Listing 1 - 5 of 5 |
Sort by
|
Choose an application
Choose an application
Probleemstelling - vraagstelling: Sinds de jaren 60 doet men aan foetale bewaking met de cardiotocograaf. Over de jaren heen heeft men opgemerkt dat het CTG niet sensitief genoeg is om metabole acidose tijdig op te merken (Westerhuis et al., 2009; Jomeen, Cross & Cairns, 2010; Potti & Berghella, 2012; Sacco et al., 2014). Verder is er gevonden dat de interpretatie van het CTG tracé erg persoonsgebonden is en dat dus niet iedereen hetzelfde oordeel heeft over éénzelfde tracé (Norén, 2006; Jomeen, Cross & Cairns, 2010; Pateman, Khalil & O’Brien, 2008; Vayssière et al., 2009). Men heeft daarom gezocht naar alternatieven om een beter beeld te krijgen over de toestand van de foetus. Zo werd sinds het jaar 2000 geleidelijk aan de ST-analyse (STAN) geïntroduceerd in Europa (Jacquemyn, Martens & Martens, 2012). In dit onderzoek wordt nagegaan welke invloed de STAN kan hebben op de outcome voor moeder en kind, in welke mate de kennis van zorgverleners het toelaat deze techniek te gebruiken en in hoeverre de STAN een rendabel alternatief is voor het CTG.Methode: Dit onderzoek is een literatuurstudie gebaseerd op wetenschappelijk onderzoek. Deze onderzoeken zijn gevonden op de volgende databanken: Cinahl Plus en Pubmed. In deze databanken werd gezocht op STAN of ST-analysis in alle mogelijke combinaties met volgende sleutelwoorden: CTG, fetal monitoring, labour, pH, caesarean section, intervention, cost-effectiveness, operative delivery, apgar, NICU en compliance. De resultaten werden gelimiteerd tot teksten die ten vroegste in het jaar 2000 gepubliceerd zijn. Deze resultaten werden eerst geselecteerd op basis van titel. Na deze selectie werd er geselecteerd op abstract om dan tenslotte de artikels grondig door te nemen en de resultaten in een literatuurmatrix te schrijven per onderzoeksvraag.Resultaten: De invloed die de STAN heeft op het aantal metabole acidoses is nog niet geheel duidelijk, er kan nog geen éénduidige conclusie getrokken worden. Wat betreft de NICU-opnames zien we in alle onderzoeken, behalve 1, eenzelfde conclusie. Ze zijn het eens dat het soort bewaking die tijdens de arbeid gebruikt wordt geen invloed heeft op het al dan niet opnemen van de neonaat. De STAN brengt in dit geval dus geen positief resultaat met zich mee (Amer-Wåhlin et al., 2001; Belfort et al., 2015; Potti & Berghella, 2012; Schuit et al., 2013; Vayssière et al., 2007). Er kan voor het aantal kunstverlossingen in het totaal voor foetale nood nog geen conclusie getrokken worden over of de STAN hier al dan niet een betere outcome brengt. Uit alle onderzoeken blijkt dat de wijze van foetale hartbewaking tijdens de arbeid geen invloed heeft op de Apgar-score, er is nooit een significant verschil te zien in de incidentie van een lage vijfminuten Apgar (Amer-Wåhlin et al., 2001; Vayssière et al., 2007; Potti & Berghella, 2012; Schuit et al., 2013). Of de STAN een positieve invloed heeft op het verminderen van sectio’s omwille van foetale nood kan nog niet beantwoord worden, de resultaten zijn niet eenduidig. Het enige significante verschil dat gevonden werd kwam uit het onderzoek van Olofsson et al. (2014). Zij toonden namelijk aan dat in de CTG+ST-groep minder vaginale kunstverlossingen voor foetale nood gebeurden (4.91% vs. 5.88%). De andere onderzoeken konden geen significant verschil aantonen tussen de STAN en de CTG wat betreft vaginale kunstverlossingen.Wat betreft de economische impact die de STAN heeft, kan er nog geen besluit getrokken worden. Niet enkel is er nog geen voldoende onderzoek voorhanden, maar de onderzoeken die al gevoerd zijn geven geen éénduidig antwoord omdat ze niet op dezelfde wijze opgesteld zijn. Hoewel de compliance van de zorgverleners een heel moeilijke parameter is om na te gaan, merkt men in het algemeen een redelijk goede outcome voor de pasgeborenen op. Er kan moeilijk een conclusie genomen worden op basis van deze zeer uiteenlopende studies, maar wat er wel uit te besluiten valt, is dat beslissingen gemaakt op basis van de ST-informatie moeilijk reproduceerbaar zijn. Een goede kennis over de CTG-classificatie kan een verbetering bieden voor de reproduceerbaarheid (Jomeen, Cross & Cairns, 2010).Discussie: Belangrijk bij het gebruik van de STAN is een goede kennis te hebben over de classificatie van de CTG’s. Regelmatige bijscholing en flowcharts kunnen hierbij een hulp zijn (Jomeen, Cross & Cairns, 2010; Norén et al., 2006; Sacco et al., 2014; Westerhuis et al., 2009; Potti & Berghella, 2012). Uit dit werk is geen éénduidig antwoord naar voor gekomen op de vraag of de STAN een betere outcome brengt voor moeder en kind. De economische impact van de STAN is momenteel nog te weinig onderzocht om tot een conclusie te komen.Als besluit kan men stellen dat er nog talrijke onderzoeken nodig zijn om het eventuele nut en rendabiliteit van de STAN te bewijzen. Als gevolg daarvan is het nog te vroeg om de STAN in elk ziekenhuis aan te raden bij de opvolging van een hoogrisico arbeid.
Choose an application
Choose an application
Inhoud werkwijzer 4b : We verstaan elkaar! Gekleed. Eet je fit! Te kijk! Ik ben schrijver! Kriebels in je buik. Er is werk aan de winkel! Vrolijke nootjes! Vakantie in eigen land.
371.67 --- 373.3 --- #BSCH: vak: Nederlands --- 475.2 --- 4e leerjaar l.o. --- beroepen --- eten --- handboek --- kledij --- moedertaal --- muziek --- schilders --- schrijvers --- taal --- vakantie --- verliefdheid --- 2de graad --- 475.2 ) * NEDERLANDSE TAAL - O.N. --- Handboek/cursus --- Nederlands --- Nederlandse taal --- luisteroefeningen --- spelling --- 837 --- Nederlands; ba.o. --- Moedertaal: luisteren: lagere school --- Moedertaal: spelling lagere school --- moedertaal: handboek lagere school --- 371.67 Leerboeken. Wetenschappelijk instrumentarium. Cartografische hulpmiddelen --- Leerboeken. Wetenschappelijk instrumentarium. Cartografische hulpmiddelen --- Lager en basisonderwijs --- Taalonderwijs ; Nederlandse taal --- Schoolbooks - Didactic material --- Contains audio-visual material --- Lager onderwijs --- 4e leerjaar lager onderwijs --- Luisteren --- 4e leerjaar l.o --- 475.2 ) * NEDERLANDSE TAAL - O.N --- Nederlands; ba.o
Choose an application
Inhoud werkwijzer 4a : Samen op school - Onderweg - Zo is de zoo - 't Is weer een weer! - Vrede voor iedereen? - Het doek gaat open - Energie - Feesten!
371.67 --- 373.3 --- #BSCH: vak: Nederlands --- Dierentuinen --- Energie --- Feesten --- Lager onderwijs --- Lichaamstaal --- Luisteren --- Oorlog en vrede --- Reizen --- Schoolboeken --- Schoolleven --- Spelling --- Taal --- Theater --- Toneel --- Weer (Metereologie) --- 475.2 --- 4e leerjaar l.o. --- dierentuin --- energie --- feesten --- handboek --- moedertaal --- onderweg --- school --- theater --- vrede --- weer --- 475.2 ) * NEDERLANDSE TAAL - O.N. --- Handboek/cursus --- Nederlands --- Nederlandse taal --- luisteroefeningen --- spelling --- 837 --- Nederlands; ba.o. --- Moedertaal: handboek lagere school --- Moedertaal: luisteren: lagere school --- Moedertaal: spelling lagere school --- Moedertaal: toetsen --- moedertaal: handboek lagere school --- 371.67 Leerboeken. Wetenschappelijk instrumentarium. Cartografische hulpmiddelen --- Leerboeken. Wetenschappelijk instrumentarium. Cartografische hulpmiddelen --- Lager en basisonderwijs --- Taalonderwijs; Nederlandse taal --- Schoolbooks - Didactic material --- Contains audio-visual material --- 4e leerjaar lager onderwijs --- 4e leerjaar l.o --- 475.2 ) * NEDERLANDSE TAAL - O.N --- Nederlands; ba.o
Listing 1 - 5 of 5 |
Sort by
|