Listing 1 - 5 of 5 |
Sort by
|
Choose an application
Probleemstelling: De wachtlijstenproblematiek is een probleem dat in meerdere sectoren voorkomt. Binnen de ouderenzorg is er sprake van een plaatstekort in residentiële voorzieningen. Omdat dit probleem steeds meer bekend wordt bij het grotere publiek, plaatsen steeds meer ouderen zichzelf of via familie preventief op de wachtlijst. Hierdoor groeien de wachtlijsten steeds verder aan waardoor het voor de verantwoordelijke niet steeds eenvoudig is om vlot een kandidaat-bewoner te selecteren voor een aanbod tot opname. Bovendien gebruiken rusthuizen verschillende opnamecriteria. In dit afstudeerproject geef ik enkele theoretische achtergronden weer omtrent dit probleem. Daarnaast worden de rusthuizen van de vzw Bejaardenzorg Onze Lieve Vrouw van 7 Weeën, de koepelorganisatie waartoe woon- en zorgcentrum Mariaburcht behoort, kort voorgesteld en wordt hun manier van bijhouden en opvolgen van de wachtlijst in kaart gebracht. Tenslotte werk ik de automatisering van de wachtlijst binnen WZC Mariaburcht uit en ga ik na of een geautomatiseerde wachtlijst een verbetering betekent voor de hantering ervan. Conclusies: De wachtlijstenproblematiek kan niet zomaar weggewerkt worden, maar het is volgens mij belangrijk om er blijvende aandacht voor te hebben en op zoek te gaan naar kleine mogelijke verbeteringen. Overleg en samenwerking tussen verschillende rusthuizen en andere diensten binnen de ouderenzorg zijn hierbij van groot belang. De geautomatiseerde wachtlijst bleek reeds de eerste weken een handig hulpmiddel te zijn. Uit het gebruik kwamen meteen voordelen, maar ook enkele minpunten naar voor. Deze minpunten vormden de basis voor verbeteringen en aanvullingen. In de toekomst kan de geautomatiseerde wachtlijst eventueel nog verbeterd en uitgebreid worden. De huidige versie vormt naar mijn inzicht alvast een goed fundament om verder op te bouwen.
Choose an application
Probleemstelling: Ik heb mijn stage gelopen in het Woon-en Zorgcentrum Sint-Vincentius. Vertrekkend vanuit mijn stagekeuze heb ik ervoor gekozen mijn afstudeerproject te schrijven rond “familiebegeleiding bij dementerende personen”. Door het fenomeen van de vergrijzing komt dementie meer op de voorgrond te staan binnen ouderenzorg. Het probleem van dementie wordt het probleem van de toekomst.Ik heb ervoor gekozen de familieleden van dementerende personen te begeleiden omdat ik dit als tekort heb ervaren op mijn stageplaats. De praktische uitwerking van deze scriptie heeft als doel te komen tot een kwalitatieve begeleiding voor de familieleden, dit onder de vorm van een praatcafé in het WZC. Conclusies: Bij het schrijven van mijn afstudeerproject was mijn betrachting om inzicht te krijgen en te brengen in dementie en een Praatcafé Dementie op te richten binnen mijn stageplaats. Na toetreding tot het Praatcafé Dementie heb ik de familieleden van de dementerende personen van de gesloten afdeling aangesproken. Op deze afdeling wonen slechts 15 dementerenden, waarvan 2 familieleden uiteindelijk naar het Praatcafé Dementie komen. Aangezien dit geen groot succes was, hebben ik en mijn stagebegeleider besloten om dit initiatief uit te bereiden naar de overige afdelingen. In het WZC zijn in totaal 39 dementerenden. Hiervan komen reeds 5 families naar het Praatcafé Dementie (incl. de gesloten afdeling). Het Praatcafé Dementie staat in het WZC nog in haar kinderschoenen. Toch ben ik ervan overtuigd dat na verloop van tijd meer en meer mensen zich zullen aansluiten. Echter ben ik mij wel bewust van de complexiteit van de gevoelswereld van dementie. Emoties van ontkenning en angst kunnen een drempelvrees veroorzaken en een initiatief zoals het praatcafé tegenwerken. Het is dan aan de WZC deze gedachtegang te doorbreken en familie te benaderen met houding van begrip.Na een korte bevraging kan ik besluiten dat voor mensen die reeds naar het Praatcafé gaan, dit initiatief een meerwaarde biedt.
Choose an application
Probleemstelling: In Revam had het evaluatiebeleid en het daaruit voortvloeiend werkbegeleidingsplan nood aan verandering. Deze elementen kaderen in procedure 4.6.2 uit het kwaliteitshandboek.Bij Revam zijn er vooreerst verschillende benamingen voor het werkbegeleidingsplan. Dit zijn onder andere ‘het persoonlijk ontwikkelplan’, ‘het hulp- en dienstverleningsplan’ en ‘het werkbegeleidingsplan’. De uniformiteit komt hierdoor in het gedrang. Ten tweede wordt er een nieuw werkbegeleidingsplan opgesteld na iedere evaluatie. Een nieuwe werknemer wordt geëvalueerd na twee weken, drie maanden en een jaar dienst. Daarna wordt er met elke werknemer een jaarlijks evaluatiegesprek gevoerd. Deze drie eerstgenoemde evaluatiemomenten zijn gebaseerd op drie verschillende evaluatieformulieren.Ten derde worden de criteria waarop de werknemers beoordeeld worden willekeurig gekozen. Deze zijn bij het ene evaluatieformulier uitgebreider dan bij het ander. Ten vierde worden de evaluatiegesprekken eenzijdig gevoerd, hoewel Revam daar niet bewust voor gekozen heeft. De werknemers hebben weinig inspraak in deze gesprekken. Zij zijn niet voorbereid op het gesprek, waardoor ze vaak overdonderd worden en niet weten wat te zeggen. Dit heeft tot gevolg dat de meeste werknemers hun mening en gevoelens niet kunnen uiten. Ten vijfde worden de werkpunten die voortvloeien uit het evaluatiegesprek en de manier waarop de werknemers er rekening mee dienen te houden, beschreven in het werkbegeleidingsplan. Dit laatste gebeurt niet concreet, waardoor de doelgroepmedewerkers vaak niet weten hoe zij aan hun werkpunten moeten werken. Deze plannen omvatten onder andere ook de klachten, de verwachtingen, de sociale situatie en de beperking.Ten zesde vloeien de werkbegeleidingsplannen niet uit elkaar voort, maar zijn het op zichzelf bestaande plannen die niet op mekaar aansluiten. Probleemstelling (vervolg1) : ers goed op te volgen en te begeleiden. Via mijn eindwerk wil ik procedure 4.6.2 optimaliseren. Conclusies: Via mijn eindwerk heb ik een aanzet gegeven tot de optimalisatie van procedure 4.6.2 uit het kwaliteitshandboek. De doelgroepmedewerkers stonden steeds centraal. Ik heb verschillende documenten in een nieuw jasje gestoken en ontworpen. Beschutte Werkplaats Revam stond volledig achter mijn voorstellen en zal deze in de toekomst gebruiken. Aangezien een procedureverandering een grote invloed heeft op de organisatie, is het van belang geweest om met alle betrokken partijen rekening te houden en te anticiperen op hun reacties. Als de betrokken actoren bereid zijn om de nodige investering te leveren, ben ik ervan overtuigd dat de nieuwe invulling van procedure 4.6.2 alvast een meerwaarde voor het evaluatiebeleid binnen de Beschutte Werkplaats Revam kan betekenen.
Choose an application
Probleemstelling: Mijn stageplaats is het Vertrouwenscentrum voor Kindermishandeling Brussel. Binnen de werking van het VK maakt het team vaak gebruik van motiverende gesprekstechnieken om ouders te motiveren anders om te gaan met hun kind. Er was echter weinig theorie voorhanden op mijn stage omtrent deze technieken en dus ook geen richtlijnen voor de toepassingen van deze technieken in de praktijk.Mijn scriptie richt zich tot een vergelijkende studie tussen de theorie van de motiverende gespreksvoering en de praktijk op mijn stageplaats. Door deze studie verkrijg ik een basis, een handleiding om de motiverende gespreksvoering toe te passen op het VK Brussel. Conclusies: Door deze vergelijkende studie zijn er veel gelijkenissen maar ook een aantal verschillen duidelijk geworden tussen de theorie van de motiverende gespreksvoering en de praktijk om mijn stageplaats. Aan de hand van deze gegevens bekwam ik een basis, een handleiding om die motiverende gespreksvoering toe te passen op het VK.
Choose an application
Probleemstelling: In het kader van mijn opleiding Sociaal-Agogisch Werk heb ik gedurende een periode van zes maanden stage gelopen in het Centrum voor Leerlingenbegeleiding (CLB) van het gemeenschapsonderwijs, vestiging Herzele. Via klassenraden, cel leerlingenbegeleiding en andere overlegmomenten op secundaire scholen heb ik vastgesteld dat de informatiedoorstroming van het basis- naar het secundair onderwijs niet altijd optimaal verloopt. Dit gegeven deed mij de vraag stellen wat er voorhanden was, om de informatiedoorstroming van het basis- naar het secundair onderwijs efficiënter te laten verlopen. Via collega’s maakte in kennis met de BaSO-zorgfiche. Aan de hand van literatuurstudie en praktijktoetsing tracht ik na te gaan of de BaSO-zorgfiche een bijdrage kan leveren aan de ontoereikende informatiedoorstroming van het basis- naar het secundair onderwijs. De praktijktoetsing bestaat uit gesprekken en een uitgebreide bevraging van alle personen die bij de BaSO-zorgfiche betrokken zijn. Conclusies: Sinds het gebruik van de BaSO-zorgfiche is er een systematische informatiedoorstroming van het basis- naar het secundair onderwijs. De BaSO-zorgfiche zal in de toekomst een bijdrage kunnen leveren tot het snel en efficiënt opvolgen in het secundair onderwijs, van de zorg die de leerlingen kregen in het basisonderwijs. Om deze doelstelling te bereiken is het raadzaam een aantal constructieve aanpassingen door te voeren aan de inhoud en de werkwijze van de BaSO-zorgfiche.
Listing 1 - 5 of 5 |
Sort by
|