Abstract | Keywords | Export | Availability | Bookmark

Choose an application

• Reference Manager
• EndNote
• RefWorks (Direct export to RefWorks)

Vriendschappen tussen mannen kunnen verschillen van vriendschappen tussen vrouwen op verschillende manieren. Een aspect van deze discrepantie tussen de vriendschappen is dat mannen gemiddeld minder aan intieme zelfonthulling doen wanneer ze spreken over situaties waarin ze zich schaamden of onzeker voelden, met andere woorden zich zwak voelden, en dat mannen gemiddeld meer aan intieme zelfonthulling doen wanneer ze spreken over situaties waarin ze zich boos of trots voelden, met andere woorden zich sterk voelden. Dat mannen meer geneigd zijn te vermijden om zich kwetsbaar op te stellen door situaties waarin ze zich zwak voelden niet met hun vrienden te delen, kan gevolgen hebben voor de kwaliteit van hun vriendschappen en hun mentaal welzijn. Hierdoor kunnen ze minder intieme en hechte vriendschappen ervaren, en ligt de drempel hoger voor het verkijgen van mentale steun wanneer ze ergens mee zitten. Dit onderzoek onderzocht bij 69 mannelijke KU Leuven studenten of ze na een mannelijkheidsdreiging minder aan intieme zelfonthulling deden wanneer ze spraken over situaties waarin ze zich zwak voelden, of meer aan intieme zelfonthulling deden wanneer ze spraken over situaties waarin ze zich sterk voelden. Bovendien werd er onderzocht of de relatie tussen een mannelijkheidsdreiging en intieme zelfonthulling beïnvloed werd door de mate dat ze zich als man identificeerden en de mate dat ze instemden met kwetsbare mannelijkheidsideeën. De participanten vervolledigden het onderzoek in een lab aan het Psychologisch Instituut. Tijdens het onderzoek werden ze gevraagd twee keer twee minuten te spreken, één keer over een situatie waarin ze zich zwak voelden en één keer over een situatie waarin ze zich sterk voelden. Als poging tot een mannelijkheidsdreiging, kreeg voor deze taak een groep van de participanten de feedback dat ze minder mannelijke en meer vrouwelijke karaktertrekken hadden volgens hun 2D:4D ratio (manipulatie mannelijkheidsdreiging: dreigingsconditie). De andere participanten kregen de feedback dat ze gemiddeld mannelijk waren qua karaktertrekken (bevestigingsconditie). Door deze opdeling kon het effect op intieme zelfonthulling van een dreiging onderzocht worden. De opnames werden gecodeerd voor intieme zelfonthulling aan de hand van een opgesteld codeboek, waaruit de analyses voor interbeoordelaarsbetrouwbaarheid tussen twee beoordelaars bleek dat deze voldoende was om het verder door één onderzoeker te laten coderen. Intieme zelfonthulling werd in het codeboek omschreven aan de hand van drie indicatoren: intimiteit van de inhoud, uitgebreidheid van de gedachten, en uitgebreidheid van de gevoelens. Uit resultaten van het huidige onderzoek leidde een mannelijkheidsdreiging niet tot minder intieme zelfonthulling in situaties waarin ze zich zwak voelden of tot meer intieme zelfonthulling in situaties waarin ze zich sterk voelden. Daarnaast beïnvloedde genderidentificatie of kwetsbare mannelijkheidsovertuigingen de relatie tussen mannelijkheidsdreiging en intieme zelfonthulling niet. Toekomstig onderzoek zou meer participanten moeten rekruteren en een alternatieve manier van mannelijksdreiging kunnen voorzien om te onderzoeken of mannen intieme zelfonthulling gebruiken om hun mannelijkheid te herstellen na een mannelijkheidsdreiging.