Listing 1 - 2 of 2 |
Sort by
|
Choose an application
Hoewel het belang en het takenpakket van het Europees Parlement aanzienlijk zijn toegenomen bij het begin van de 21ste eeuw, is de zogenaamde ‘stem van het Europese volk’ getekend door ethische wanpraktijkten van haar leden. In de politieke actualiteit komen er immers regelmatig schandalen aan het licht waarbij Europarlementsleden onder andere misbruik maken van hun onkostenvergoedingen, de orde verstoren tijdens plenaire zittingen en zelfs betrokken zijn bij ernstige corruptieschandalen. Het is vanuit die insteek dat deze masterproef onderzoek voert naar de interne gedragsregels waaraan Europarlementariërs zijn onderworpen. Meer specifiek onderscheidt deze studie de voornaamste categorieën van geldende gedragscodes in het Europees Parlement en biedt het tevens een verklaring voor de totstandkoming, evolutie en implementatie van die regelgeving binnen het wetgevende EU-orgaan. Daarbij werd gekozen voor de ruime onderzoeksperiode van 1999 tot 2022, aangezien die tijdspanne is gekenmerkt door een toegenomen belangstelling voor integriteitsvraagstukken binnen de instellingen van de Europese Unie. Dit werk is van een kwalitatieve aard en maakte voor de dataverzameling zowel gebruik van primaire als secundaire bronnen. Daarnaast werd tevens informatie uitgewisseld met drie deontologische EU-experten en drie ervaren leden uit het Europees Parlement aan de hand van diepte-interviews. Zodoende werd een diepgaande en gestructureerde uitwerking van het resultatenluik en de vierledige onderzoeksvraag verzekerd. Uit deze studie blijkt dat de geldende gedragsregels in het Europees Parlement het resultaat vormen van een stapsgewijze en schandaalgedreven evolutie binnen de instelling. Anno 2022 bestaat die regelgeving uit drie ‘klassieke’ categorieën van gedragscodes die ook frequent van kracht zijn in nationale parlementen (regels gericht op de verspreiding van confidentiële informatie, het ontvangen van giften en het voorkomen van belangenconflicten) en drie (sub-) categorieën die verbonden zijn aan het unieke karakter van het Parlement (voorschriften inzake passend gedrag, het contact met lobbyisten en de besteding van de algemene kostenvergoeding). Daarnaast is de beperkte reikwijdte van bepaalde gedragscodes – die voornamelijk betrekking hebben op het voorkomen van belangenconflicten – te wijten aan persoonlijke drijfveren van Europarlementsleden die zijn ingegeven door culturele, economische en politieke belangen. Tot slot toont dit onderzoek eveneens aan dat de voorzitter van het Europees Parlement en het Raadgevend comité voor het gedrag van Europarlementsleden niet in staat zijn om de geldende gedragsregelgeving onafhankelijk en los van fractiebelangen af te dwingen, wat op zijn beurt tot een gebrekkige uitvoering leidt.
Choose an application
Is de Europese Unie (EU) er de afgelopen vijf jaar in geslaagd om democratische hervormingen door te voeren in haar oostelijke buurstaat Wit-Rusland? Afgaande op de frauduleuze en door geweld getekende presidentsverkiezingen van negen augustus 2020, lijkt het antwoord op die vraag negatief. Deze masterthesis bestudeert die vooronderstelling en heeft als doel een genuanceerd beeld te geven van de toestand van de democratie in Wit-Rusland. Meer specifiek analyseert dit werk in welke mate de staat, onder impuls van het diplomatieke beleid van de EU, progressie heeft geboekt op het vlak van democratie in de periode van 2015 tot 2020. Om een passend antwoord op de centrale onderzoeksvraag te formuleren, gebruikt deze studie het linkage en leverage model van Levitsky en Way (2006) als theoretisch kader. Die theorie legt namelijk een verband tussen de intensiteit van een diplomatieke verhouding tussen twee machten en de effectiviteit van een externe democratiseringsdruk. Daarnaast werd voor de eigenlijke data-analyse gebruik gemaakt van zowel bestaande bronnen als van diepte-interviews met drie Europese diplomaten en drie experten, die momenteel actief bezig zijn met de betrekkingen tussen de EU en Wit-Rusland. Op basis van het theoretisch kader en een verkennende literatuurstudie formuleerde deze masterproef een centrale hypothese. Zo was de veronderstelling dat de EU er in geslaagd zou zijn om Wit-Rusland te hervormen op het vlak van democratie, aangezien beide machten er in de onderzochte tijdspanne een hechte diplomatieke verhouding op nahielden. Die hypothese werd echter ontkracht. De onderzoeksresultaten tonen aan dat de diplomatieke relatie tussen beide machten inderdaad gemiddeld tot sterk was van 2015 tot 2020, maar dat hier echter geen concrete democratische hervormingen uit voortvloeiden in Wit-Rusland. Vier probleemfactoren, waaronder de aanwezigheid van Rusland als alternatieve regiomacht, konden de invloed van de EU op de toestand van de democratie in de staat namelijk ondermijnen.
Listing 1 - 2 of 2 |
Sort by
|