Listing 1 - 10 of 10 |
Sort by
|
Choose an application
Choose an application
Academic collection --- kinesitherapie --- handletsels --- polsletsels --- 605.31 --- 615.8 --- 615.8 Fysiotherapie. Fysische therapie. Radiotherapie. Andere niet-medicinale therapeutische behandelingen --- 615.8 Physiotherapy. Physical therapy. Radiotherapy. Other non-medicinal therapeutic treatment --- Fysiotherapie. Fysische therapie. Radiotherapie. Andere niet-medicinale therapeutische behandelingen --- Physiotherapy. Physical therapy. Radiotherapy. Other non-medicinal therapeutic treatment --- Physiotherapy. Alternative treatments --- handen --- pols
Choose an application
Choose an application
Choose an application
Choose an application
POPULAIRE SAMENVATTING Patiënten die in UZ Leuven, campus Pellenberg worden opgenomen voor een totale knieprothese krijgen kinesitherapie van maandag tot vrijdag. Deze behandeling wordt echter onderbroken tijdens het weekend. Dit wordt als een tekortkoming ervaren door zowel de patiënt als het medisch personeel. Het doel van deze studie was om na te gaan of er een meerwaarde was van zaterdagkinesitherapie ten opzichte van het klassiek revalidatieprogramma die gevolgd werd van maandag tot vrijdag. We onderzochten dit effect op twee patiëntenpopulaties. Enerzijds mensen die op woensdag geopereerd werden, met name de woensdagpatiënten, en anderzijds de mensen die op vrijdag geopereerd werden, de vrijdagpatiënten. De woensdagpatiënten kunnen in hun revalidatie na een primaire totale knieprothese op postoperatieve dag 3 en 4 meer functioneel beginnen oefenen. Dit proces wordt momenteel onderbroken door de afwezigheid van kinesitherapie in het weekend. De vrijdagpatiënten kunnen hun revalidatie pas starten na het weekend en lopen dus ook een vertraging in het herstelproces op. In dit onderzoek werden de woensdagpatiënten op vrijdag, voor het weekend, en op maandag, na het weekend, gemeten wat betreft het gangpatroon, mobiliteit van de knie, pijn en zelfredzaamheid van de patiënt. De vrijdagpatiënten werden op maandag, na het weekend, voor wat betreft dezelfde parameters gemeten en vergeleken met de controlegroep die geen zaterdagkinesitherapie kreeg. Er was een verschil voor de vrijdagpatiënten in de mobiliteit van de knie en de pijnscores. Patiënten die zaterdagkinesitherapie kregen hadden meer knieflexie na het weekend en minder pijn in vergelijking met de patiënten die geen zaterdagkinesitherapie kregen. Voor de woensdagpatiënten zagen we geen opmerkelijke verschillen, dit omwille van een te beperkte patiëntenpopulatie. Zaterdagkinesitherapie biedt dus een beperkt aantal verbeteringen voor de functionele paramaters, maar zorgt wel voor een verminderde pijnscore en een grotere patiëntentevredenheid ten opzichte van de controlegroepen.
Choose an application
POPULAIRE SAMENVATTING Patiënten die in UZ Leuven, campus Pellenberg worden opgenomen voor een totale knieprothese krijgen kinesitherapie van maandag tot vrijdag. Deze behandeling wordt echter onderbroken tijdens het weekend. Dit wordt als een tekortkoming ervaren door zowel de patiënt als het medisch personeel. Het doel van deze studie was om na te gaan of er een meerwaarde was van zaterdagkinesitherapie ten opzichte van het klassiek revalidatieprogramma die gevolgd werd van maandag tot vrijdag. We onderzochten dit effect op twee patiëntenpopulaties. Enerzijds mensen die op woensdag geopereerd werden, met name de woensdagpatiënten, en anderzijds de mensen die op vrijdag geopereerd werden, de vrijdagpatiënten. De woensdagpatiënten kunnen in hun revalidatie na een primaire totale knieprothese op postoperatieve dag 3 en 4 meer functioneel beginnen oefenen. Dit proces wordt momenteel onderbroken door de afwezigheid van kinesitherapie in het weekend. De vrijdagpatiënten kunnen hun revalidatie pas starten na het weekend en lopen dus ook een vertraging in het herstelproces op. In dit onderzoek werden de woensdagpatiënten op vrijdag, voor het weekend, en op maandag, na het weekend, gemeten wat betreft het gangpatroon, mobiliteit van de knie, pijn en zelfredzaamheid van de patiënt. De vrijdagpatiënten werden op maandag, na het weekend, voor wat betreft dezelfde parameters gemeten en vergeleken met de controlegroep die geen zaterdagkinesitherapie kreeg. Er was een verschil voor de vrijdagpatiënten in de mobiliteit van de knie en de pijnscores. Patiënten die zaterdagkinesitherapie kregen hadden meer knieflexie na het weekend en minder pijn in vergelijking met de patiënten die geen zaterdagkinesitherapie kregen. Voor de woensdagpatiënten zagen we geen opmerkelijke verschillen, dit omwille van een te beperkte patiëntenpopulatie. Zaterdagkinesitherapie biedt dus een beperkt aantal verbeteringen voor de functionele paramaters, maar zorgt wel voor een verminderde pijnscore en een grotere patiëntentevredenheid ten opzichte van de controlegroepen.
Choose an application
ACHTERGROND In kader van het Beter uit Bed project van UZ Leuven werd voor enkele zorgpaden een Enhanced Recovery Program (ERP) geïmplementeerd als standaard zorg. De vele voordelen van ERP werden reeds aangetoond. Dit zijn o.a. een reductie van de verblijfsduur (LOS), incidentie en ernst van postoperatieve complicaties, zonder toename van heropname. Vroege mobilisatie (startende vanaf postoperatieve dag 0 (POD 0)) wordt erkent als één van de belangrijkste componenten voor een vlot, complicatievrij herstelproces. Hiervoor is er nood aan een duidelijk kinesitherapeutisch beleid. Desondanks alle bewezen positieve effecten van het introduceren van een ERP, is de implementatie ervan een langzaam en complex proces. Het multidisciplinaire team voorzien van voldoende informatie, bevordert het proces van implementatie. DOELSTELLINGEN Deze studie onderzoekt de naleving van de kinesitherapeutische protocollen van de ERP’s (standaard zorg) van drie zorgpaden na een heelkundige ingreep in UZ Leuven. Deze zorgpaden zijn totale mesorectale excisie (TME), oesofagectomie en abdominaal aorta aneurysma (AAA) herstel. Daarnaast wordt onderzocht of een hogere graad van naleving van de kinesitherapeutische protocollen geassocieerd is aan een kortere LOS, lagere incidentie van pneumonieën en lagere graad van ernst van de postoperatieve complicaties. DESIGN EN METHODE Dit is een kwantitatief onderzoek met retrospectieve datacollectie. Er worden drie groepen (TME, oesofagectomie en AAA herstel) geanalyseerd. Alle patiënten ontvingen standaard zorg volgens het specifieke ERP van het zorgpad. Er wordt enkel descriptieve data geïnterpreteerd. RESULTATEN In totaal werden 98 patiënten geïncludeerd. Bij 10 patiënten werden de kinesitherapeutische protocollen volledig nageleefd. De mediane LOS was enkel na een open oesofagectomie korter bij naleving van de kinesitherapeutische protocollen dan bij de niet-naleving. Verder werd bij 27% van de patiënten die kinesitherapie kregen op POD 0 en POD 1 een postoperatieve pneumonie gediagnostiseerd. De mediane Comprehensive Complication Index (CCI) was 31 bij deze patiënten. Bij 5% van de patiënt die niet op beide dagen kinesitherapie kregen, werd een postoperatieve complicatie geregistreerd. De mediane CCI was 21. In beide groepen was de mediane Clavien-Dindo classification graad II. CONCLUSIE Uit de literatuur blijkt dat kinesitherapie een positieve invloed heeft op de LOS, incidentie van postoperatieve pneumonieën en graad van ernst van de postoperatieve complicaties, zonder dat deze studie dit heeft kunnen aantonen. Het is zeker interessant voor toekomstig onderzoek om de barrières voor de volledig implementatie van deze kinesitherapeutische protocollen binnen de ERP’s bloot te leggen, zodat specifieke aanbevelingen voor de medewerkers van de zorgpaden uitgewerkt kunnen worden. RELEVANTIE VOOR DE PRAKTIJK Vroege mobilisatie is in alle ERAS richtlijnen opgenomen als één van de sleutelelementen van de perioperatieve zorgen bij een heelkundige ingreep. Om dit te kunnen realiseren binnen een zorgpad is er nood aan gestandaardiseerde en gestructureerde protocollen op maat van de afdeling en het team van die afdeling. Eens zo’n protocol geïmplementeerd is op een afdeling moet dit opgevolgd en geëvalueerd worden, om de best mogelijke kwaliteit van zorg te kunnen leveren. SLEUTELWOORDEN Beter uit bed, ERP, ERAS, kinesitherapie, totale mesorectale excisie, TME, oesofagectomie, abdominaal aorta aneurysma herstel, AAA herstel
Choose an application
ACHTERGROND: Deze thesis onderzoekt de effectiviteit van een gecentraliseerd detectiesysteem om immobiliteit bij gehospitaliseerde patiënten te identificeren. Vanuit een evolutionair perspectief zijn mensen overgegaan van een nomadische naar een sedentaire levensstijl, wat een belangrijke risicofactor voor mortaliteit en gezondheidskosten wereldwijd vormt. Ondanks de richtlijnen van de WHO en het Vlaams Instituut om fysieke activiteit te bevorderen, blijven veel patiënten tijdens hun ziekenhuisverblijf langdurig liggen of zitten, wat leidt tot ongunstige uitkomsten zoals mentale en fysieke complicaties, langdurige opnames en heropnames. Hoewel er initiatieven bestaan die gericht zijn op specifieke patiëntengroepen of afdelingen, ontbreekt een ziekenhuisbrede aanpak. DOEL: Het doel van deze studie is om te onderzoeken of het detecteren van immobiliteit mogelijk is door middel van data-gestuurde detectiesysteem en om de nauwkeurigheid van dergelijk systeem te evalueren. METHODE: Bij opname in het UZ Leuven wordt de duur van het verblijf gemonitord. Zodra een patiënt zes dagen in het ziekenhuis verblijft, begint Wintermute (WM) de laatste 24 uur te screenen op twee criteria: (1) het uitvoeren van transfers/verplaatsing in de kamer met hulp van derden of (2) het ontbreken van acta registratie voor kinesitherapie. Patiënten die aan deze criteria voldoen, komen op de Wintermute-mobiliteitslijst, welke vervolgens door twee medewerkers van het UZ Leuven wordt gevalideerd. Deze observatie gebeurde gedurende 5 maanden. Om eventuele verschillen tussen de groepen (terecht versus niet-terecht) te observeren werd Chi-kwadraat toets gebruikt a.d.h.v. IBM SPSS Statistical 29. RESULTATEN: De voorlopige bevindingen tonen aan dat de mediane leeftijd van patiënten op de lijst 74 jaar is, zonder significant geslachtsverschil. Er werden significant meer DNR 0 en 1 patiënten terecht op de lijst geplaatst dan DNR 2 patiënten. Een tijdstrendanalyse toont variatie in het totale aantal patiënten op de lijst per maand, waarbij het hoogste aantal in augustus (98) en het laagste aantal in juli (43) werd waargenomen. Respectievelijk 55% en 60% van deze patiënten waren terecht op de WM-lijst geplaatst. De nauwkeurigheid van het systeem wordt bepaald door een positief voorspellende waarde (PPV) van 60,47%, wat betekent dat 60,47% van de positief geïdentificeerde patiënten daadwerkelijk sedentair gedrag vertonen. De interbeoordelaarbetrouwbaarheid, gemeten door de ICC-waarde, bedraagt 0.797, wat wijst op een goede tot uitstekende overeenstemming tussen beoordelaars. CONCLUSIE: Deze bevindingen suggereren dat een gecentraliseerd detectiesysteem zoals Wintermute een waardevol hulpmiddel kan zijn om immobiliteit bij gehospitaliseerde patiënten te identificeren en daarmee de zorgkwaliteit te verbeteren. Verdere onderzoek is nodig om de toepasbaarheid en de effectiviteit op grotere schaal te evalueren.
Choose an application
Achtergrond Ondanks het toenemend belang van het meten van kwaliteit, ontbreekt momenteel een specifieke opvolging van de kwaliteit van kinesitherapeutische zorgen in UZ Leuven. Deze pilootstudie bij heupfracturen (HF) en totale heupprothesen (THP) onderzoekt of het opvolgen van tijdig aanbod van kinesitherapeutische zorgen een haalbare en relevante kwaliteitsindicator kan zijn. Design en methode Wetenschappelijke argumenten voor tijdig aanbod kinesitherapie wordt gezocht via een literatuur studie in de databases Pubmed en Pedro. Een retrospectieve data analyse zoomt in op de variatie in tijdige start en continuïteit van kinesitherapeutische zorg. Data werden verzameld tijdens de periode januari tot en met december 2015 en zijn gebaseerd op activiteitenregistraties van operatieve ingrepen en kinesitherapie in het elektronisch patiëntendossier in het Klinisch Werk Station (KWS). Resultaten Het literatuur onderzoek toont argumenten die een tijdig aanbod van kinesitherapeutische zorgen ondersteunen. In de retrospectieve data-analyse werden gegevens van 675 ingrepen bekeken waarvan 344 HF en 331 THP. Zowel de tijdige start (binnen 24 uur postoperatief) als de continuïteit van kinesitherapeutische zorgen varieert tussen patiënten met zelfde ingreep. Variabelen zoals dag in de week waarop de ingreep wordt uitgevoerd, als verpleegeenheid waar de patiënt verblijft tonen een relatie met de optredende variatie. Discussie De kwaliteit van de studies die argumenteren voor een tijdige kinesitherapeutische zorg is laag. Ook de data-analyse kent beperkingen. Toch rijst de vraagt of de variatie in tijdig aanbod van kinesitherapeutische zorgen aanvaardbaar is. Afwezigheid van kinesitherapeuten voor mobilisaties tijdens weekend moet in vraag gesteld worden. Verder diepgaand onderzoek is nodig om beleidsvoorstellen te kunnen doen. Conclusie Deze piloot studie bij HF en THP geeft inzicht in de bestaande variatie in tijdig aanbod van kinesitherapeutische zorg. Echter verder verdiepend onderzoek is nodig vooraleer het aspect tijdigheid van aanbod kinesitherapeutische zorg kan beschouwd worden als een haalbare en relevante kwaliteitsindicator.
Listing 1 - 10 of 10 |
Sort by
|