Listing 1 - 1 of 1 |
Sort by
|
Choose an application
Adaptive expertise in de statistiek wordt gedefinieerd als de combinatie van flexibiliteit en efficiëntie bij het oplossen van een statistiekprobleem. Flexibiliteit verwijst naar het uitkiezen van representaties, procedures, en modellen in functie van veranderende omstandigheden. Efficiëntie verwijst naar het zo snel mogelijk vinden van de correcte oplossing . Een correcte oplossing vinden impliceert het vermijden van misvattingen. Misvattingen worden gedefinieerd als denkfouten, verkeerde vooroordelen, misverstanden, misbruiken, of verkeerde interpretaties van statistische ideeën die resulteren in systematische foutenpatronen. De studies in dit proefschrift presenteren onderzoek naar misvattingen en hun relatie met adaptive expertise. Specifiek concentreren zij zich op twee concepten (statistische inferentie en correlatie) die erg vatbaar zijn voor misvattingen maar toch van centraal belang zijn voor de statistische praktijk en in introductiecursussen een centrale rol toebedeeld krijgen. Twee studies handelen over onderzoek naar misvattingen over statistische inferentie. Een andere studie rapporteert resultaten over misvattingen in het redeneren over correlatie. Een laatste studie beschrijft verschillende niveaus van adaptive expertise in het redeneren over correlatie met betrekking tot de aanwezigheid van de meest bekende misvatting van correlatie. Het proefschrift is gestructureerd in zes hoofdstukken. Hoofdstuk 1 geeft een algemene inleiding, met de noodzakelijke theoretische achtergrond en een conceptuele en methodologische inbedding van de studies binnen het bredere gebied van onderzoek naar statistiekonderwijs. Eerst beschrijven wij de relatie tussen adaptive expertise en de principes van de hervormingsbeweging in statistiekonderwijs die tijdens de laatste decennia heeft plaatsgevonden. Ten tweede bespreken wij de fundamentele tegenstelling tussen de ontwikkeling van adaptive expertise en de aanwezigheid van misvattingen, die die hervorming motiveerden. Bovendien wordt er een overzicht voorgesteld van de methodologieën die bij elke studie worden gebruikt en de manier waarop zij met elkaar verbonden zijn. Concreet beschrijven wij hoe een combinatie van kwantitatieve en kwalitatieve methoden gebruikt werd om de onderzoeksvragen van de verschillende studies te beantwoorden. Hoofdstuk 2 bevat een literatuuroverzicht van studies die empirisch bewijsmateriaal presenteren voor misvattingen over statistische inferentie bij studenten. Systematisch verkeerde interpretaties vanp-waarden en de significantieniveaus bij hypothesetoetsen bleken het meest voor te komen. In Hoofdstuk 3 wordt de aanwezigheid van deze misvattingen onderzocht voor een groep van 144 studenten. Naast het registreren van de aanwezigheid van de misvattingen, wordt het vertrouwen van deelnemers in hun antwoorden bestudeerd. Lagere niveaus van vertrouwen blijken meer samen te hangen met misvattingen dan met correcte antwoorden. In Hoofdstuk 4 wordt de transitiviteitmisvatting over de correlatie voor het eerst onderzocht voor een groep van 279 studenten. Bovendien wordt het verband onderzocht tussen enerzijds studentgebaseerde en taakgebaseerde factoren en anderzijds de aanwezigheid van deze misvatting. Voorts wordt het vertrouwen van deelnemers in hun antwoord ook bestudeerd in de ze studie. De transitiviteitsmisvatting komt vaak voor, er worden twee relevante taakgebaseerde factoren geïdentificeerd, en het gemiddelde vertrouwen is lager dan voor andere vragen. Nochtans worden er geen verschillen in vertrouwen gevonden tussen studenten die correcte antwoorden geven en studenten die volgens de misvatting antwoorden. In de laatste studie, beschreven in Hoofdstuk 5, worden er verschillende niveaus van adaptive expertise in het redeneren over correlatie geïllustreerd door het vergelijken van gecontroleerde individuele semigestructureerde gesprekken met studenten, jonge onderzoekers, en statistiekdeskundigen die statistische problemen oplossen. De drie soorten deelnemers verschillen met betrekking tot het aantal correcte antwoorden (de studenten scoren het slechtst, deskundigen het best, met jonge onderzoekers ertussen), de aanwezigheid van misvattingen (zelfde rangorde), en de hoeveelheid representaties , procedures, en modellen gebruikt (de jonge onderzoekers gebruiken het meest, studenten en experten ongeveer hetzelfde). Tot slot bespreekt Hoofdstuk 6 implicaties voor verder onderzoek op basis van de resultaten in dit proefschrift. Onze bevindingen beklemtonen de behoefte aan studies over misvattingen (in zowel statistische inferentie als het redeneren over correlatie), adaptive expertise in statistiek, vertrouwen en de relatie met correctheid, en de rol van context. Er is vooral noodzaak aan het ontwerpen van interventiestudies die methoden om misvattingen te overwinnen evalueren. Om af te ronden presenteren we suggesties voor de praktijk van het statistiekenonderwijs.
Listing 1 - 1 of 1 |
Sort by
|