelstimulus door een letterreeks die ofwel een bestaand Nederlands woord ofwel een pseudowoord vormt. Door middel van twee experimenten werd gepoogd een antwoord te vinden op de vraag of implicit naming optreedt bij volwassenen onder de gegeven omstandigheden. De daarbij horende onderzoeksvraag die werd opgesteld gaat als volgt: 'Is de gemiddelde reactietijd van respondenten op doelwoorden, voorafgegaan door een fonologisch rijmende prime-afbeelding die door de proefpersoon niet bewust wordt gepercipieerd, kleiner dan de reactietijd van respondenten op doelwoorden, voorafgegaan door een (eveneens niet bewust gepercipieerde) ongerelateerde prime-afbeelding?' Door middel van een fonologische, rijmende relatie tussen prime-afbeelding en doelwoord werd getracht een verschil in reactietijden vast te stellen in het herkennen van een letterreeks als bestaand woord. De opgestelde hypothese verwacht een significant kleinere reactietijd voor doelwoorden die voorafgegaan worden door een fonologisch gerelateerde afbeelding. Het paradigma dient er echter voor te zorgen dat proefpersonen niet bewust de aandacht vestigen op de afbeeldingen, aangezien de interesse van de studie het onbewust benoemen ervan is. Uit de analyses van zowel de twee experimenten als de bijhorende vragenlijsten, kon worden vastgesteld dat het paradigma geschikt is om robuuste primingeffecten vast te stellen in de vorm van een semantisch primingeffect. Een fonologisch primingeffect, die de interesse van dit onderzoek vormt, kon niet gevonden worden. Ook het expliciet benoemen van de afbeeldingen leverde niet voldoende extra effect op om een significant verschil in reactietijden te kunnen optekenen. In dit artikel wordt de volledige onderzoekscyclus besproken, gaande van kennis van studies uit het verleden in de vorm van een literatuurstudie tot het aangeven van mogelijke nieuwe onderzoeken in de toekomst.

Keywords


Dissertation
Schizotypie en ongebruikelijke woordassociaties: De rol van valentie en concreetheid
Authors: --- --- ---
Year: 2015 Publisher: Leuven : KU Leuven. Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen

Loading...
Export citation

Choose an application

Bookmark

Abstract

Schizotypie is een multidimensioneel construct dat een neurologische kwetsbaarheid voor schizofrenie inhoudt. Een belangrijke subdimensie van schizotypie is de gedesorganiseerde spraak. Naar analogie met schizofrenie, vermoeden we dat schizotypische mensen zich anders gaan gedragen in een talige taak. In de literatuur is er veel evidentie gevonden voor het verschil tussen schizofrene deelnemers en gezonde controles op een woordassociatietaak. Waarom het associatief proces bij schizotypische personen anders is dan bij niet-schizotypische personen is nog niet duidelijk.Daarom hebben we een onderzoek uitgevoerd naar het verband tussen schizotypie en ongebruikelijke woordassociaties. We willen achterhalen waarom woordassociaties anders zijn bij schizotypische mensen. Zij zullen wellicht meer unieke of idiosyncratische associaties maken. Toch gaan we er niet van uit dat deze idiosyncratische responsen willekeurig zijn. Daarom zullen we in ons onderzoek de rol van valentie en concreetheid nader onderzoeken. Onze hypotheses zijn: (1) Schizotypische deelnemers zullen meer antwoorden geven dan niet-schizotypische deelnemers (2) De antwoorden van mensen met hoge schizotypie bevatten meer idiosyncratische antwoorden en (3) Er is een effect van woordsoort - valentie en concreetheid - op het verband tussen idiosyncrasie en schizotypie. We onderzoeken daarnaast ook nog of schizotypische deelnemers hetzelfde antwoordenpatroon hebben als niet-schizotypische deelnemers op vlak van valentie en concreetheid. Tenslotte voeren we een factoranalyse uit om na te gaan of de gevonden factoren bijkomend inzicht opleveren. Om onze hypotheses te onderzoeken hebben we een online taak opgesteld. Deze bestond uit een woordassociatietaak waarbij deelnemers een woord (cue) te zien kregen en zo snel mogelijk de eerste drie woorden (responsen) moesten opgeven waar ze aan dachten. Schizotypie werd gemeten aan de hand van de Schizotypal Personality Questionnaire (SPQ). Schizotypische deelnemers gaven niet meer of minder antwoorden op de woordassociatietaak dan niet-schizotypische deelnemers. Ze bleken wel meer ongebruikelijk te zijn in hun antwoorden op twee aspecten: frequentie (meer idiosyncratisch) en extremiteit (minder extreem positief of negatief). Het verband tussen schizotypie en verminderde extremiteit in valentie is enigszins te verklaren door Negatieve schizotypie, maar is er niet tot beperkt. Het bleek immers ook op te gaan voor Positieve schizotypie. De antwoordenpatronen van alle deelnemers waren gelijkaardig (d.i. in overeenstemming met de cues). We hebben op deze manier een beeld gekregen van de associatieve processen bij schizotypische en niet-schizotypische deelnemers, maar hebben nog geen zicht op de repliceerbaarheid of herkomst van deze bevindingen en de eventuele implicaties ervan. Hiervoor raden we vervolgonderzoek aan.

Keywords

Listing 1 - 10 of 24 << page
of 3
>>
Sort by