Listing 1 - 5 of 5 |
Sort by
|
Choose an application
Choose an application
sociologie ; secundair onderwijs --- psychologie ; secundair onderwijs --- Schoolbooks - Didactic material --- 485.6 --- Sociologie --- Psychologie --- secundair onderwijs --- Geschiedenis-Maatschappijleer --- Secundair onderwijs --- 3e leerjaar secundair onderwijs --- 2e graad secundair onderwijs --- Doorstroomfinaliteit --- Domeingebonden doorstroomfinaliteit --- Domeinoverschrijdende doorstroomfinaliteit --- Sociology --- Textbooks --- Leerboeken
Choose an application
Human sciences (algemeen) --- Didactics of secundary education --- secundair onderwijs 2de graad --- maatschappijwetenschappen --- psychologie --- sociologie --- filosofie
Choose an application
Choose an application
Developmental Coordination Disorder (DCD) uit zich in vele ruimtelijke en motorische problemen. In deze masterproef wordt de vraag gesteld of kinderen met DCD normaal presteren op eenvoudige numerieke taken. Deze taken zouden volgens recente inzichten in zekere mate ook een beroep doen op ruimtelijke representaties, waardoor kinderen met DCD hierop mogelijk slechter presteren. Dehaene (1997) gebruikt number sense als overkoepelend construct voor deze vaardigheden en recent werd aangetoond dat number sense of getalgevoel een belangrijke predictor is voor latere rekenkundige vaardigheden. De centrale onderzoeksvraag in deze exploratieve studie was: In welke mate hebben kinderen met DCD een verminderd getalgevoel, dat mogelijk leidt tot problemen met rekenen?.In deze masterproef werd number sense geoperationaliseerd aan de hand van vier taken. Hiertoe werden 52 kinderen onderzocht, die gelijkmatig verdeeld waren uit het lager en secundair onderwijs. In deze studie was geen controlegroep aanwezig. Bij de dataverwerking werden de kinderen uit het lager en secundair onderwijs opgesplitst in twee aparte groepen. Uit de analyses werden voor beide groepen volgende effecten weerhouden. In een niet-symbolische vergelijkingstaak werd er een ratio-effect teruggevonden. Hoe groter de ratio tussen beide stippenwolken, hoe accurater de deelnemers zijn. In een symbolische vergelijkingstaak werd een afstandseffect gevonden. Hoe groter de afstand tussen twee getallen, hoe sneller het hoogste getal gekozen werd. In de subiteertaak werd er een hoofdeffect van aantal gevonden. Dit wil zeggen dat deelnemers het aantal aangeboden stimuli één tot en met drie in één oogopslag konden overzien. Vanaf vier nam de gemiddelde reactietijd sterk toe, mits tellen dan noodzakelijk werd. In een taak met symbolische en niet-symbolische getallenlijnen werd er een hoofdeffect van notatie gevonden. Deelnemers zijn meer accuraat op de symbolische dan op de niet-symbolische getallenlijnentaak. Ve
Listing 1 - 5 of 5 |
Sort by
|