Narrow your search

Library

KU Leuven (2)


Resource type

dissertation (2)


Language

Dutch (1)

English (1)


Year
From To Submit

2024 (1)

2017 (1)

Listing 1 - 2 of 2
Sort by

Dissertation
Predicting response to thiopurines in patients with Crohn’s disease: a pharmacogenetic study

Loading...
Export citation

Choose an application

Bookmark

Abstract

Objective: Thiopurines, (azathioprine and mercaptopurine), are approved drugs for maintaining remission in Crohn’s disease (CD). A recent genetic analysis showed a significant association between a risk allele in the ATG16L1 gene and response to thiopurines in patients with CD. Additionally, this risk allele caused a hyperactivity of the Rac1 protein via a diminished amount of the ATG16L1, leading to less autophagy and less migration. Thiopurines would be able to inhibit this hyperactivity of Rac1. Design: A retrospective study at the University Hospitals of Leuven was performed on 300 caucasian patients with CD, who initiated thiopurine monotherapy. The aim of the study was to evaluate associations between the ATG16L1 genotype, clinical characteristics and response to thiopurines. Response was defined as the use of thiopurine monotherapy for more than 1 year with less than 2 treatments of corticosteroids and no need for additional treatment. Results: 125 patients had response to thiopurines monotherapy, after a minimal follow up of 1 year. No statistically significant differences were observed between response and sex, smoking behaviour, disease behaviour, perianal disease or disease location. Responders to thiopurines less often carried the ATG16L1 minor allele compared to non-responders, though this was not statistically significant (54.8% vs 61.9%, p = 0.17, OR 0.76 [0.51-1.13]). Conclusions: We could not confirm an association between a ATG16L1 genetic variant and response to thiopurines. Inter-individual differences in response to thiopurines are still not fully understood and warrant further big cohort studies to identify predictive markers.

Keywords


Dissertation
Stijgend gebruik van levothyroxine in België

Loading...
Export citation

Choose an application

Bookmark

Abstract

De afgelopen decennia werd een toename gezien van het gebruik van levothyroxine (LT4), zowel in een aantal West-Europese landen als in Noord-Amerika. Verschillende factoren spelen hierin een rol, zoals toegenomen schildklierfunctiescreening, hogere levensverwachting, maar ook het verlagen van de drempel voor LT4-behandeling. Het doel van dit artikel is om door middel van een literatuurstudie een overzicht te bieden van de Belgische en buitenlandse data omtrent prevalentie van hypothyreoïdie, LT4-gebruik en screening van schildklierfunctie. De Belgische data sluiten aan bij de Europese en Noord-Amerikaanse, waarbij een toenemend voorschrijven van LT4 wordt beschreven. De drempel tot starten van LT4 lijkt over de jaren heen lager te zijn geworden. Correcte indicatiestelling voor het starten van LT4, maar ook opvolging van het serum thyreoïd stimulerend hormoon (TSH) is aangewezen om verwikkelingen te voorkomen. Bijzondere aandacht is nodig voor de oudere populatie, waarbij er een fysiologische verhoging van TSH optreedt, met hierdoor risico op overdiagnose en overbehandeling van hypothyreoïdie, met iatrogene thyrotoxicose, atriumfibrilleren en osteoporose als mogelijke gevolgen. Bij de oudere populatie dient een individuele afweging te worden gemaakt of starten van LT4 aangewezen is bij mild afwijkende TSH-waarden, en dient men in geval van het starten van LT4 het ‘start low, go slow’ principe te hanteren. Er is nood aan betere kennis en implementatie van richtlijnen met integratie van leeftijdsgecorrigeerde TSH-drempelwaarden om het gebruik van LT4 te optimaliseren.

Keywords

Listing 1 - 2 of 2
Sort by