Narrow your search
Listing 1 - 10 of 24 << page
of 3
>>
Sort by

Book
Corpses in Belgian Anatomy, 1860–1914 : Nobody’s Dead
Author:
ISBN: 3030201147 3030201155 Year: 2019 Publisher: Cham : Springer International Publishing : Imprint: Palgrave Macmillan,

Loading...
Export citation

Choose an application

Bookmark

Abstract

This book tells the story of the thousands of corpses that ended up in the hands of anatomists in the late nineteenth and early twentieth centuries. Composed as a travel story from the point of view of the cadaver, this study offers a full-blown cultural history of death and dissection, with insights that easily go beyond the history of anatomy and the specific case of Belgium. From acquisition to disposal, the trajectories of the corpse changed under the influence of social policies, ideological tensions, religious sensitivities, cultures of death and broader changes in the field of medical ethics. Anatomists increasingly had to reconcile their ways with the diverse meanings that the dead body held. To a certain extent, as this book argues, they started to treat the corpse as subject rather than object. Interweaving broad historical evolutions with detailed case studies, this book offers unique insights into a field dominated by Anglo-American perspectives, evaluating the similarities and differences within other European contexts.


Book
Corpses in Belgian anatomy, 1860-1914 : nobody’s dead
Author:
ISBN: 9783030201173 3030201171 Year: 2019 Publisher: Cham: Palgrave MacMillan,

Loading...
Export citation

Choose an application

Bookmark

Abstract

Keywords


Book
Zaad zonder naam : een biografie van de spermabank
Authors: ---
ISBN: 9789401476980 Year: 2022 Publisher: Tielt Lannoo

Loading...
Export citation

Choose an application

Bookmark

Abstract

De spermabank spreekt tot de verbeelding. Zeker de pioniersjaren ervan, waarin er geen regels waren en artsen deden wat ze wilden. Toch weet bijna niemand hoe het er vroeger aan toeging, want donorinseminatie gebeurde in het grootste geheim. Historica Tinne Claes vertelt voor het eerst het verhaal van de Belgische spermabank, van de geboorte van de eerste donorkinderen in de late 19de eeuw tot vandaag. Het was een periode van grote maatschappelijke veranderingen, zoals de tanende autoriteit van artsen en de commercialisering van de geneeskunde, maar ook de teloorgang van taboes, de emancipatie van de vrouw en de opkomst van het identiteitsdebat. De eerste fertiliteitsartsen behandelden alleen heteroseksuele echtparen, die ze verplichtten om erover te zwijgen. Vanaf de jaren 1980 vertelden lesbische en alleenstaande moeders wel de waarheid aan hun kinderen. Er was toch geen man dia als vader door het leven kon gaan. Vandaag de dag gaan donorkinderen met behulp van DNA op zoek naar hun biologische vader. Aan het schrijven van dit boek ging jarenlang onderzoek vooraf, maar dit is geen klassiek geschiedenisboek. Het verleden wordt tastbaar gemaakt door de vaak ontroerende verhalen van de mensen wier levens vervlochten zijn met de spermabank, van artsen tot wensouders en donorkinderen. Zo schetst dit boek een persoonlijk en veelzijdig beeld, dat de nodige inzichten biedt om hedendaagse debatten en schandalen te begrijpen.


Book
Corpses in Belgian Anatomy, 1860–1914
Authors: ---
ISBN: 9783030201142 9783030201159 3030201155 Year: 2019 Publisher: Cham Springer International Publishing :Imprint: Palgrave Macmillan

Loading...
Export citation

Choose an application

Bookmark

Abstract

This book tells the story of the thousands of corpses that ended up in the hands of anatomists in the late nineteenth and early twentieth centuries. Composed as a travel story from the point of view of the cadaver, this study offers a full-blown cultural history of death and dissection, with insights that easily go beyond the history of anatomy and the specific case of Belgium. From acquisition to disposal, the trajectories of the corpse changed under the influence of social policies, ideological tensions, religious sensitivities, cultures of death and broader changes in the field of medical ethics. Anatomists increasingly had to reconcile their ways with the diverse meanings that the dead body held. To a certain extent, as this book argues, they started to treat the corpse as subject rather than object. Interweaving broad historical evolutions with detailed case studies, this book offers unique insights into a field dominated by Anglo-American perspectives, evaluating the similarities and differences within other European contexts.


Dissertation
Ontwikkeling en optimalisatie van een sandwich ELISA voor therapeutische drug monitoring van infliximab
Authors: --- ---
Year: 2014 Publisher: Leuven KUL

Loading...
Export citation

Choose an application

Bookmark

Abstract

Keywords


Dissertation
Slachtoffers van onwetendheid: De kennisverspreiding van het DES-hormoon in België sinds 1971
Authors: --- ---
Year: 2021 Publisher: Leuven KU Leuven. Faculteit Letteren

Loading...
Export citation

Choose an application

Bookmark

Abstract

In 1947 veroverde het DES-hormoon de wereld. Het middel had als doel om miskramen te voorkomen en werd wereldwijd voorgeschreven aan miljoenen zwangere vrouwen. In 1971 werd echter aangetoond dat DES schadelijk was voor de baby’s – zogenaamde DES-kinderen – die als foetus werden blootgesteld aan het hormoon. Vooral DES-dochters liepen ernstige medische risico’s. Bovendien bleek jaren later dat ook DES-kleinkinderen vatbaar zijn voor de gevolgen van DES. Dat het middel in België nog zeker tot 1977 – zes jaar nadat de schadelijkheid formeel werd bewezen – is toegediend aan zwangere vrouwen, doet onderzoeksjournaliste Greet Pluymers en enkele DES-dochters vermoeden dat er sprake is van een dofpotoperatie. Een mogelijke doofpotaffaire zou inderdaad verklaren waarom DES op de markt bleef tussen 1971 en 1977, maar het vormt geen antwoord op de vraag waarom er vandaag in België – in tegenstelling tot bijvoorbeeld de Verenigde Staten en Nederland – nog steeds weinig kennis bestaat of circuleert over de schadelijke gevolgen van het hormoon. Dit onderzoek gaat daarom na hoe de late en gebrekkige kennisverspreiding van DES binnen de Belgische context verklaard kan worden. Daarbij neemt deze studie afstand van een mogelijke doofpotaffaire door op zoek te gaan naar een lange termijn verklaring voor de relatieve onwetendheid over DES in België. Om een licht te werpen op het gebrek aan kenniscirculatie vanaf 1971 steunt dit onderzoek op inzichten uit de agnotologie, een theorie die ervan uitgaat dat onwetendheid het gevolg is van culturele constructies. Zo bood deze studie – aan de hand van interviews met DES-dochters en gynaecologen – inzicht in de langdurige mechanismen en processen die aan de basis liggen van de gebrekkige kennisverspreiding van het DES-hormoon in België. De rol van ouders en artsen – die golden als de belangrijkste informatieverstrekkers in het kennisproces van DES-dochters – bleek daarbij cruciaal. Indien zij niet optraden als kennisverspreiders, bleven DES-dochters vaak jarenlang in het ongewisse over hun DES-identiteit. Verder wees de analyse uit dat DES-dochters in grote mate afhankelijk waren van toeval voor een juiste diagnostisering. Daarnaast bleek dat de schuldgevoelens van sommige DES-moeders – zeker in huishoudens waar een sterk taboe rustte op infertiliteit – het stilzwijgen van DES in de hand werkte. Op die manier toonde ik aan dat het stigma rond onvruchtbaarheid bijdroeg aan de onwetendheid over DES en niet alle ouders zomaar fungeerden als doorgeefluiken van kennis. Tot slot toonde dit onderzoek aan dat ook gynaecologen hun rol als informatieverstrekkers niet systematisch opnamen. Zo bleek dat artsen – ondanks het feit dat ze sinds het begin van de jaren 1970 geïnformeerd waren over de schadelijkheid van DES – het probleem leken te onderschatten. Deze onderschatting was het gevolg van de overtuiging dat het DES-probleem vanaf het einde van de jaren 1980 verleden tijd was. Maar deze opvatting alleen kon het kennistekort niet verklaren. Andere redenen waren de onzichtbaarheid van het DES-probleem in combinatie met de moeilijkheid om congenitale afwijkingen te linken met het hormoon, de exclusieve focus op fertiliteitsproblemen, het gebrek aan ondervraging en de mogelijk nauwe relaties tussen UCB en de medische wereld. Op die manier ontstond er een algemeen gebrek aan belangstelling voor het DES-probleem in medische kringen in België waar DES-dochters tot op heden het slachtoffer van zijn.

Keywords


Dissertation
Grensverleggende zorg: Ervaringen van Vlaamse transgender personen met medische zorg, 1950 tot heden
Authors: --- ---
Year: 2022 Publisher: Leuven KU Leuven. Faculteit Letteren

Loading...
Export citation

Choose an application

Bookmark

Abstract

De afgelopen jaren is er internationaal al heel wat gepubliceerd over transgeschiedenis in de VS, GrootBrittannië of Nederland. Voor België daarentegen verschenen slechts fragmentair vermeldingen over transgeschiedenis, vaak als onderdeel van een bredere LGBT-geschiedenis. Een geschiedenis met een exclusieve focus op transgenders in België is grotendeels afwezig. Wel is er al een werk over een transgenderorganisatie, de Belgische genderstichting, maar dit was een verhaal van bovenaf. Hoe Belgische transgenders in het verleden zelf de ontwikkelingen binnen de medische zorg ervaarden is tot nu toe onontgonnen terrein. Daar wil deze studie verandering in brengen. Het brengt de geschiedenis ‘van onderuit’, zoals beleefd en beschreven door trans personen. Het is dus de bedoeling om de humane kant van deze geschiedschrijving, die tot nu toe grotendeels afwezig is, te belichten. Met enerzijds autobiografieën en andere egodocumenten en anderzijds mondelinge bronnen, kan de ervaringsgeschiedenis van de transgender personen zelf aan bod komen. Zo dient deze meesterproef als aanvulling op het reeds bestaande onderzoek en kan ook de stem van transpersonen klinken binnen de geschiedschrijving. Omdat deze alternatieve kijk van onderuit centraal staat, ligt de focus van elk hoofdstuk op de agency van trans personen in verschillende contexten en periodes. Deze studie werkt zowel chronologisch als thematisch. Het eerste hoofdstuk getiteld ‘De autobiografie als interactie: trans personen, samenleving en zorg’ focust op de trans autobiografie als brontype en genre. Daarnaast schets ik ook het ontstaan van de transgender autobiografie als genre, de veranderende motivaties van trans personen die een autobiografie schreven, en interacties tussen transgender personen en artsen. Het tweede hoofdstuk vat aan in de naoorlogse periode, toen er weinig tot geen plekken waren waar trans personen zichzelf konden zijn. Het werd namelijk bestraft wanneer iemand in het openbaar de kledij van het andere geslacht droeg. Daarom werd bestudeerd hoe trans personen zelf op zoek gingen naar plaatsen waar ze zichzelf konden zijn, lotgenoten konden treffen en informatie konden uitwisselen. Dit werd al snel een internationaal netwerk. Een derde hoofdstuk focuste daarom op grenzen en reizen, twee belangrijke sleutelwoorden in het onderzoek. Trans personen legden een reis af op verschillende niveaus: geografisch, lichamelijk, maatschappelijk, in taal... Het was een transitie in een allesomvattende betekenis van het woord. Niet alleen geografische grenzen werden overgestoken - ook medische grenzen werden opgezocht. In een vierde en laatste hoofdstuk moesten transgender personen niet langer noodgedwongen de grens over op zoek naar zorg, maar werd ook in België het medisch verhaal sterker uitgebouwd. Transgender personen botsten echter weer op grenzen, die ze uitdaagden en waar ze over onderhandelden. Daarnaast werd in het derde hoofdstuk opnieuw aandacht geschonken aan representatie en identificatie, ditmaal met een focus op televisie en internet. In de transgeschiedschrijving waren artsen vaak de hoofdrolspelers, met trans personen als passieve consumenten van zorg. Deze thesis stelt dit beeld bij. In elk hoofdstuk komt aan bod hoe transgender personen mee hun geschiedenis vormgaven. Doorheen heel deze studie werd duidelijk dat transgender personen geen passieve spelers van de geschiedenis waren. Ze gaven de transgeschiedenis juist actief mee vorm.

Keywords


Dissertation
Marxisten, Militanten en Macho's Mannelijkheidsidealen in de Kommunistische Partij van België (1944-1960)
Authors: --- ---
Year: 2021 Publisher: Leuven KU Leuven. Faculteit Letteren

Loading...
Export citation

Choose an application

Bookmark

Abstract

De bevrijding van België en het einde van de tweede wereldoorlog bracht grote verandering voor de Kommunistische Partij van België. 2000 leden van de partij stierven omwille van hun doorgedreven engagement tijdens de bezetting. Na de wereldoorlog werden hun ‘offers’ beloond, de partij was plots erg populair vooral in de industriebekkens van Wallonië. Het zijn de dodelijke ervaringen van het verzet en de harde industriecentra die het imago en het beeld van de partij vormde: een partij van sterke, moedige mannen. Zoals veel partijen in de jaren 50 was de Kommunistische Partij van België een partij van vooral mannen. Vrouwen mochten in België pas in 1949 voor het eerst naar de stemhokjes. De communistische denkers waren echter erg progressief voor hun tijd. 8 maart als internationale vrouwendag is bijvoorbeeld de verdienste van een Duitse communiste, Onder de leiding van Lenin legaliseerde de Sovjet-Unie als eerste land abortus voor vrouwen. Hoe werd dat gecombineerd een mannelijke partij met een zeer progressieve ideologie ten opzichte vrouwen? Hoe werden mannelijkheidsidealen vormgegeven in de Belgische Kommunistische Partij van 1944 tot 1960. Dat is de onderzoeksvraag van deze studie. Dit onderzoek is gebeurd op basis van diverse bronnen , namelijk de 1 meivoorpagina’s en overlijdensberichten in het dagblad en persoonlijke dossiers van communistische militanten. Uit het onderzoek bleek dat de mannelijkheidsidealen op een ambigue werd ingevuld. Naar de buitenwereld toe beeldde de partij communistische mannen vooral af als sterke moedige mannen. Hun mannelijkheid werd geaccentueerd door spieren, een sterke kaaklijn, werktuigen die dienden als wapens. In overlijdensberichten van gestorven verzetsstrijders werd gewezen op hoe moedig en onvermoeibaar deze mannen wel niet waren. Ze zouden zich sterk gehouden hebben en zichzelf opgeofferd hebben voor de partij, voor de bevrijding, voor de revolutie. Er was dus een echte mannelijke martelarencultus ontstaan na de bevrijding. In de tweede helft van de jaren 50 duikt er wel een verandering op in de verbeelding van mannen in de dagbladen. Mannen werden meer en meer vergezeld met vrouwen, sterker zelfs het gezin kwam steeds centraler te staan op de voorpagina’s van 1 mei. Tot zover de externe communicatie, de persoonlijke dossiers waren interne documenten opgesteld voor elke militant. Hieruit bleek dat de partij hun militanten opvolgde en controleerde. Een communistisch militant moest namelijk zelfkritisch, beheerst en collectivistisch ingesteld zijn. De boodschap was dat de mannen zich moesten kunnen wegcijferen, dat stond in schril contrast met de grote persoonlijkheid in de externe communicatie. Ook het privéleven was belangrijk in de vorming van een goede mannelijke communist. Een man moest namelijk trouw blijven aan zijn vrouw, het gezin financieel onderhouden en zijn kinderen in communistische zin opvoeden. De studie toonde aan dat het clichébeeld van de communistische man als moedige, sterke man een karikatuur was. Bronnen die teruggrijpen tot ervaringen, echte gebeurtenissen, sociale relaties in plaats van krantenartikelen, wezen op de veel belangrijkere eigenschappen van een ideale communistische man: stabiliteit op financieel en relationeel vlak, nuchterheid en een objectieve kijk los van persoonlijke emoties. Een communistische man moest niet op avontuur gaan en de held uithangen, maar vooral zich schikken naar de partij.

Keywords


Dissertation
Experten in pleegzorg
Authors: --- ---
Year: 2023 Publisher: Leuven KU Leuven. Faculteit Letteren

Loading...
Export citation

Choose an application

Bookmark

Abstract

In de jaren tachtig en negentig van de vorige eeuw kende de pleegzorgsector ingrijpende veranderingen. Sinds de jaren zeventig begon de professionalisering zich door te zetten met onder meer de oprichting van de eerste diensten voor gezinsplaatsing. Opgeleid personeel ging kandidaat-pleegouders en pleegkinderen onderwerpen aan allerlei procedures. Niet iedereen kon pleegouders worden en niet ieder kind was volgens onderzoek geschikt voor een gezinsplaatsing. De diensten begeleidden ook tijdens een plaatsing het pleeggezin. Daarnaast begon de invloed van psychologen en pedagogen een impact te hebben op de betrokkenheid van het "natuurlijke milieu" bij een pleegzorgsituatie. Dat kon de relaties in de pleegzorgdriehoek onder druk zetten. Pleegouders voelden zich daar soms ongemakkelijk bij en hadden de indruk dat ze niet gehoord werden. Zij wilden dat een wettelijk statuut voor pleegzorgers hun rechten zou beschermen. De sector steunde hen hierbij en probeerde de Vlaamse overheid te overtuigen om dat statuut te creëren. Experten begonnen dus een belangrijke rol te spelen in pleegzorg. Deze masterproef onderzoekt welke vormen van expertise een rol gingen spelen in de relaties tussen pleegkinderen/gasten, pleegouders en biologische ouders.

Keywords


Dissertation
Onze moeders willen een salaris! Het gedachtegoed van Wages for Housework in België tijdens de tweede feministische golf
Authors: --- ---
Year: 2023 Publisher: Leuven KU Leuven. Faculteit Letteren

Loading...
Export citation

Choose an application

Bookmark

Abstract

Tijdens de tweede feministische golf was er een grote acceleratie van het aandeel moeders op de arbeidsmarkt. Vanuit een hedendaags oogpunt lijkt dit een geschenk voor de vrouwen van toen. Nochtans waren vijftig jaar geleden niet alle vrouwen blij met het idee dat ze de zorgtaken moesten inruilen voor een plaats op de formele arbeidsmarkt. Vanuit het idee dat huisvrouwen niet voldoende gewaardeerd werden ontstonden er bewegingen die meer waardering voor huishoudelijk arbeid eisten. Deze bewegingen hadden een opvallende doelstelling: ze vonden dat het werk van huismoeders in het gezin vergoed moest worden. In ‘72 was de actiegroep Wages for Housework ontstaan vanuit een samenwerking tussen Amerikaanse en Italiaanse feministen. Deze masterproef onderzocht het antwoord op de vraag: hoe vond het Wages for Housework gedachtegoed ingang in de Belgische nationale context? Om een antwoord te bieden op die onderzoeksvraag werd vzw TOGS (Thuiswerkende Ouder, Gezin en Samenleving) gebruikt als casestudy. Dit vanwege hun rechtstreekse betrokkenheid met de internationale WFH-campagne vanaf ‘85 en omwille van het feit dat ze er voordien een gelijkaardig ideeëngoed op nahielden. Voor dit onderzoek vond er een close reading plaats van een selectie van bronnen die ter beschikking zijn in het TOGS-archief in het KADOC. De bronnen bestaan uit krantenknipsels, tijdschriftartikelen, documenten vanuit de vzw, brochures, flyers en briefwisselingen. Ook werd er aanvullend bronmateriaal gebruikt uit het archief van RoSa vzw. Om hun ideeën rond een huishoudloon te verspreiden, bleek TOGS geneigd om te lobbyen bij politieke instanties en partijen. Aanvankelijk kregen ze gehoor bij de christendemocraten, vooral in de periode dat de partij zich nog vasthield aan de traditionele denkpatronen van de zelfopofferende christelijke moeder. Zodra Miet Smet en de christendemocratische vrouwenbeweging Vrouw & Maatschappij meer betrokken geraakten bij de partij, klonk de algemene teneur bij de christendemocraten steeds meer dat een financiële toelage voor de huisvrouw anti-emancipatorisch was. Door hun kritiek tegenover Miet Smet kreeg TOGS sympathie van het Vlaams Blok. Al stelde TOGS zichzelf voor als een politiek-neutrale beweging, moesten ze toch kleur bekennen om het Wages for Housework gedachtengoed kenbaar te maken bij belangrijke politieke actoren. Naast het gelobby bij belangrijke instanties, waren ook het mediagebruik en het vergaren van kennis belangrijke actiemiddelen van TOGS. Om kennis op te doen namen ze deel aan conventies, waardoor ze in de jaren ’80 in contact kwamen met de internationale Wages for Housework beweging. Door het onderhouden van dit contact gingen ze ook namens de internationale beweging acties ondernemen en werden ze de vertegenwoordigers van Wages for Housework in België. Binnen het Belgisch feminisme onderging het idee van een huishoudloon veel kritiek. Het zou de traditionele genderrollen te zeer bevestigen. TOGS zag zichzelf daarentegen als een emancipatorische beweging die keuzevrijheid benadrukte. Dit toont aan dat de tweede feministische golf in België een brede waaier aan soms tegenstrijdige opvattingen omvatte, die niet noodzakelijk vanuit een progressieve hoek ontstonden.

Keywords

Listing 1 - 10 of 24 << page
of 3
>>
Sort by