Narrow your search

Library

KU Leuven (11)

VIVES (1)


Resource type

dissertation (11)

book (1)


Language

Dutch (10)

English (2)


Year
From To Submit

2024 (5)

2023 (4)

2022 (1)

2021 (2)

Listing 1 - 10 of 12 << page
of 2
>>
Sort by

Book
Nevenschikkende & onderschikkende voegwoorden
Author:
ISBN: 9789491170393 Year: 2021 Publisher: Belsele VVL

Loading...
Export citation

Choose an application

Bookmark

Abstract

NOV richt zich op een belangrijk aspect binnen de morfosyntaxis, namelijk samengestelde zinnen met nevenschikkende en onderschikkende voegwoorden. Het materiaal is uitgewerkt op basis van huidige evidentie rond (morfosyntactische) therapie bij kinderen met een taal- en/of leerprobleem. Het materiaal is gestructureerd opgesteld, steunt op visuele vaardigheden en varieert in oefenvorm en - materiaal waardoor het interessant blijft voor kinderen. Het materiaal is multi-inzetbaar en kan ook gebruikt worden om te oefenen op onder andere begrijpend lezen, zinsontleding en het herkennen van de werkwoordsvormen.

Keywords


Dissertation
Videomanometry as a tool for dysphagia management in oculopharyngeal muscular dystrophy (OPMD) and sporadic inclusion body myositis (sIBM)
Authors: --- --- --- ---
Year: 2022 Publisher: Leuven KU Leuven. Faculteit Geneeskunde

Loading...
Export citation

Choose an application

Bookmark

Abstract

Dysphagia is common in oculopharyngeal muscular dystrophy (OPMD) and sporadic inclusion body myositis (sIBM). Timely and targeted dysphagia management is crucial to reduce risk of complications. This retrospective pilot study in 11 OPMD and 13 sIBM patients describes the pathophysiology of swallowing using videomanometry, which is the simultaneous study of videofluoroscopy and pharyngeal manometry impedance. All patients (OPMD: median age 64 years (49-79 years), 6 females, sIBM: median age 69 years (52-88 years), 7 females) were dysphagic and referred for videomanometry for further work-up. Videomanometry in OPMD showed pharyngeal hypocontractility in all patients. Disorders of upper esophageal sphincter (UES) opening and relaxation were present in 36% and 27% respectively. UES opening in OPMD was significantly reduced for a 10mL semi-solid compared to a 10mL liquid (p=0.038). In sIBM, 77% had pharyngeal weakness, combined with disorders of UES opening (54%) and UES relaxation (62%). Four sIBM patients (31%) presented with Zenker’s Diverticulum. In conclusion, dysphagia in OPMD is mainly due to pharyngeal hypocontractility, whereas in sIBM more than half of the patients presented with combined pharyngeal and UES dysfunction. In our view, dysphagia treatment is therefore more likely to be successful when targeting all affected swallow biomechanics as described by videomanometry.

Keywords


Dissertation
When Words Fall Short: How the Automation of Linguistic Features can Improve the Detection of Aphasia

Loading...
Export citation

Choose an application

Bookmark

Abstract

In this thesis, we examined the automation of linguistic features for the detection of aphasia through spontaneous speech. The data for our research consisted of automatically generated and manually corrected transcriptions of a picture description task (CAT-NL) from elderly neurotypical controls and aphasia patients. More specifically, we examined (1) three types of repetition patterns, (2) lexical diversity and (3) semantic paraphasia. The repetition patterns were extracted from the transcriptions by means of n-grams: we looked at bigrams and trigrams containing identical words and identical consecutive bigrams and trigrams. The lexical diversity was measured through the MATTR metric. The last feature, semantic paraphasia, was measured through the semantic similarity using SpaCy between the nouns extracted from the transcriptions and the key nouns from the picture. Additionally, we looked at the accuracy of SpaCy’s part-of-speech (POS) tagger for the aphasia group as well as the control group. To improve the performance of the tagger on colloquial speech, we trained the tagger on data containing discourse particles and interjections. Furthermore, we investigated the reliability of the automatically generated transcriptions from an automatic speech recognizer (ASR) by comparing the performance of the automated analysis of the linguistic features between the ASR transcriptions and the manually corrected transcriptions. The results showed us that all of the repetition types significantly distinguished between the control group and the aphasia group for manually corrected transcripts. The aphasia group had more transcriptions with higher frequencies of these repetition patterns. For the ASR transcriptions, this was only the case for the bigrams containing identical words. Likewise, there was a significant difference between both groups for the lexical diversity for the ASR transcriptions as well as the manually corrected transcripts. Regarding the semantic similarity scores for semantic paraphasia, there was a significant difference between both groups in both types of transcriptions. It should be noted that both groups revealed a high percentage of out-of-vocabulary words in the ASR as well as the manually corrected transcriptions, which likely affected the results. SpaCy’s POS tagger demonstrated low F1 scores in the case of proper nouns and symbols for both groups for the manually corrected transcripts. The trained POS tagger achieved an accuracy of approximately 16 percent, which may be due to the small dataset. Regarding the two types of transcripts, there was no significant difference found for the repetition patterns, the lexical diversity and the F1 scores of the POS tagger. This suggests that ASR transcriptions can be reliably used for the analysis of these linguistic features. However, a significant difference was found between both types of transcriptions for the semantic similarity scores. This is largely due to the higher percentage of OOV words in the ASR transcriptions. This research contributes to a more time-efficient and objective diagnosis of aphasia, which can help in the rehabilitation of aphasia patients.

Keywords


Dissertation
Manuele analyse van natuurlijke spraak tussen personen met afasie en hun communicatiepartner

Loading...
Export citation

Choose an application

Bookmark

Abstract

Probleemstelling: Het diagnosticeren van afasie in de chronische fase (> 6 maanden na de beroerte) gebeurt voornamelijk aan de hand van klassieke stoornisgerichte testen. Dit heeft echter beperkingen zoals het onvoldoende accuraat weergeven van de communicatieve vaardigheden en het overvragen van de cognitieve capaciteiten. Natuurlijke spraakanalyse wint enorm aan populariteit vanwege zijn ecologische validiteit. Hiermee kan spraak in kaart gebracht worden via kwantitatieve en kwalitatieve methoden. Recent wordt er in afasieonderzoek steeds meer aandacht besteed aan conversatie-analyse, dit is immers de meest natuurlijke manier van communiceren. Er is momenteel nog geen consensus over een set uitkomsten voor conversatieanalyse bij PMAs. Doelstelling: Deze studie heeft als doel om een reeks kwantificeerbare spraakmaten voor de analyse van natuurlijke spraak tussen een PMA en communicatiepartner (CP) te definiëren. Om vervolgens deze maten te vergelijken met de klassieke afasietesten en vragenlijst rond communicatieve effectiviteit alsook de meerwaarde ervan te bepalen. De resultaten kunnen gebruikt worden voor de aanzet naar de ontwikkeling van een automatisch analysesysteem en geven handvaten voor indirecte therapie. Onderzoeksmethode: Individuele spraak- en conversatiegegevens werden verzameld in 19 dyades bestaande uit een PMA en hun CP. Op basis van eerdere studies werd een set natuurlijke spraakmaten voor conversatieanalyse samengesteld. Vervolgens werden alle spraaksamples getranscribeerd en geanalyseerd. Correlaties tussen individuele en conversatiemetingen werden bepaald, evenals groepsvergelijkingen om de differentiërende waarde van de natuurlijke spraakmaten te onderzoeken. Resultaten: Er werden slechts enkele significante correlaties gevonden tussen de klassieke afasietesten en natuurlijke spraakmaten. Het aantal sleutelconcepten correleert met de precisie en nauwkeurigheid van de gegeven informatie. Daarnaast vertoont de hoeveelheid grammaticale variatie een samenhang met het aantal causale relaties die de PMA legt. Ten slotte is er een correlatie tussen hoe PMAs hun communicatieve vaardigheden inschatten en de gemiddelde lengte van hun uitingen, evenals het aantal gesloten vragen geproduceerd door de PMA. Bij het onderzoeken van groepsverschillen tussen gecompenseerde (hoge testscores) en chronische (lage testscores) PMAs, produceren de chronische PMAs kortere uitingen en minder belangrijke concepten. Verder genereren de gecompenseerde PMAs een hoger aantal fonologische fouten t.o.v. de CPs. De mate van interactie wordt beïnvloed door de hoeveelheid overlappende spraak. Tot slot schatten PMAs hun verbale communicatieve vaardigheden gelijkaardig in als hun CPs. Besluit: In deze studie waren we niet in staat om duidelijke correlaties tussen de natuurlijke spraakmaten en klassieke afasietesten vast te stellen. Er zijn immers enkele belangrijke beperkingen zoals de kleine steekproefgrootte en de heterogeniteit van de groep PMAs. De hoeveelheid fonologische fouten kan mogelijk wel van differentiële waarde zijn om restafasie te diagnosticeren. De toepassingen van conversatieanalyse zijn omvangrijk: indirecte therapie, accurate evaluatie van dagdagelijkse spraak, handvaten voor functionele therapie…. Verder onderzoek is noodzakelijk om te bepalen welke natuurlijke spraakmaten een meerwaarde zijn bij het diagnosticeren van afasie om zo de omzet naar de klinische praktijk mogelijk maken.

Keywords


Dissertation
Latente klasseanalyse als tool voor de diagnose en prognose van afasie na een beroerte

Loading...
Export citation

Choose an application

Bookmark

Abstract

Probleemstelling en doelstelling. Het diagnosticeren van afasie kort na de beroerte en het voorspellen van het taalherstel kan uitdagend zijn. Taalscreenings zijn vaak noch systematisch gevalideerd, noch aangepast aan frequent optredende comorbiditeiten. Naast de initiële ernst van de afasie en de karakteristieken van het letsel, blijft het onduidelijk welke andere factoren een rol spelen in het taalherstel na een beroerte. Latente klasseanalyse (LCA) houdt, individu-gecentreerd, rekening met samenhang tussen verschillende geobserveerde variabelen. Op die manier kan LCA mogelijks bijkomende inzichten geven in de diagnose en prognose van afasie ten gevolge van een beroerte. Methode. (1) Gedragsmatige taal- en cognitieve screenings, (2) medische gegevens zoals het type en de ernst van de beroerte, de letsellocatie, medische risicofactoren, middelenmisbruik, een voorgeschiedenis van een beroerte, een familiaal risico op een beroerte en apraxie en (3) demografische data (leeftijd, geslacht) werden verzameld bij 381 patiënten die een beroerte doormaakten. Latent GOLD® stelde op basis van deze gegevens een acuut diagnostisch profiel op. Om inzicht te krijgen in de afasieprognose (n = 41), werd de relatie tussen het acuut diagnostisch profiel en de taalvaardigheden in de acute fase (tot 2 weken na de beroerte), de subacute fase (3-6 maanden na de beroerte) en de chronische fase (9-12 maanden na de beroerte) geanalyseerd aan de hand van niet-parametrische tussen- en binnengroepsvergelijkingen. Resultaten. Het acuut diagnostisch profiel onderscheidde vier clusters: (1) partiële taaluitval na een niet-linkerhemisferisch (niet-LH) letsel, (2) partiële taaluitval na een LH letsel, (3) afasie na een LH letsel binnen het arteria cerebri media gebied en (4) comorbide taaluitval na een niet-LH letsel, mogelijks veroorzaakt door een hoge leeftijd, voorgeschiedenis van een beroerte en/of comorbide visuele (bv. hemianopsie) of cognitieve (bv. neglect) deficits. Afatici presenteerden zich frequent met comorbide apraxie, een facialisparese, dysartrische spraak en motorische uitval van de contralesionele lichaamshelft. Taalhersteldata waren beschikbaar voor personen met een LH letsel. Personen met een partiële taaluitval scoorden op elk meetmoment beter op taal dan afatici, maar afatici maakten een groter taalherstel door. Syntagmatische taalvaardigheden bleven clusteronderscheidend tot minstens in de chronische fase. Over het algemeen vond het meeste taalherstel plaats in de eerste 3-6 maanden. Fonologie herstelde het meest in de eerste 3-6 maanden, terwijl semantische taalvaardigheden een langere potentiële herstelperiode kenden voor afatici. Besluit. Op basis van taalscreeningscores alleen, was het niet altijd mogelijk het onderscheid te maken tussen afatci en personen met een comorbide taaluitval. Data-gedreven analyses (LCA) toonden inderdaad aan dat acute taaluitval niet enkel veroorzaakt kan worden door afasie, maar ook door een hoge leeftijd, restsymptomen na een eerdere beroerte of comorbide visuele/cognitieve deficits. Kennis van de medische voorgeschiedenis, (co)morbiditeiten en de huidige klinische symptomen zijn van essentieel belang om de taalresultaten correct te interpreteren. Personen met een ernstigere taaluitval (afasie) hadden lagere taalscores, maar vertoonden een groter en langer taalherstel (tot minstens één jaar na de beroerte) in vergelijking met personen met een partiële taaluitval na een LH letsel.

Keywords


Dissertation
Manuele analyse van natuurlijke spraak tussen personen met afasie en hun communicatiepartner

Loading...
Export citation

Choose an application

Bookmark

Abstract

Probleemstelling: Het diagnosticeren van afasie in de chronische fase (> 6 maanden na de beroerte) gebeurt voornamelijk aan de hand van klassieke stoornisgerichte testen. Dit heeft echter beperkingen zoals het onvoldoende accuraat weergeven van de communicatieve vaardigheden en het overvragen van de cognitieve capaciteiten. Natuurlijke spraakanalyse wint enorm aan populariteit vanwege zijn ecologische validiteit. Hiermee kan spraak in kaart gebracht worden via kwantitatieve en kwalitatieve methoden. Recent wordt er in afasieonderzoek steeds meer aandacht besteed aan conversatie-analyse, dit is immers de meest natuurlijke manier van communiceren. Er is momenteel nog geen consensus over een set uitkomsten voor conversatieanalyse bij PMAs. Doelstelling: Deze studie heeft als doel om een reeks kwantificeerbare spraakmaten voor de analyse van natuurlijke spraak tussen een PMA en communicatiepartner (CP) te definiëren. Om vervolgens deze maten te vergelijken met de klassieke afasietesten en vragenlijst rond communicatieve effectiviteit alsook de meerwaarde ervan te bepalen. De resultaten kunnen gebruikt worden voor de aanzet naar de ontwikkeling van een automatisch analysesysteem en geven handvaten voor indirecte therapie. Onderzoeksmethode: Individuele spraak- en conversatiegegevens werden verzameld in 19 dyades bestaande uit een PMA en hun CP. Op basis van eerdere studies werd een set natuurlijke spraakmaten voor conversatieanalyse samengesteld. Vervolgens werden alle spraaksamples getranscribeerd en geanalyseerd. Correlaties tussen individuele en conversatiemetingen werden bepaald, evenals groepsvergelijkingen om de differentiërende waarde van de natuurlijke spraakmaten te onderzoeken. Resultaten: Er werden slechts enkele significante correlaties gevonden tussen de klassieke afasietesten en natuurlijke spraakmaten. Het aantal sleutelconcepten correleert met de precisie en nauwkeurigheid van de gegeven informatie. Daarnaast vertoont de hoeveelheid grammaticale variatie een samenhang met het aantal causale relaties die de PMA legt. Ten slotte is er een correlatie tussen hoe PMAs hun communicatieve vaardigheden inschatten en de gemiddelde lengte van hun uitingen, evenals het aantal gesloten vragen geproduceerd door de PMA. Bij het onderzoeken van groepsverschillen tussen gecompenseerde (hoge testscores) en chronische (lage testscores) PMAs, produceren de chronische PMAs kortere uitingen en minder belangrijke concepten. Verder genereren de gecompenseerde PMAs een hoger aantal fonologische fouten t.o.v. de CPs. De mate van interactie wordt beïnvloed door de hoeveelheid overlappende spraak. Tot slot schatten PMAs hun verbale communicatieve vaardigheden gelijkaardig in als hun CPs. Besluit: In deze studie waren we niet in staat om duidelijke correlaties tussen de natuurlijke spraakmaten en klassieke afasietesten vast te stellen. Er zijn immers enkele belangrijke beperkingen zoals de kleine steekproefgrootte en de heterogeniteit van de groep PMAs. De hoeveelheid fonologische fouten kan mogelijk wel van differentiële waarde zijn om restafasie te diagnosticeren. De toepassingen van conversatieanalyse zijn omvangrijk: indirecte therapie, accurate evaluatie van dagdagelijkse spraak, handvaten voor functionele therapie…. Verder onderzoek is noodzakelijk om te bepalen welke natuurlijke spraakmaten een meerwaarde zijn bij het diagnosticeren van afasie om zo de omzet naar de klinische praktijk mogelijk maken.

Keywords


Dissertation
Taalherstel na een beroerte in kaart brengen aan de hand van natuurlijke spraak: Een studie naar het potentieel van automatische spraakherkenning

Loading...
Export citation

Choose an application

Bookmark

Abstract

Probleemstelling en doelstelling. De analyse van natuurlijke spraak wordt steeds populairder in afasieonderzoek, maar het is onder andere tijdrovend en wordt daarom slechts beperkt toegepast in de logopedische praktijk. Het proces zou efficiënter kunnen worden met Automatic Speech Recognition (ASR). Deze systemen transcriberen automatisch spraak naar tekst. Er zijn echter nog een aantal uitdagingen voor ASR. De performance van ASR is slechter bij afatische, dialectische spraak en spraak van ouderen. Het doel van deze exploratieve studie is tweevoudig. Ten eerste wordt de performance van ASR nagegaan bij verschillende leeftijdsgroepen en taaltaken. Daarbij wordt ook het effect van dialect in rekening gebracht. Ten tweede wordt nagegaan bij personen met afasie (PMA’s) of natuurlijke spraakmaten het taalherstel nauwkeuriger in kaart kunnen brengen dan de klassieke scoringswijzen die momenteel in de klinisch praktijk gebruikt worden. Methode. Voor de eerste onderzoeksvraag werden 60 deelnemers gerekruteerd uit drie leeftijdscategorieën (18-39 jaar, 40-64 jaar en 65+ jaar). Vijf taaltesten die varieerden van open naar gesloten taaltaken werden afgenomen. De performance van ASR werd nagegaan naargelang de leeftijd en het soort taaltaak met de Word Error Rate (WER) als maat. Het effect van dialect op de performance van ASR werd onderzocht (1) aan de hand van tags (aantal dialectische woorden en klankveranderingen) die manueel aan de transcripties werden toegevoegd en (2) aan de hand van een perceptuele maat. Voor de tweede onderzoeksvraag werd aan de hand van reeds verzamelde data bij 41 PMA’s nagegaan of natuurlijke spraakmaten sensitief zijn om het verschil tussen de fasen van taalherstel in kaart te brengen. Bijkomend werd specifiek nagegaan voor de spraakmaat van informatieoverdracht of de nieuwe Content Unit-scoring (CU) het taalherstel nauwkeuriger kon meten dan de traditionele perceptuele A-schaal op de ANTAT. Resultaten. De performance van ASR verschilt significant naargelang de leeftijdscategorie. De performance van de middelbare leeftijdsgroep (40-64 jaar) is significant hoger dan de performance van de andere leeftijdscategorieën. Daarnaast verschilt de performance van ASR significant tussen de taaltaken. Bovendien correleert de WER positief met de perceptuele dialectmaat en de dialectmaten op basis van de transcripties. Dit betekent bijgevolg dat hoe meer dialectinvloed hoorbaar is des te slechter de performance van ASR. Daarnaast tonen de fractie korte en lange pauzes significante verschillen tussen bepaalde fasen van herstel aan. De CU-scoring en de perceptuele scoring vertonen een significante verbetering van de acute naar de subacute fase maar niet tussen de subacute en chronische fase. De andere geïmplementeerde spraakmaten tonen geen significante verschillen tussen de fasen van taalherstel aan. Besluit. Uit deze studie kan besloten worden dat de performance van ASR beïnvloed wordt door leeftijd en dialect, die zorgen voor intrinsieke variatie in het spraaksignaal. Natuurlijke spraakmaten zouden veelbelovend kunnen zijn om het taalherstel weer te geven, indien er gewerkt zou worden met een grotere steekproef. Aan de hand van maten voor informatieoverdracht van de ANTAT (A-schaal en CU-scoring) en maten voor de duur van pauzes kunnen significante verbeteringen tussen de acute en subacute fase worden vastgesteld in deze studie. Dit is congruent met voorgaande studies.

Keywords


Dissertation
Automatisatie en analyse van natuurlijke spraak bij personen met afasie in de chronische fase

Loading...
Export citation

Choose an application

Bookmark

Abstract

Ondanks hoge ecologische validiteit en meerwaarde bij het opstellen van therapieplannen, wordt natuurlijke spraakanalyse beperkt toegepast in de klinische praktijk bij diagnosticering van afasie. Redenen hiervoor zijn gebrek aan tijd, onderzoek naar psychometrische eigenschappen van natuurlijke spraakmaten en robuuste normatieve data voor deze maten. Automatic speech recognition (ASR) zou dit probleem gedeeltelijk kunnen oplossen door transcripties die aan de basis liggen van natuurlijke spraakanalyse automatisch te genereren. Verder kan analyse zelf deels geautomatiseerd worden door natuurlijke spraakmaten automatisch te bepalen. Deze studie onderzoekt het differentiërend vermogen van een aantal natuurlijke spraakmaten tussen personen met en zonder afasie. Verder wordt nagegaan wat de accuraatheid van het gebruikte ASR-systeem bij Nederlandstalige personen met afasie is, en of het transcriptieproces aan de hand van ASR voldoende tijdsefficiënt is voor klinische implementatie. De natuurlijke spraaktaken CAT-NL Situatieplaat, ANTAT en personal narrative worden afgenomen bij personen met afasie t.g.v. een beroerte (PMA, n=29) en gezonde communicatiepartners (CP, n=17). O.b.v. audio-opnames van de taken worden transcripties automatisch gegenereerd m.b.v. ASR. Vervolgens worden fouten in de automatische transcriptie manueel gecorrigeerd en worden codes toegekend. Met deze transcriptie gebeurt een analyse van de natuurlijke spraakstalen aan de hand van achttien natuurlijke spraakmaten. Groepsanalyses bepalen of natuurlijke spraakmaten een differentiërend vermogen hebben tussen PMA’s en CP’s. Daarnaast worden voor automatische transcripties van CAT-NL en personal narrative accuraatheid en tijdsefficiëntie van de ASR-gebaseerde transcriptiemethode geëvalueerd. Negen natuurlijke spraakmaten hebben differentiërend vermogen binnen minstens één natuurlijke spraaktaak: aantal fonologische en fonematische parafasieën, mean length of utterance, semantisch-pragmatische schaal, woorden per minuut, fractie korte pauzes en fractie lange pauzes voor de drie taken; aantal onvloeiendheden binnen een woord voor CAT-NL en ANTAT; aantal semantische parafasieën en fractie onverstaanbare/onbegrijpbare spraak voor ANTAT. Word error rate voor PMA’s bedraagt 28,20% voor CAT-NL en 32,07% voor personal narrative. Hoe ernstiger de afasie, hoe lager ASR-prestaties. Voor beide taken werd een significant verschil gevonden tussen WER-waardes van PMA’s en CP’s, maar niet tussen de twee taken. Manuele correctie van automatische transcripties duurt gemiddeld 9 minuten voor CAT-NL, 43 minuten voor ANTAT en 26 minuten voor personal narrative. Voor ANTAT heeft het gebruikte protocol voor natuurlijke spraakanalyse beperkingen voor klinische implementatie: hoewel het de meeste onderscheidende maten oplevert, zijn manuele correcties tijdsintensief. Wat betreft CAT-NL en personal narrative is het ASR-systeem wel betrekkelijk accuraat. CAT-NL Situatieplaat geniet de voorkeur, gezien manuele correctie van ASR-gegenereerde transcripties haalbaar is qua tijdsbesteding en het zeven differentiërende natuurlijke spraakmaten oplevert. Manuele correctie van personal narrative neemt tot driemaal zoveel tijd in beslag, terwijl het slechts zes onderscheidende maten oplevert. Voor beide taken kan de toepassing van ASR en differentiërende natuurlijke spraakmaten een meerwaarde betekenen om natuurlijke spraakanalyse tijdseconomischer en zo haalbaar te maken in de klinische praktijk.

Keywords


Dissertation
Taalherstel na een beroerte in kaart brengen aan de hand van natuurlijke spraak: Een studie naar het potentieel van automatische spraakherkenning

Loading...
Export citation

Choose an application

Bookmark

Abstract

Probleemstelling en doelstelling. De analyse van natuurlijke spraak wordt steeds populairder in afasieonderzoek, maar het is onder andere tijdrovend en wordt daarom slechts beperkt toegepast in de logopedische praktijk. Het proces zou efficiënter kunnen worden met Automatic Speech Recognition (ASR). Deze systemen transcriberen automatisch spraak naar tekst. Er zijn echter nog een aantal uitdagingen voor ASR. De performance van ASR is slechter bij afatische, dialectische spraak en spraak van ouderen. Het doel van deze exploratieve studie is tweevoudig. Ten eerste wordt de performance van ASR nagegaan bij verschillende leeftijdsgroepen en taaltaken. Daarbij wordt ook het effect van dialect in rekening gebracht. Ten tweede wordt nagegaan bij personen met afasie (PMA’s) of natuurlijke spraakmaten het taalherstel nauwkeuriger in kaart kunnen brengen dan de klassieke scoringswijzen die momenteel in de klinisch praktijk gebruikt worden. Methode. Voor de eerste onderzoeksvraag werden 60 deelnemers gerekruteerd uit drie leeftijdscategorieën (18-39 jaar, 40-64 jaar en 65+ jaar). Vijf taaltesten die varieerden van open naar gesloten taaltaken werden afgenomen. De performance van ASR werd nagegaan naargelang de leeftijd en het soort taaltaak met de Word Error Rate (WER) als maat. Het effect van dialect op de performance van ASR werd onderzocht (1) aan de hand van tags (aantal dialectische woorden en klankveranderingen) die manueel aan de transcripties werden toegevoegd en (2) aan de hand van een perceptuele maat. Voor de tweede onderzoeksvraag werd aan de hand van reeds verzamelde data bij 41 PMA’s nagegaan of natuurlijke spraakmaten sensitief zijn om het verschil tussen de fasen van taalherstel in kaart te brengen. Bijkomend werd specifiek nagegaan voor de spraakmaat van informatieoverdracht of de nieuwe Content Unit-scoring (CU) het taalherstel nauwkeuriger kon meten dan de traditionele perceptuele A-schaal op de ANTAT. Resultaten. De performance van ASR verschilt significant naargelang de leeftijdscategorie. De performance van de middelbare leeftijdsgroep (40-64 jaar) is significant hoger dan de performance van de andere leeftijdscategorieën. Daarnaast verschilt de performance van ASR significant tussen de taaltaken. Bovendien correleert de WER positief met de perceptuele dialectmaat en de dialectmaten op basis van de transcripties. Dit betekent bijgevolg dat hoe meer dialectinvloed hoorbaar is des te slechter de performance van ASR. Daarnaast tonen de fractie korte en lange pauzes significante verschillen tussen bepaalde fasen van herstel aan. De CU-scoring en de perceptuele scoring vertonen een significante verbetering van de acute naar de subacute fase maar niet tussen de subacute en chronische fase. De andere geïmplementeerde spraakmaten tonen geen significante verschillen tussen de fasen van taalherstel aan. Besluit. Uit deze studie kan besloten worden dat de performance van ASR beïnvloed wordt door leeftijd en dialect, die zorgen voor intrinsieke variatie in het spraaksignaal. Natuurlijke spraakmaten zouden veelbelovend kunnen zijn om het taalherstel weer te geven, indien er gewerkt zou worden met een grotere steekproef. Aan de hand van maten voor informatieoverdracht van de ANTAT (A-schaal en CU-scoring) en maten voor de duur van pauzes kunnen significante verbeteringen tussen de acute en subacute fase worden vastgesteld in deze studie. Dit is congruent met voorgaande studies.

Keywords


Dissertation
Automatisatie en analyse van natuurlijke spraak bij personen met afasie in de chronische fase

Loading...
Export citation

Choose an application

Bookmark

Abstract

Ondanks hoge ecologische validiteit en meerwaarde bij het opstellen van therapieplannen, wordt natuurlijke spraakanalyse beperkt toegepast in de klinische praktijk bij diagnosticering van afasie. Redenen hiervoor zijn gebrek aan tijd, onderzoek naar psychometrische eigenschappen van natuurlijke spraakmaten en robuuste normatieve data voor deze maten. Automatic speech recognition (ASR) zou dit probleem gedeeltelijk kunnen oplossen door transcripties die aan de basis liggen van natuurlijke spraakanalyse automatisch te genereren. Verder kan analyse zelf deels geautomatiseerd worden door natuurlijke spraakmaten automatisch te bepalen. Deze studie onderzoekt het differentiërend vermogen van een aantal natuurlijke spraakmaten tussen personen met en zonder afasie. Verder wordt nagegaan wat de accuraatheid van het gebruikte ASR-systeem bij Nederlandstalige personen met afasie is, en of het transcriptieproces aan de hand van ASR voldoende tijdsefficiënt is voor klinische implementatie. De natuurlijke spraaktaken CAT-NL Situatieplaat, ANTAT en personal narrative worden afgenomen bij personen met afasie t.g.v. een beroerte (PMA, n=29) en gezonde communicatiepartners (CP, n=17). O.b.v. audio-opnames van de taken worden transcripties automatisch gegenereerd m.b.v. ASR. Vervolgens worden fouten in de automatische transcriptie manueel gecorrigeerd en worden codes toegekend. Met deze transcriptie gebeurt een analyse van de natuurlijke spraakstalen aan de hand van achttien natuurlijke spraakmaten. Groepsanalyses bepalen of natuurlijke spraakmaten een differentiërend vermogen hebben tussen PMA’s en CP’s. Daarnaast worden voor automatische transcripties van CAT-NL en personal narrative accuraatheid en tijdsefficiëntie van de ASR-gebaseerde transcriptiemethode geëvalueerd. Negen natuurlijke spraakmaten hebben differentiërend vermogen binnen minstens één natuurlijke spraaktaak: aantal fonologische en fonematische parafasieën, mean length of utterance, semantisch-pragmatische schaal, woorden per minuut, fractie korte pauzes en fractie lange pauzes voor de drie taken; aantal onvloeiendheden binnen een woord voor CAT-NL en ANTAT; aantal semantische parafasieën en fractie onverstaanbare/onbegrijpbare spraak voor ANTAT. Word error rate voor PMA’s bedraagt 28,20% voor CAT-NL en 32,07% voor personal narrative. Hoe ernstiger de afasie, hoe lager ASR-prestaties. Voor beide taken werd een significant verschil gevonden tussen WER-waardes van PMA’s en CP’s, maar niet tussen de twee taken. Manuele correctie van automatische transcripties duurt gemiddeld 9 minuten voor CAT-NL, 43 minuten voor ANTAT en 26 minuten voor personal narrative. Voor ANTAT heeft het gebruikte protocol voor natuurlijke spraakanalyse beperkingen voor klinische implementatie: hoewel het de meeste onderscheidende maten oplevert, zijn manuele correcties tijdsintensief. Wat betreft CAT-NL en personal narrative is het ASR-systeem wel betrekkelijk accuraat. CAT-NL Situatieplaat geniet de voorkeur, gezien manuele correctie van ASR-gegenereerde transcripties haalbaar is qua tijdsbesteding en het zeven differentiërende natuurlijke spraakmaten oplevert. Manuele correctie van personal narrative neemt tot driemaal zoveel tijd in beslag, terwijl het slechts zes onderscheidende maten oplevert. Voor beide taken kan de toepassing van ASR en differentiërende natuurlijke spraakmaten een meerwaarde betekenen om natuurlijke spraakanalyse tijdseconomischer en zo haalbaar te maken in de klinische praktijk.

Keywords

Listing 1 - 10 of 12 << page
of 2
>>
Sort by