Narrow your search

Library

KU Leuven (31)


Resource type

dissertation (31)


Language

English (30)

Dutch (1)


Year
From To Submit

2023 (2)

2022 (1)

2021 (3)

2020 (4)

2019 (4)

More...
Listing 1 - 10 of 31 << page
of 4
>>
Sort by

Dissertation
The contribution of the cytoskeleton in cellular aggregation: a data-based modelling approach

Loading...
Export citation

Choose an application

Bookmark

Abstract

Micro-aggregates have several unique properties that make them suitable for tissue engineering: they are associated with increased cell viability, they enhance multilineage differentiation and they secrete trophic factors with an anti-inflammatory effect. In addition, micro-aggregates have the ability to fuse into one larger structure when brought into close contact. Hence, they are of great interest in bottom-up tissue engineering, in which large heterotypic tissues that mimic the native organisational tissue structure are gradually built up by using small units as building blocks. An important step for the application of micro-aggregates in tissue engineering is a complete understanding of their formation. During this formation, a change in cell morphology, determined by cell contractility and cortical tension, is required. These factors are both determined by the structure and functionality of the cytoskeleton. Therefore, the importance of different components of the cytoskeleton during the aggregation of hPDCs was studied by adding different inhibitors to the medium. In this thesis, Y-27632, a ROCK-inhibitor, and (S)-nitroblebbistatin, an inhibitor of MYH ATPase, were evaluated for their effect on aggregate formation. Two different aggregate sizes were tested since cell number might influence cell aggregation by affecting contact opportunities between cells and cell survival. The dynamics of the aggregation behaviour were captured using time-lapse microscopy. Area and circularity of the aggregates were extracted from the images and analysed using a data-based modelling approach. It is demonstrated that ROCK-inhibitor reduces compaction and slows down the formation of micro-aggregates compared to control conditions. Moreover, the effect of Y-27632 is found to be depended on aggregate size. Experiments with (S)-nitroblebbistatin were not coherent. Consequently, no conclusions concerning the contribution of myosin II to cellular aggregation could be made. In addition to time-lapse microscopy, aggregates treated with ROCK-inhibitor were imaged in confocal microscopy in order to quantify cell viability and visualise the actin network as well as the nucleus. Although this analysis did not reveal any statistically significant results, some clear trends are observed. First of all, it is stated that cells at the boundary have a higher volume compared to central cells. Secondly, it is seen that boundary cells have a tendency to become more spherical as the concentration of Y-27632 is increased. It is believed that a more complete insight in aggregate formation is the first step towards a better process control and thus would enhance the performance of the final engineered tissue.

Keywords


Dissertation
The Development of an Automated Cell Monitoring System Based on Image Analysis and Data-Based Modelling

Loading...
Export citation

Choose an application

Bookmark

Abstract

In this work the development of a platform to monitor and predict cell culture growth is discussed. The aim is to provide a non-invasive method of cell imaging to continuously follow culture growth in real time that can be easily integrated in other applications such as bioreactors. The goal of the platform is eliminating the need to manually check-up on cells being cultured. The platform will run in parallel with the cultures being grown and replace the manual procedure of estimating cell growth with a system that mimics the conditions of the cell cultures and provides a reference from which culture parameters such as cell count and culture growth rate are autonomously extracted. The platform provides a stable foundation to add extra functionality to. Extra cell parameters such as cell size, cell shape, rate of mitosis etc. could also be determined using the platform. The platform consists of a cell chamber integrated into a perfusion system which periodically and automatically refreshes the cell medium to mimic the cell culturing protocol followed for conventional manually refreshed cell cultures. Data of the cell development is recorded by means of holographic lens-free microscopy, of which the raw data is processed by newly developed scripts.

Keywords


Dissertation
Developing a diameter tolerance machine for FDM filament production

Loading...
Export citation

Choose an application

Bookmark

Abstract

Dit onderzoek behandelt het ontwikkelen van een tolerantiemachine binnen een productielijn voor Fused Deposition Modeling (FDM) filament uit gerecycleerd afvalmateriaal. Het doel van de machine is het verbeteren van de diameter-tolerantie van een grotendeels zelfontworpen FDM filament-productielijn tot de gangbare marktstandaard van ± 50µm. Het totale budget voor dit onderdeel moet beperkt blijven tot 1500 euro. Het uiteindelijke project nam iets minder dan één academiejaar in beslag. De eerste helft bestond voornamelijk uit onderzoek naar beschikbare literatuur, bestaande uit materiaalonderzoek en het verzamelen van informatie over commerciële en particuliere extrusie-machines. Met deze informatie werden verschillende concepten en onderdelen geselecteerd en omgezet tot een digitaal ontwerp, inclusief uit een groot aantal zelfontworpen FDM onderdelen. Na productie en assemblage in de werkplaats kon de ontwikkeling van het elektronische gedeelte beginnen. Voor het meten van de diameter werd beroep gedaan op een optische sensor. Als controller is gekozen voor Arduino. Na het inlezen van de meetwaarde corrigeert de controller de eventuele fout door het bijregelen van het motorsignaal. Deze drijft twee rollen aan die het filament uit de extruder begeleiden. Door de snelheid van deze motor te variëren, past het systeem de diameter van het filament aan. Het communiceren van real-time data naar de gebruiker zorgt ervoor dat de machine relatief eenvoudig kan worden ingesteld. Het gebruik van de optische sensor produceert echter voor een grote hoeveelheid ruis op het meetsignaal. Ook is de reactietijd van de machine vrij groot, door de trage snelheid van het filament. Deze twee effecten hebben een grote impact op de resultaten van het systeem. Om nog betere resultaten te bekomen, moeten deze effecten worden gereduceerd.

Keywords


Dissertation
Optimisation of the cryopreservation protocol of pitaya (Hylocereus undatus)

Loading...
Export citation

Choose an application

Bookmark

Abstract

Drakenfruit of Pitaya is een fruitsoort dat voorkomt op verschillende plantensoorten die behoren tot het genus Selenicereus, deze klimcactussen behoren tot de familie van de Cactaceae. Deze komen oorspronkelijk uit het (sub)tropische woud tussen Mexico en Zuid-Amerika, maar groeien momenteel ver van hun oorspronkelijke leefgebied, vooral de Selenicereus undatus. De vruchten van de plant worden onderverdeeld, gebaseerd op hun schil- en vruchtvleeskleur, die verschillende combinaties van wit, geel en rood kan hebben. Dankzij de levendige kleuren van het fruit en de grote nachtbloeiende bloem wordt de Pitaya ook wel de "Koningin van de nacht" genoemd. Naast zijn opvallend uiterlijk is de Pitaya ook een voedzame vrucht, die hoge concentraties van fenolische componenten en antioxidanten, aanzienlijke hoeveelheden mineralen en eiwitten, een hoog watergehalte en een lage calorische waarde bevat. Deze cactus kan gemakkelijk groeien in (half)droge gebieden van de wereld, dankzij de aangepaste bladeren (doorns) en de stofwisseling van het “Crassulacean Acid” metabolisme, die de verdamping aanzienlijk vermindert. Vanwege de gevolgen van de opwarming van de aarde is het essentieel om onze voedselvoorziening te verzekeren door onze gewassen te bewaren. Om je gemakkelijk te kunnen aanpassen aan veranderende omstandigheden, is het echter belangrijk om de diversiteit binnen een soort te behouden. Cryopreservatie is een conserveringsmethode voor een langtermijn die het genetisch materiaal van planten bij ultra lage temperaturen kan opslaan. Bij deze ultra lage temperaturen stoppen alle celdelingen en metabolische processen, dit maakt onbeperkte opslag mogelijk. Conservering van plantaardig materiaal door cryopreservatie zal het specifieke plantgenotype behouden, dit terwijl de opslag van zaden niet dezelfde genetische kwaliteit gegarandeerd is, vanwege meiose en overkruising. Vanwege de vegetatieve vermeerdering van de Pitaya-plant lijkt de conservering van de meristemen door cryopreservatie de voorkeurstechniek. In dit onderzoek was het doel om een effectief cryopreservatieprotocol voor de Pitaya te ontwikkelen. Het protocol is gebaseerd op een techniek, genaamd druppelvitrificatie, die al met succes wordt toegepast op verschillende gewassen, zoals banaan en cassave. De specifieke doelstellingen van dit onderzoek waren de effecten van blootstellingstijden voor plantenvitrificatieoplossing en de voorbehandeling met een verhoogde sucroseconcentratie. Alle studies werden toegepast op apicale meristemen en groeiknoppen van 2 Selenicereus-soorten. Een eerste inleidend experiment om de PVS2-letaliteit te bepalen, toonde aan dat hoge sucrose-precultuurconcentraties (0,3 en 0,4 M) een hogere regeneratiesnelheid (87%) hadden in vergelijking met de lagere concentraties of wanneer geen precultuur werd toegepast. Bij het testen van het effect van de verschillende sucrose-precultuurconcentraties, gebaseerd op een bestaand cryopreservatieprotocol, werd er geen significant verschil tussen de verschillende concentraties aangetoond. In een tweede experiment werden niet-geprecultuurde meristemen en meristemen, geprecultuurd op 0,2 M sucroseconcentratie, blootgesteld aan twee verschillende PVS2-tijden. Deze vertoonden ook geen significante verschillen. Om te testen of andere precultuurconcentraties het succes van overleving bij langdurige blootstelling aan PVS2 zouden kunnen beïnvloeden, werden alle eerdere precultuurconcentraties (0,09 M, 0,2 M, 0,3 M en 0,4 M) getest.

Keywords


Dissertation
Chitosan and silk fibroin as biomaterials for osteochondral tissue engineering

Loading...
Export citation

Choose an application

Bookmark

Abstract

Osteochondrale letsels in gewrichten tasten zowel kraakbeen als het onderliggende bot aan. Ze kunnen het gevolg zijn van een breuk of verstuiking, maar hun voorkomen kan ook samenhangen met ziekten zoals osteoartritis. Momenteel worden twee typen behandelingen toegepast: enerzijds stimulatie van herstelmechanismen van het lichaam door het maken van kleine breuken, anderzijds transplantatie van osteochondraal weefsel. Hierbij treden echter vaak problemen op en herstelt het weefsel zich niet in de originele staat. Osteochondraal weefsel heeft een complexe structuur met verschillende lagen kraakbeen, elk met een eigen morfologie en functie. Huidige behandelingen leiden vaak tot de vorming van ongewenst fibreus kraakbeen en veel van deze technieken verwaarlozen het belang van het subchondrale bot. Tissue engineering is een veelbelovende strategie voor het behandelen van deze complexe letsels en beoogt de ontwikkeling van een construct waarin biomaterialen, cellen en groeifactoren gecombineerd worden met als doel het begeleiden van het lichaam in het genezingsproces. In deze studie wordt het potentieel van chitosan en zijde als biomateriaal voor deze toepassing nagegaan. Chitosan is een afgeleide van chitine, een veelvoorkomend polymeer dat te vinden is in het skelet van kreeftachtigen en insecten. De structuur van chitosan vertoont sterke gelijkenissen met glucosaminoglycanen (GAGs), een van de componenten van de extracellulaire matrix (ECM) van kraakbeen. Zijde geproduceerd door de zijdevlinder (Bombyx mori) bevat een fibrine-eiwit met uitzonderlijke mechanische sterkte en biologische afbreekbaarheid. De natuurlijke afkomst en gelijkenissen van deze materialen met de ECM maakt hen interessante kandidaten voor tissue engineering. Eerst werden draagstructuren geproduceerd, vertrekkende van het skelet van de pijlinktvis en zijdecocons. Vervolgens werden de porositeit, de zwellingscapaciteit en de biologische afbreekbaarheid van de draagstructuren en hun compatibiliteit met twee verschillende celtypen onderzocht. Het eerste celtype betreft humane periostale precursorcellen (hPDCs). Het periosteum is een bron van precursorcellen die een belangrijke rol spelen bij groei en herstel van bot. Aangezien de vorming van bot in de meeste gevallen via een kraakbeenstadium gaat, zijn deze cellen een veelbelovende bron voor de regeneratie van zowel kraakbeen als bot. Naast de vorming van weefsel, is ook degradatie van het weefsel doorheen de tijd van groot belang. In het natuurlijk weefsel zorgen osteoclasten voor de afbraak van bot. In een tissue engineering context, treedt er naast de afbraak van het weefsel ook afbraak van de draagstructuur op. Daarom werd ook de interactie tussen osteoclasten en chitosan en zijde onderzocht. In een eerste fase werd osteoclastogenese nagegaan in een cokweek tussen hPDCs en mononucleaire cellen uit perifeer bloed (PBMCs). De bekomen osteoclastachtigen werden getypeerd aan de hand van hun morfologie, genexpressie en TRAcP-kleuring. Tot slot werden de viabiliteit en de hechting van hPDCs en osteoclasten op de draagstructuren doorheen de tijd nagegaan met behulp van DNA-kwantificatie en kleuringen. De resultaten van deze studie geven meer inzicht in de eigenschappen van chitosan en zijde en hun interactie met twee relevante celtypen. Op deze manier wordt bijgedragen tot het onderzoeken van het potentieel van deze materialen voor het behandelen van osteochondrale defecten via tissue engineering strategieën.

Keywords


Dissertation
In vitro differentiation of human periosteum-derived cells in gelatin-methacryloyl hydrogel for skeletal tissue engineering

Loading...
Export citation

Choose an application

Bookmark

Abstract

Door de grote vraag en het relatief lage aanbod is er vandaag de dag nog steeds een groot tekort aan orgaan- en weefseldonoren. Tissue engineering is een relatief jonge strategie die potentieel een belangrijke bijdrage kan leveren bij het vervullen van die vraag. Deze thesis, uitgevoerd in het Skeletal Biology and Engineering Research Center van KU Leuven, onderzocht het potentieel van gelatine-methacryloyl (gelMA) hydrogels in combinatie met humane periostale cellen (hPDCs) in de behandeling van osteochondrale defecten. Cellen uit het periosteum worden in het lichaam aangesproken bij het natuurlijke herstel van botdefecten. Een combinatie van dit natieve regeneratiepotentieel en de eenvoudige isolatieprocedure maken hPDCs interessante kandidaten voor tissue engineering. Hydrogels hebben gelijkaardige kenmerken aan de extracellulaire matrix in het menselijk lichaam. GelMA hydrogels hebben de bijkomende voordelen dat ze regelbare mechanische eigenschappen hebben en toegepast kunnen worden in bioprinting. Bioprinting is een jonge en veelbelovende technologie waarin cellen en biomaterialen (samen de bioink) gelijktijdig afgezet worden ter vorming van driedimensionale constructen. De verhoogde controle over de celdensiteit en architecturale complexiteit laat toe biomimetische constructen te fabriceren. Het doel van deze thesis was het onderzoeken van het potentieel van hPDC-gelMA constructen voor osteochondrale regeneratie. Daarvoor werd de biocompatibiliteit en het differentiatiepotentieel van hPDCs in gelMA constructs geëvalueerd. Een combinatie van een gelMA precursor en daarin geëncapsuleerde hPDCs werd gecrosslinkt onder UV-straling ter vorming van hPDC-gelMA constructen. Deze constructen werden gedurende 28 dagen in cultuur gebracht in een chemisch gedefinieerd differentiatiemedium ter inductie van chondrogene en mogelijks osteogene differentiatie. De viabiliteit werd geëvalueerd doorheen de tijd en de samenstelling van de gevormde matrix werd nagegaan door middel van immunohistochemische en histologische kleuringen. Genexpressie werd geanalyseerd met behulp van kwantitatieve PCR (qPCR). De op- of neerregulatie van verschillende chondrogene, pre-osteogene en osteogene markers werd genormaliseerd naar HPRT als huishoudgen. Viabiliteitsevaluatie toonde aan dat gelMA hydrogel constructen over een voldoende hoge biocompabiliteit beschikken. Resultaten van kleuringen en genexpressie waren consistent en vertoonden significante opregulatie van chondrogene en pre-osteogene markers. Ook osteogene markers waren opgereguleerd, maar in mindere mate. De resultaten suggereren dat hPDCs in gelMA constructen in vitro chondrogene differentiatie kunnen ondergaan. Verder onderzoek is nodig om dit verder evalueren.

Keywords


Dissertation
Betalingsbereidheid voor hybride bedrijfswagens: een keuze-experiment
Authors: --- --- ---
Year: 2017 Publisher: Leuven KU Leuven. Faculteit Economie en Bedrijfswetenschappen

Loading...
Export citation

Choose an application

Bookmark

Abstract

Omwille van alle onderzoeken en nieuwsberichten omtrent het klimaat, vervuiling en de opwarming van de aarde is er steeds meer aandacht voor milieuvriendelijke producten. Ook de auto-industrie doet hierin mee door nieuwe producten te ontwikkelen, zoals bijvoorbeeld elektrische - en hybride wagens. Deze paper onderzoekt de preferenties en betalingsbereidheid voor hybride wagens bij Belgische werknemers met een bedrijfswagen. Er wordt gebruik gemaakt van een discreet keuze-experiment, waarbij elke respondent in negen keuzesets het alternatief van zijn voorkeur aanduidt. Per keuzeset zijn er drie alternatieven: een lijst met conventionele wagens, een lijst met hybride wagens en een mobiliteitsbudget. De resultaten werden geanalyseerd met behulp van een multinomial logit model. Uiteindelijk werden er vijf latente klassen gevonden die de productattributen verschillend waarderen. In het algemeen hechten de respondenten bij hun keuze tussen de drie alternatieven het meeste belang aan de hoogte van het mobiliteitsbudget en de vaste maandelijkse bijdrage. De respondenten zijn bereid om voor bepaalde attributen extra te betalen, maar deze betalingsbereidheid verschilt tussen de klassen. Werknemers zijn onder andere bereid om meer te betalen indien ze uit meer mogelijke modellen van wagens kunnen kiezen. De betalingsbereidheid hiervan bedraagt tussen de €8 en €114. De respondenten hebben ook een positieve betalingsbereidheid voor een duurdere bedrijfswagen en om gratis te kunnen parkeren. Er is een negatieve betalingsbereidheid voor het gebruik van busstroken en voor een toename van de brandstofbijdrage. Ten slotte levert een stijging van het mobiliteitsbudget met €100 hetzelfde nut op als een daling van de maandelijkse bijdrage tussen €26 en €64.

Keywords


Dissertation
Assessing and optimizing decellularization methods of porcine skeletal muscle tissue with adequate thickness for muscle regeneration applications

Loading...
Export citation

Choose an application

Bookmark

Abstract

Skeletspierweefsel speelt een essentiële rol in lichaamsfuncties zoals beweging, metabolisme en thermoregulatie en omvat 40 tot 50 % van het menselijk lichaam. Schade aan deze spieren verhindert dan ook de normale werking van het lichaam. Deze schade wordt hersteld door het intrinsiek herstelmechanisme van skeletspieren dat berust op de voorlopercellen van spiervezels, ook wel satellietcellen genoemd. Dit celtype is in normale omstandigheden in rust maar wordt geactiveerd tot proliferatie en differentiatie tot nieuwe spiervezels wanneer schade aan spieren optreedt. Echter, wanneer deze schade te groot wordt, slagen satellietcellen er niet in om de kloof te overbruggen tussen de overblijvende skeletspiervezelsegmenten wat resulteert in permanent verlies van spiermassa en -functie. De huidige behandeling voor dit,zogenaamde volumetrisch spierverlies bestaat uit spierweefseltransplantatie. Deze manier van behandelen kent echter heel wat beperkingen zoals onvoldoende functioneel herstel, volume-deficiëntie ter hoogte van de donorsite alsook de beperkte beschikbaarheid van weefsel met goede histocompatibiliteit. Deze problemen kunnen mogelijk worden verholpen door de ontwikkeling van skeletspiertransplantaten via weefselengineering. Hierbij is het bekomen van de unieke, parallel geordende structuur van skeletspiervezel in 3D in vitro een uitdaging. Een belangrijk aspect in het bekomen van functioneel skeletspierweefsel is de alignering van de spiervezels. Zonder enige fysische stimulatie vormen differentiërende satellietcellen namelijk geen gealigneerde vezelstructuur. Er is dus nog steeds nood aan een strategie voor het aligneren van deze vezels in tissue-engineered constructen. Een mogelijke aanpak is het gebruik van een acellulaire extracellulaire matrix (ECM) die structurele en mechanische aanwijzingen kunnen geven aan de zich ontwikkelende spier. Deze acellulaire ECMs worden verkregen na een decellularisatieproces van skeletspierweefsel. Dit is een proces gericht op het verwijderen van de aanwezige cellen maar met behoud van de oorspronkelijke ECM-structuur en -samenstelling. Decellularisatie van skeletspierweefsel met goede conservering van ECM-componenten is al met succes beschreven in de literatuur voor spierdiktes kleiner dan 3 mm. Deze dikte is echter onvoldoende om een implantaat te bekomen dat kan gebruikt worden voor de behandeling van grote spierschade. Dit onderstreept de nood aan een gevalideerd decellularisatieprotocol voor dikker skeletspierweefsel. Met dit doel in gedachten werden vier methodes uit de literatuur geselecteerd en geëvalueerd op varken skeletspierweefsel met een dikte van 5 mm. Deze methodes werden geëvalueerd aan de hand van de hoeveelheid en fragmentgrootte van aanwezig DNA na decellularisatie en de retentie van de belangrijke ECM-componenten collageen, elastine en glycosaminoglycanen.

Keywords


Dissertation
Development of an endochondral micro-tissue library by use of biomimetic stimulatory cues on human periosteum derived cells

Loading...
Export citation

Choose an application

Bookmark

Abstract

Het humane skelet voorziet mechanische steun, bescherming, bloedcelproductie en mineraalopslag voor het lichaam. Wanneer een botbreuk optreedt, wordt de functionaliteit van dit cruciale orgaan verhinderd. Het regeneratieve systeem van het lichaam kan meestal deze breuken helen, alhoewel complicaties zoals infecties, ernstige weefselschade of grootte van een botbreuk het natuurlijk herstellingproces kunnen tegenwerken. Dit resulteert dan in een niet-helende botfractuur. Transplantatie is de huidige standaardoplossing voor kritische botbreuken, maar deze techniek is onvoldoende betrouwbaar. Als reactie op de nadelen van huidige klinische toepassingen, doelt onderzoek in het veld van tissue engineering op het voorzien van nieuwe oplossingen voor weefselregeneratie. Om het natuurlijk helingsproces te stimuleren en voldoende bot te genereren, moet het lichaam voorzien worden met een adequate hoeveelheid botprecursorcellen ter hoogte van de fractuursite. Een celgebaseerd tissue engineering construct is daarom een veelbelovende aanpak voor botregeneratie. De opstelling van dit celgebaseerde construct is gebaseerd op een biomimetische benadering, namelijk door het nabootsen van het natuurlijke differentiatieproces van de gebruikte botprecursorcellen. De verschillende toegepaste groeifactoren, samen met een gecontroleerde micro-omgeving, zijn verondersteld om differentiatie te induceren gelijkaardig aan de natuurlijke fractuuromgeving. De experimentele setup bestaat uit twee analysetijdstippen, namelijk 6 en 18 dagen, om zo vroege en late differentiatie na te gaan. De analyse is samengesteld uit een kwantitatief en kwalitatief gedeelte. Kwantitatief wordt de genexpressie van specifieke osteo-chondrogene markers nagegaan op basis van quantitative (real-time) Polymerase Chain Reaction. Humane chondrocyten en osteoblasten zijn gebruikt als controle, om differentiatie te evalueren. Kwalitatieve analyse van weefseldifferentiatie is uitgevoerd op basis van histologie. Specifieke kleuringen zijn gebruikt om de secretie van specifieke eiwitten van de extracellulaire matrix te identificeren. Steunend op de kwantitatieve en kwalitatieve analyse, wordt zowel de specifieke stimulerende factor, als de gecontroleerde micro-omgeving en tijdsduur geëvalueerd, zowel individueel als in combinatie. Deze resultaten vormen de basis voor verdere in vitro en in vivo studies over biomimetische stimuli. Als hierop volgend doel wordt de mogelijkheid voor medische implementatie van dit celgebaseerd construct nagegaan.

Keywords


Dissertation
The role of human genetic variation in Plasmodium falciparum gametocyte development
Authors: --- ---
Year: 2016 Publisher: Leuven KU Leuven. Faculteit Industriële Ingenieurswetenschappen

Loading...
Export citation

Choose an application

Bookmark

Abstract

Malaria is an infectious disease and major cause of mortality in the tropics, with Plasmodium falciparum responsible for the majority of the disease burden. Gametocytes are the sexual-stage parasites that infect Anopheles mosquitoes and mediate the onward transmission of the disease. Gametocyte carriage represents the human infectious reservoir. However, the factors contributing to the gametocyte formation are not yet fully understood. Human genetics are known to have an impact on the risk of malaria and a significant heritability component has been described for gametocyte carriage. Genotypes haemoglobin S and C (HbS/C) of the haemoglobin subunit B (HBB) variants have been associated with increased gametocyte rates and mosquito infections in endemic areas. In order to study if genetic variation in red blood cells contributes to sexual pathway conversion in Plasmodium falciparum, we set up a gametocyte culture protocol to monitor gametocyte formation and development in different erythrocyte sources. Gametocytogenesis was monitored by microscopy and gene expression of specific gametocyte stages using reverse transcrip ABO blood groups was monitored, although it remained inconclusive. Additionally, we validated a haptoglobin (HP) genotyping protocol with qPCR. The prevelance of HP in blood samples from The Gambia was as follows: Hp1-1, 37,1%; Hp2-1, 50,9%; and Hp2-2, 10,8%. We succeeded to put in place an assay to assess the effect of RBC variants on the gametocyte commitment and development and the genotyping of haptoglobin variants.

Keywords

Listing 1 - 10 of 31 << page
of 4
>>
Sort by