Listing 1 - 10 of 13 | << page >> |
Sort by
|
Choose an application
Choose an application
Digitale tools hebben lesgeven en leren interactiever dan ooit gemaakt. Lesgevers, trainers en docenten gebruiken vandaag kennisclips, blended leren, flipped classrooms, educatieve games, LMS-systemen, apps en nog veel meer. Daarbij stuiten ze op heel wat moeilijkheden, vragen en twijfels, zoals:- Verbeteren die digitale leermiddelen de kwaliteit van mijn trainingsaanpak, een hoorcollege of een les met kleuters?- Hoe kies ik de juiste tool om mijn doel te bereiken?- Hoe zorg ik ervoor dat mijn lessen motiverend blijven?- En hoe behoud ik als lesgever de controle?Samen met collega's uit allerlei verschillende onderwijs- en trainingssettings ontrafelt professor Onderwijskunde Martin Valcke hoe je sterke digitale lessen en leermomenten kan creëren. Aan de hand van kritische overwegingen helpt Digitaal leren je om stil te staan bij jouw leersituatie en jouw doelen. Je krijgt een lijst met concrete digitale hulpmiddelen die je meteen kunt inzetten, niet alleen bij het zoeken van bronnen en bij het lesgeven, maar ook bij de evaluatie en ondersteuning van jouw leerlingen, studenten of cursisten. Zo leer je in te schatten wat werkt voor jou, voor jouw studiepubliek en hun specifieke leercontext.Professor Martin Valcke (Universiteit Gent) bundelt in Digitaal leren zijn kennis over digitaal leren met de medewerking en input van onderwijsprofessionals verbonden aan de Universiteit Gent en Hogeschool VIVES. Ze zijn docenten, onderwijsondersteuners, docentencoaches, en postdoctoraal onderzoekers expertise in digitale leermiddelen en de integratie van educatieve technologie en blended leren in het onderwijs.https://www.borgerhoff-lamberigts.be/owl-press/shop/boeken/digitaal-leren
E-Learning --- Blended leren --- e-learning --- didactiek --- 370.02 --- Didactic strategies --- Didactics of Kindergarten --- Didactics of primary education --- Didactics of secundary education --- digitalisering --- onderwijspraktijk --- didactische werkvormen --- E-learning --- Blended learning --- Onderwijs --- Didactiek --- Digitale leermiddelen --- Digitaal leren. --- Digitale didactiek.
Choose an application
Hoe kunnen de ICT-eindtermen in de eerste graad natuurwetenschappen (A-Stroom)/natuur en ruimte (B-stroom) optimaal bereikt worden? Met deze vraag ben ik mijn bachelorproef gestart, naar aanleiding van de hervorming van het secundair onderwijs. Er zijn nieuwe eindtermen voor ICT opgesteld. Ook zijn ze gemeenschappelijk gesteld, wat betekent dat elke leerling dezelfde leerplandoelen moet behalen. Het antwoord op mijn onderzoeksvraag bestaat uit een samenloop van heel wat zaken: als eerste moet je haalbare leerplandoelstellingen aangewezen krijgen voor het vak natuurwetenschappen (A-stroom)/natuur en ruimte (B-stroom). Na het krijgen van de geschikte leerplandoelen kun je kijken welke leerstof uit natuurwetenschappen/natuur en ruimte daar mooi bij aansluit. Hiermee kun je dan verder om eigen lessen uit te werken waarin er enerzijds natuurwetenschappen/natuur en ruimte leerplandoelen behaald worden en anderzijds ICT-leerplandoelen. Als je ICT-leerplandoelen wilt behalen dan moet je als leerkracht sterk in je schoenen staan wat betreft je ICT-kennis en ICT-vaardigheden. Het is ook belangrijk dat je de beginsituatie van je leerlingen correct kan inschatten. Het TPACK-model en het DigCompEdu-kader bieden referentiepunten in de bekwaamheid bij het onderwijzen van een niet-ICT-leerkracht en in de beginsituatie. Een vraag die automatisch opspeelt is: Welke ICT-eindtermen worden toegewezen aan het vak natuurwetenschappen/natuur en ruimte? Vaak wordt de verdeling overkoepelend beslist. Ik heb het bevraagd in mijn vragenlijst. Helaas heb ik daar slechts één antwoord op ontvangen en vertelde ze mij dat er geen eindtermen helemaal behaald worden in haar vak natuurwetenschappen. Ik kan op deze deelvraag dus geen antwoord bieden. Welke knelpunten ervaren leerkrachten natuurwetenschappen/natuur en ruimte bij de realisatie van de toegewezen ICT-eindtermen? Dit is ook een vraag die zeker van toepassing is. Eerst en vooral heb ik gepolst naar de knelpunten tijdens mijn enquête. Daar kwam het vooral op neer dat de nieuwe ICT-eindtermen te ruim zijn. De niet-ICT-leerkrachten hebben moeite om de ruime ICT-eindtermen om te zetten in de praktijk, bijvoorbeeld door te weinig tijd. Ook weten ze niet goed wat ze precies moeten onderwijzen omdat de ICT-eindtermen zodanig ruim zijn. In het nieuwe ICT-leerplan hebben we gezien dat het één van hun uitgangspunten was om de ICT-eindtermen ruim te houden, zodat de leerkracht zijn/haar vrijheid heeft. Maar dan blijkt toch dat ze daar juist moeite mee hebben. Op welke manier wordt de realisatie van de eindtermen die in natuurwetenschappen/natuur en ruimte gegeven worden nagegaan? Opnieuw ben ik door mijn enquête al wat dichter gekomen bij het antwoord op deze vraag. Een deel van de participanten ging aan de slag met toetsen. De toetsen en verbetersleutels werden dan samen met de vakgroep, ICT-verantwoordelijken of ICT-leerkrachten opgesteld. Ook waren er participanten die de ICT-eindtermen evalueerden aan de hand van permanente evaluatie. Hierbij werden er checklists opgesteld en werd er telkens afgevinkt wat bereikt was door de leerlingen. De leerlingen kregen geen aparte evaluatie om hun ICT-kennis en ICT-vaardigheden te testen. Welke handvaten kunnen leerkrachten natuurwetenschappen/natuur en ruimte ondersteunen om bepaalde ICT-eindtermen in de 1e graad te bereiken? We hebben reeds besloten dat het voor de meeste niet-ICT-leerkrachten moeilijk is om de ICT-eindtermen om te zetten in te praktijk. Van hieruit ben
Choose an application
Door de digitalisering van onze maatschappij worden ICT-vaardigheden steeds belangrijker. Hierdoor is het belangrijk dat jongeren op school deze vaardigheden leren ontwikkelen. In 2019 kwamen er nieuwe eindtermen voor de eerste graad van de Vlaamse regering. In 2021 kwamen eindtermen voor de tweede graad. Daarbij krijgt elke leerling en leerkracht een laptop of tablet. Dit device moet functioneel worden ingezet in de lessen. Scholen en leerkrachten staan voor een grote uitdaging om zich aan te passen aan de ‘modernisering’ van het onderwijs. Ik wil met mijn bachelorproef leerkrachten van de tweede graad helpen deze eindtermen te realiseren. Sommigen zijn helemaal niet ICT-vaardig en anderen zijn dit wel, maar hebben nood aan inspiratie. Voor eender welk type leerkracht zou ik graag mijn steentje bijdragen. Mijn onderzoeksvraag luidt dan ook als volgt: “Hoe kan ik leerkrachten Nederlands uit de tweede graad secundair onderwijs helpen bij het integreren van de nieuwe ICT-eindtermen?” Ik heb inhoudelijke en vakdidactische kennis over ICT vanuit mijn onderwijsvak informatica. Daarnaast heb ik dit ook voor mijn onderwijsvak Nederlands. De twee wist ik te combineren tot een aantal lessenpakketten Nederlands waar ICT in geïntegreerd is. De lessen deel ik met iedereen die deze wenst te gebruiken via mijn eigen website.
Choose an application
Deze bachelorproef gaat over het integreren van het onderdeel “Computationeel denken” in de lessen wiskunde in de tweede graad van het secundair onderwijs. Onderzoeksvraag die daarbij hoort: Hoe kunnen de ICT-eindtermen voor computationeel denken kwaliteitsvol geïntegreerd worden in het vak wiskunde, zodat meer leerlingen de ICT-eindtermen voor computationeel denken bereiken?
Choose an application
Met behulp van een enquête is het duidelijk geworden dat leerkrachten Nederlands roepen naar extra ondersteuning bij het toepassen van het gemeenschappelijk leerplan ICT. Het is belangrijk dat een leerkracht met zelfvertrouwen zijn/haar les kan geven. Dit zorgt voor onzekerheid als het niet zo is en als leerkracht wil je met kennis van zaken voor de klas staan. Hierbij heb ik dan ook het antwoord gevonden op mijn onderzoeksvraag: Hoe kan ik leerkrachten Nederlands in de eerste graad helpen om ICT te integreren in hun lessen? Dit kan ik doen door hen lesvoorbeelden aan te bieden, de theorie van ICT te geven en ook te focussen op duidelijke lesdoelen die ze dan in de evaluatie kunnen meenemen. De manier waarop is dan ook het antwoord op de deelvraag: “Wat hebben leerkrachten Nederlands nodig om de ICT-eindtermen te bereiken?” De beste manier om dit te doen is hen een bundel aanbieden waarmee ze in de eerste graad aan de slag kunnen. In deze bundel moet duidelijk aangegeven worden wat er precies met de verschillende eindtermen bedoeld wordt. Er moeten ook voorbeelden uitgewerkt worden waarin de eindtermen toegepast worden. Die voorbeelden moeten de leerkracht de mogelijkheid geven er zelf mee te oefenen zodat ze zelfverzekerd ICT kunnen aanleren tijdens hun lessen. De deelvraag: “Welke onderwerpen van het gemeenschappelijk leerplan ICT moeten er behandeld worden?” kan nu ook beantwoord worden hoewel dit minder duidelijk naar voor komt in de enquête. Hoewel de meeste eindtermen toegepast worden tijdens de les geven leerkrachten gedeeltelijk ook aan dat ze het moeilijk vinden om diezelfde eindtermen toe te passen in hun lessen, uitgezonderd GLlab1, 5 en 6. Ik zal me daarom in de bundel focussen op de volgende eindtermen en onderdelen: - GLlab2: demonstreren van overkoepelende basisvaardigheden in het gebruiken van digitale toepassingen (navigatie, hulpmiddelen, besturingselementen, zoeken, afdrukken) - GLlab3: online en offline inhouden creëren (tekstverwerking, presentatiesoftware, digitale beeld- en videobewerking) - GLlab4: digitale media en toepassingen delen zoals browsers, e-mail, courante sociale mediatoepassingen en op een veilige manier kunnen samenwerken in online gedeelde bestanden en/of mappen. - GLlab8: De leerlingen begrijpen wat informatieverwerkende systemen zijn en hoe communicatie ertussen verloopt (verbindingen tussen communicatiesystemen en de Cloud)
Choose an application
Elk jaar schrijven geschiedenisstudenten aan Vives Torhout meerdere papers per tijdvak. Helaas blijven deze papers na het indienen ongebruikt liggen. Bij het schrijven van deze papers gaan we meestal op zoek naar verschillende bronnen zoals werktuigen, spotprenten en kunst. Zowel medestudenten als ikzelf ondervinden hier grote moeilijkheden bij het vinden van geschikte bronnen. In mijn bachelorproef heb ik mij eerst verdiept in de literatuur om het gebruik van primaire bronnen in de les geschiedenis te onderzoeken en de meerwaarde hiervan voor leerlingen te begrijpen. Als gevolg van deze bevindingen ontstond het idee van een geschiedenisbronnen-database. Deze database zou als een centrale bron fungeren waarin diverse geschiedenisbronnen worden verzameld, georganiseerd en beschikbaar gesteld voor zowel docenten als leerlingen als studenten en leerkrachten. Het doel is om het vinden en toepassen van geschikte bronnen in de les te vergemakkelijken, zodat leerlingen actief kunnen werken met authentiek materiaal. Om dit idee te realiseren, ben ik verder gegaan met het tweede deel van mijn literatuurstudie. Hierin heb ik onderzocht hoe ik een effectieve database kan ontwerpen en waar ik rekening mee moet houden om een goede database te maken. Ik heb me verdiept in de principes van databaseontwerp, zoals gegevensmodellering, en gebruiksvriendelijkheid. Hieruit volgde volgende hoofdonderzoeksvraag: In hoeverre zou het creëren van een geschiedenisbronnen-database bijdragen aan een verbeterde leeromgeving voor zowel studenten als leerkrachten? En zou de database ook nuttig zijn voor leerlingen en docenten nadat deze voltooid is? De gekozen onderzoeksstrategie hiervoor is een ontwerponderzoek, waarbij een database specifiek voor het vak geschiedenis wordt ontworpen. Deze strategie onderzoekt of het ontwerp bijdraagt aan het oplossen van problemen bij het vinden van geschikte geschiedenisbronnen en of het als handige tool kan worden gebruikt. Na het verkrijgen van waardevolle inzichten uit mijn literatuurstudie, ben ik begonnen met het ontwerpen van de database. Dit eerste ontwerp diende als basis om feedback te verzamelen en verder uit te bouwen. Door het delen van het ontwerp kon ik waardevolle input ontvangen om het project verder te ontwikkelen en te optimaliseren. Om inzicht te krijgen in de opvattingen en praktijken van docenten, studenten en leerkrachten met betrekking tot geschiedenisbronnen, besloot ik een enquête af te nemen. Deze enquête was gericht op het verkennen van verschillende aspecten, waaronder de perceptie van goede bronnen, het gebruik van bronnen in het lesmateriaal en het gebruik van externe bronnen. In het eerste deel van de enquête werden de deelnemers gevraagd om hun mening te geven over wat zij beschouwen als goede bronnen voor het vak geschiedenis. Hierbij werden verschillende soorten bronnen genoemd, zoals boeken, documentaires, archieven en online bronnen. Door deze vraag te stellen, wilde ik inzicht krijgen in de diversiteit aan bronnen die als waardevol worden beschouwd en mogelijk kunnen bijdragen aan een rijke leerervaring. In het tweede deel van mijn enquête presenteerde ik een eerste ontwerp van de database aan de respondenten en vroeg ik om hun feedback en mening. Ik was verheugd om te zien dat alle respondenten positief reageerden op mijn idee en de noodzaak van een dergelijke database erkenden. Ze zagen de meerwaarde ervan voor het geschiedenisonderwijs en waren enthousiast over de mogelijkheden die het
Choose an application
In deze bachelorproef werd nagegaan hoe ICT kan helpen bij formatieve feedback. Daarvoor werd eerst een literatuurstudie gedaan om het volledige proces in kaart te brengen. Daarna werd nagegaan wat leerkrachten aan elkaar aanraden als bruikbare applicaties. Met de resultaten van het onderzoek werden de meest aangeraden applicaties weerhouden en werden criteria opgemaakt. Door intensief gebruik en onderzoek werden de applicaties tegen dat licht gehouden en werden er conclusies getrokken.
Choose an application
Sinds schooljaar 2019-2020 zijn er hervormingen in het secundair onderwijs. Het gemeenschappelijk ICT-leerplan is toen geïntegreerd. Nieuwe handboeken werken met digitale toepassingen en ook van scholen werd gevraagd om steeds meer en meer digitaal te werken. Jammer genoeg zijn er ook heel wat hindernissen voor scholen om dit ICT-leerplan grondig uit te voeren. Meteen kwamen er enkele vragen boven: Is het haalbaar om de ICT-eindtermen te behalen? Wat is belangrijk om deze doelen te behalen? Via deze vragen kwam ik al snel bij een ruimere onderzoeksvraag terecht: - “Welke rol speelt het ICT-beleid op het behalen van de ICT-eindtermen in de eerste graad secundair onderwijs in het Sint-Annacollege?“ Eerst en vooral heb ik gepeild bij mijn collega’s. Hoe de leerkrachten over dit ICT-beleid denken en of dit, volgens hen, voldoende wordt toegepast. Vervolgens heb ik enquêtes afgenomen bij het ganse lerarenkorps. Uit de enquêtes blijkt dat het ICT-beleid, voornamelijk het onderdeel de infrastructuur en kennis over de chromebooks, een probleem vormt. Ik vroeg mezelf af wat de problemen waren op vlak van infrastructuur en kennis bij de leerkrachten. Een aantal problemen volgens mezelf zijn geen wifi, oudere computer en weinig communicatie. Na mijn onderzoek over de valkuilen van het ICT-beleid, wilde ik ook concreter kijken naar de toepassingen van de ICT-doelstellingen in het Sint-Annacollege. Hierbij stelde ik de vraag of elke ICT-doelstelling wel behaald werd in elke klas.
Choose an application
In deze bachelorproef wordt de ICT-integratie onderzocht in het vak Nederlands. Er wordt onderzocht wat ICT-integratie precies inhoudt, welke problemen leerkrachten ondervinden en hoe de leerkrachten geholpen kunnen worden. In deze studie is een ontwerponderzoek gedaan om lesbundels te creëren die leerkrachten Nederlands in de eerste en de tweede graad kunnen raadplegen. Om de lesbundels samen te stellen, werd eerst een literatuurstudie gemaakt. Vanuit de literatuurstudie kon een kwantitatief onderzoek gedaan via een enquête. Uit het onderzoek is gebleken dat de grootste problemen het tijdsgebrek in het onderwijs en de formulering van de leerplandoelen zijn. Met alle leerplandoelen werden wel problemen ondervonden waardoor de lesbundels konden opgesteld worden.
Listing 1 - 10 of 13 | << page >> |
Sort by
|