Listing 1 - 5 of 5 |
Sort by
|
Choose an application
Philosophy --- Fiction --- Dutch literature --- Reve, Gerard
Choose an application
Choose an application
L'ouvrage raconte l'histoire accélérée d'un projet d'architecture, des conditions politiques de sa constitution à sa fin prématurée.
Projets d'architecture --- Musées (constructions) --- Art --- Livres d'artistes --- Musées --- Publics --- Atelier d'architecture Pierre Hebbelinck & Pierre de Wit --- Musées --- Musées (constructions)
Choose an application
Een deductief logische regel laat toe een ware conclusie af te leiden uit ware premissen. Maar wat rechtvaardigt logische geldigheid? In deze scriptie evalueer ik een naturalistische verklaring voor logische geldigheid voorgesteld door Penelope Maddy (2007). Logische geldigheid wordt onderzocht in het verlengde van relevante wetenschappelijke contexten. Rudimentair logische representatie lijkt geschikt voor de basisstructuur van de macroscopische wereld, en verdere bewijsgronden tonen aan dat onze cognitieve mechanismen zo aangepast zijn om waarheidsbehoudende inferenties te maken over dit gebied van de externe wereld. Belangrijke kritieken bestaan op zulke naturalistische verklaring van logische geldigheid. Ik neem als uitgangspunt hiervoor Thomas Nagels rationalisme verdedigd in The Last Word (1997). Twee cruciale objecties gelden tegen deze naturalistische verklaring. Ten eerste is zulke verklaring circulair. Een grondige naturalistische verklaring baseert zich op wetenschappelijke theorieën, maar theorieën gaan vooraf uit van een aantal logische noties. Ten tweede is er een normativiteitsprobleem. Een naturalistische verklaring verwijst naar een descriptief niveau, dus feiten over de wereld of over onze cognitie, maar geeft niet duidelijk weer hoe bijvoorbeeld klassiek logische normen hieruit kunnen ontstaan. Ik argumenteer dat beide objecties cruciaal zijn. Ten eerste bekijk ik algemene strategieën om circulariteit tegen te gaan. Een eerste mogelijkheid de verklaring reconstrueren opdat circulariteit omzeild wordt. Een sterke kandidaat is bijvoorbeeld Bayesiaanse confirmatie, maar uiteindelijk is ook dit type rechtvaardiging afhankelijk van de geldigheid van een aantal logische principes. Een tweede mogelijkheid is dat er beargumenteerd wordt dat circulariteit misschien wel onvermijdbaar is, maar dat de verklaring volgens andere maatstaven beoordeeld moet worden. Maar logische noties lijken steeds zelf aan de basis te liggen van zulke maatstaven. Ten tweede weerleg ik een poging om logische normen te herleiden tot een descriptief niveau omwille van circulariteit en onvolledigheid. Zo komen we terug bij het centrale probleem van deze scriptie: wat rechtvaardigt logische geldigheid? De naturalistische positie is op problematische wijze circulair. Elke verklaring van een bepaald fenomeen verbindt zich tot een toegang tot de standaard die logische rede ons aanreikt om zulke verklaringen vooraleerst aanvaardbaar te maken. Het alternatief is een rationalistische positie zoals verdedigd door Nagel. Hij maakt eigenlijk de sterkere claim dat logisch rede mag uitgaan van universele geldigheid. Zijn argumentatie richt zich in de eerste plaats tegen vormen van scepticisme. Hij stelt ook dat geen metatheoretische rechtvaardiging kan bestaan van zoiets als logische geldigheid. Logische regels reiken onze bepaalde standaarden die algemeen toepasbaar zijn, maar op zich niet verder te rechtvaardigden. Maar mogen we dit vertrouwen aannemen in universele logische geldigheid zonder ultieme redenen hiervoor? Tot slot overweeg ik hoe beide posities verenigd kunnen worden. Een naturalistische benadering biedt een aanvaardbare verklaring voor de geldigheid van een regel gebruikt in een particuliere context. Maar dit vereist dat algemene regels toegelaten zijn waarmee deze verklaring verdedigd wordt. Deze geldigheid op metaniveau wordt dan best rationalistisch begrepen.
Choose an application
Anti-exceptionalism has become the dominant position in the epistemology of logic. Anti-exceptionalists about logic agree that theory-choice of logic is parallel to theory-choice in the sciences. Therefore, a core assumption is that logic, just like scientific theories, is revisable. According to the anti-exceptionalist standards of theory-choice in logic, clear-cut cases of revision are those cases where a better logic would allow for distinct and more adequate consequences in some domain of application than a logic that is worse off for the purpose. Interesting candidates are paraconsistent/relevant logics and intuitionistic logic as a challenge to a received classical logic. However, in some unpublished notes from the 1970s, Saul Kripke has offered a critical account of the possibility that logic is revisable. When introducing alternative logical languages and proof theories, a classical practice seems always in the background to interpret the language and to investigate deductive validity for the language. On the basis of this criticism, I develop an argumentative strategy against the possibility of revision of logic. It is highly questionable whether logics rival to classical logic really allow for more desirable consequences and whether rival logics can be developed without a classical practice in the background. The changes that these logics entail can be explained away. I will illustrate the strategy for paraconsistent/relevant logics and intuitionistic logic. If the best challenges to classical logic do not qualify as clear-cut cases of revision, then, as an inference to the best explanation, the revisability assumption is presumably mistaken.
Listing 1 - 5 of 5 |
Sort by
|