Narrow your search

Library

KU Leuven (2)


Resource type

dissertation (2)


Language

Dutch (1)

English (1)


Year
From To Submit

2022 (1)

2019 (1)

Listing 1 - 2 of 2
Sort by

Dissertation
Body Mass Index and Tumor-Infiltrating Lymphocytes in HER2+ Breast Cancer treated with Neoadjuvant Therapy

Loading...
Export citation

Choose an application

Bookmark

Abstract

Background: High levels of stromal tumor infiltrating lymphocytes (TILs) in breast cancer (BC) patients treated with neoadjuvant therapy is predictive of higher levels of pathological complete response (pCR). In this study we evaluated whether the predictive value of TILs is influenced by body mass index (BMI) in HER2+ BC patients treated with neoadjuvant chemotherapy (NACT). Methods: TILs scoring at baseline and post NACT were done on a retrospective series of nonunderweight HER2+ BC patients from 2007-2015 (N = 120). Relevant clinic-pathological information was retrieved from the MBC database of UZL, missing data were collected from medical files of the patients. All patients received anti-HER2 therapy. All variables were considered as categorical (BMI: lean vs overweight vs obese, different predefined cut offs were used for TILs). Descriptive statistical analyzes were performed using the Fisher exact test. Associations between clinicopathological variables and pCR were assessed using Firth logistic regression models. Results: 52 (43%) patients were lean, 44 (37%) overweight and 24 (20%) obese. Overall, pCR was achieved in 53 (44%) of the patients. Median TILs at baseline and post NACT was 8.16 and 2.68, respectively. High TILs were associated with pCR in all BMI categories and regardless of ER status. A decline of mean TILs after neoadjuvant treatment was greater in tumors achieving pCR (16.93% to 2.05%) as compared to tumors with residual disease. The highest rate of pCR was established in overweight patients with ER- BC (20 of 29, 69%). In obese patients a much lower rate of pCR (6 of 24, 25%) was seen compared to lean (21 of 52, 40%) and overweight (26 of 44, 59%) patients. However, no interactions were observed after multivariate analyses using categorical values. Conclusion: High level of TILs are a strong predictor of pCR in HER2+ BC regardless of ER status. The interaction between TILs and BMI deserve further study in HER2+ BC treated with neoadjuvant chemotherapy.

Keywords


Dissertation
Stemming en Taalgebruik
Authors: --- --- ---
Year: 2019 Publisher: Leuven KU Leuven. Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen

Loading...
Export citation

Choose an application

Bookmark

Abstract

Dagelijks communiceert de mens met elkaar en gemiddeld worden er per dag 16 000 woorden gebruikt . Al meerdere decennia worden er onderzoeken opgesteld om het mentaal lexicon achter deze woorden in kaart te brengen. Het mentaal lexicon wordt doorgaans onderzocht aan de hand van het semantisch netwerk. Dit netwerk is de verzameling van concepten die met elkaar verbonden zijn. Cramer (1968) deed een onderzoek bij verscheidene psychopathologieën en de sterkte van de associatieve-respons. Zij merkte op dat het semantisch netwerk van patiënten op een andere manier georganiseerd is dan de controlegroep. Of het semantisch netwerk van uni- en bipolaire patiënten significant verschilt in vergelijking met de controlegroepen wordt verder onderzocht in deze masterproef. Het semantisch netwerk, opgebouwd uit associaties, wordt vergeleken op basis van een woordassociatietaak (WAT). Een eerste hypothese houdt in dat psychiatrische patiënten meer eigenaardige woorden zullen gebruiken en minder responsen zullen geven, dit zal zich uitdrukken in een hoger aantal ontbrekende woorden. Bij de depressieve patiënten verwachten we dat het semantisch netwerk negatiever en beperkter zal zijn. Dit beperkter netwerk zal zich uitdrukken in meer typische woorden en responsen die gelijken (similariteit) op het gegeven cue-woord. Voor de bipolaire groep maken we de hypothese dat ze meer eigenaardige responsen, inzake woordvalentie (zeer positief of negatief), zullen gebruiken. Verder verwachten we dat hun semantisch netwerk minder samenhangend is. Dit zal uitgedrukt worden in minder responstypicaliteit en -similariteit. Door deze verschillen in valentie voor beide patiëntengroepen, verwachten we een daling in valentiecongruentie met de cue-woorden. Omtrent arousal en dominantie van de woorden wordt een verkennende ingesteldheid aangenomen. Twintig patiënten namen deel aan het onderzoek, waarvan 13 unipolaire en 7 bipolaire patiënten. De patiënten werden gekoppeld aan een controlepersoon op basis van leeftijd, geslacht en hoogst behaald diploma. De triadetaak werd ook voorgelegd. Deze taak bestudeert bijkomend ook de mate van similariteit tussen woorden. Het werkgeheugen werd beoordeeld op basis van de digit span opdrachten. Vervolgens werden twee taken (VAT en Lextale) afgenomen voor de woordenschat in te schatten. De unipolaire patiënten scoorden zoals verwacht hoger op respons-similariteit maar niet voor respons-typicaliteit. Bijgevolg kan er geen besluit worden gemaakt omtrent het al dan niet bezitten van een beperkter associatief netwerk. De hypothese dat bipolaire patiënten een minder samenhangend netwerk zouden hebben, wordt in deze studie niet bevestigd. De responsen van unipolaire patiënten waren significant passiever en zwakker dan de controlegroep. Er werd voor deze groep geen verschil vastgesteld omtrent lage valentie van responsen, wel werd de hypothese bevestigt van een lagere valentiecongruentie. Voor de bipolaire patiënten werden er verder geen significante verschillen gevonden in vergelijking met de controlegroep. Wel werd een sterk effect gevonden dat bipolaire patiënten meer positieve en sterke woorden gebruiken. In beide groepen scoorden de patiënten significant minder inzake werkgeheugen. Men kan besluiten, op basis van deze studie, dat het semantisch netwerk van uni- en bipolaire patiënten verschilt in bepaalde karakteristieken bij vergelijking met de controlegroep.

Keywords

Listing 1 - 2 of 2
Sort by