Listing 1 - 1 of 1 |
Sort by
|
Choose an application
Voormalige landbouwgronden bezitten doorgaans hoge gehalten aan nutriënten. Dit vormt een bedreiging voor het ecologisch herstel en het behoud van bepaalde natuurdoeltypen. Fosfor (P) zorgt voor de meeste problemen omdat dit immobiele nutriënt sterk geaccumuleerd is in bemeste bodems. Om deze hoge P-gehaltes te doen dalen wordt uitmijnen voorgesteld. Deze masterproef heeft als doel te achterhalen welke van de geselecteerde gewassen in staat zijn om het meest P af te voeren in de verschillende uitmijnstadia.Via een potexperiment werd de biomassaproductie, de P-inhoud en de P-afvoer van zes gewassen (boekweit, Engels raaigras, gele mosterd, lupine, tuinboon en zonnebloem) onderzocht bij negen verschillende bodem-P-niveaus. Deze bodem-P-niveaus gaan van een hoge tot een lage P-concentratie en geven zo verschillende uitmijnstadia in de tijd weer. Deze bodemreeks wordt een bodem-P-chronosequentie genoemd.De P-afvoer van alle gewassen daalde naarmate de bodem armer werd. In alle uitmijnstadia was de P-afvoer en biomassaproductie door boekweit het hoogst. Zowel in matig rijke als in arme omstandigheden was er geen significant verschil in P-afvoer tussen boekweit en zonnebloem. In deze uitmijnstadia was er bovendien geen significant verschil in biomassaproductie tussen boekweit, gele mosterd en zonnebloem. Ondanks een hoge P-concentratie in arme omstandigheden voerde tuinboon weinig P af en biedt het weinig potentieel voor het uitmijnen van P.
Bodembeheer. --- Fosfor. --- Fytoextractie. --- Landbouwgrond. --- Natuurontwikkeling. --- Plantenteelt. --- T150-materiaaltechnologie. --- Teeltrotatie. --- Tuinbouw. --- Uitmijnen.
Listing 1 - 1 of 1 |
Sort by
|