Narrow your search

Library

KU Leuven (1)


Resource type

dissertation (1)


Language

Dutch (1)


Year
From To Submit

2022 (1)

Listing 1 - 1 of 1
Sort by

Dissertation
Schrijvende vrouwen en het Latijn in de vroegmoderne Nederlanden
Authors: --- --- ---
Year: 2022 Publisher: Leuven KU Leuven. Faculteit Letteren

Loading...
Export citation

Choose an application

Bookmark

Abstract

Deze masterproef onderzoekt de positie van schrijvende vrouwen in de vroegmoderne Nederlanden en hun verhouding tot het Latijn. Om dat te illustreren wordt een case study geboden van de Gentse dichteres Johanna Othonia, die twee Latijnse dichtbundels publiceerde. In een algemeen historisch overzicht zien we dat er wel degelijk vrouwelijke schrijfsters bestonden in de Nederlanden tijdens de vroegmoderne periode, hoewel ze duidelijk in de minderheid waren tegenover hun mannelijke collega’s. Aanvankelijk hielden ze zich bezig met religieuze teksten, maar in de loop van de 17de eeuw werd het voor een vrouw steeds normaler om zich tot de letteren te wenden, wanneer het opstellen van gelegenheidsgedichten uitgroeide tot een activiteit gepast voor dames van een bepaalde stand. De kans was echter klein dat die gedichten hun weg vonden naar de drukpers. Als dat wel gebeurde, was het meestal op initiatief van een bewonderaar of omdat de tekst werd opgenomen in het werk van een mannelijke auteur. Het is dus opmerkelijk dat Johanna Othonia wél zelfstandig haar bundels kon publiceren. Het feit dat zij haar gedichten in het Latijn opstelde, is nog opmerkelijker. Vrouwen met kennis van het Latijn waren immers bijzonder zeldzaam in de vroegmoderne Nederlanden. Dat was te wijten aan verschillende oorzaken, maar voornamelijk aan het gebrekkige onderwijs dat meisjes genoten. Aangezien vrouwen niet waren toegelaten op universiteiten, had het voor hen ook geen zin om naar de Latijnse school te gaan. Hun opvoeding bleef derhalve beperkt tot lager onderwijs, waar ze klaargestoomd werden voor hun belangrijkste taken als echtgenote en moeder. Zij die wél enige kennis opdeden van het Latijn, waren oftewel van adellijke of zelfs koninklijke afkomst, oftewel hadden zij een intellectuele en vrijdenkende vader die zijn dochters een diepgaandere opvoeding gunde. Dat was ook voor Johanna Othonia het geval. Zij leerde Latijn, Grieks en waarschijnlijk ook Hebreeuws van haar vader Johannes. Haar kennis van het Latijn schonk Johanna Othonia nog een extra voordeel: ze kon deelnemen aan de communicatie binnen de Republiek der Letteren, die verliep via Neolatijnse gedichten. De Europese Republiek der Letteren in de 17de eeuw was een ideale gemeenschap van geleerde mannen (en ook een paar vrouwen). Leden van die Republiek correspondeerden met elkaar, traden op als elkaars mentor en deden aan netwerken, om zo hun kennis te delen en geleerdheid in het algemeen vooruit te helpen. Ook Johanna Othonia deed daaraan mee. Zij zocht contact met andere auteurs zoals de edelman-dichter Karel Utenhove, een oud-leerling van haar vader, en de dichter Jacob Yetzweirt, en ze richtte talloze lofdichten aan belangrijke personen aan het gymnasium van Straatsburg. Daarnaast schreef ze een persoonlijke brief aan de Franse dichteres Camille de Morel, in wie zij een gelijkgestemde ziel hoopte te vinden. Johanna Othonia’s dichtbundels, de Carmina diversa (Straatsburg, 1616) en de Poematia (Antwerpen, 1617) behandelen naast haar lofdichten nog allerlei andere thema’s. De dichteres spreekt zich uit over religie, over politiek, over het huwelijk, over onderwijs, over weduwschap, etc. Uit al haar gedichten blijkt hoe geleerd ze is: ze vermeldt verschillende antieke auteurs die ze beweert te hebben gelezen, waaronder Vergilius, Ovidius en Homerus, en met haar verwijzingen naar de klassieke mythologie en de bijbel toont ze dat ze inderdaad een goed begrip heeft van de antieke literatuur.

Keywords

Listing 1 - 1 of 1
Sort by