Choose an application
Het Verenigd Koninkrijk is nu officieel uit Europa getreden en dit brengt een aantal belangrijke gevolgen met zich mee. Zo behoort het Verenigd Koninkrijk sinds 1 januari 2021 niet meer tot de Europese Unie. De Brexit is natuurlijk al langer een feit maar er was een overgangsperiode voorzien om de belastingplichtigen beter voor te bereiden. De Brexit brengt uiteraard heel wat fiscale gevolgen mee omtrent douane en btw. Zo worden goederentransacties van het Verenigd Koninkrijk naar België in een B2B-context niet langer beschouwd als een intracommunautaire verwerving maar als invoer. Er wordt dus niet langer gekeken naar art. 25bis maar naar art. 23 WBTW. Dit zijn beide belastbare handelingen volgens het Btw-Wetboek maar deze worden anders aangegeven in de btw-aangifte. Ook zullen er douaneformaliteiten bij te pas komen aangezien dit goederentransacties zijn vanuit een derde land. In omgekeerde richting dus wanneer er een goederentransactie wordt verricht van België naar het Verenigd Koninkrijk in een B2B-context zal dit niet langer worden beschouwd als een intracommunautaire levering maar als uitvoer. Er wordt dus niet langer gekeken naar art. 39bis maar naar art. 39 WBTW. Deze handelingen zijn allebei vrijgesteld volgens het Btw-Wetboek maar worden anders aangegeven in de btw-aangifte. Ook zullen er douaneformaliteiten bij te pas komen aangezien dit goederentransacties zijn die naar een derde land gaan. Voor goederentransacties in een B2C-context kon men voor de Brexit nog gebruik maken van intracommunautaire afstandsverkopen. Nu gelden dezelfde regels als in een B2B-context namelijk in- en uitvoer. Het is echter wel belangrijk om te weten dat Noord-Ierland voor goederentransacties nog steeds onder de btw-wetgeving van de EU blijft. Dit betekent concreet dat als België goederentransacties verricht met Noord-Ierland dit nog steeds intracommunautaire handelingen zijn. Voor diensten wordt Noord-Ierland wel gelijkgesteld met het Verenigd Koninkrijk en wordt het dus een derde landsgebied. Voor diensten daarentegen is er niet zoveel gewijzigd. Als een Belgische onderneming diensten verricht voor een Britse onderneming dan wordt er zowel voor als na de Brexit gekeken naar art. 21, § 2 WBTW. De plaats is in desbetreffend geval het Verenigd Koninkrijk. De enige wijziging bevindt zich hier in de roosters van de btw-aangifte. In omgekeerde richting dus als een Britse onderneming diensten verricht voor een Belgische onderneming dan wordt er zowel voor als na de Brexit gekeken naar art. 21, § 2 WBTW. De plaats is in desbetreffend geval België. De enige wijziging bevindt zich ook hier in de roosters van de btw-aangifte.
Choose an application
Er bestaat niet één ideale financiële optimalisatie van het pensioen van een zelfstandige. De optimalisatie van het pensioen is persoonsgebonden en kan dus voor iedere zelfstandige anders zijn. De personen uit het werkveld zijn het er ook niet allemaal over eens wat de beste manier is. Per categorie van zelfstandigen kan er wel een eenduidige optimalisatie voorgesteld worden. Onder een categorie moet men hier verstaan, bijvoorbeeld zelfstandigen die risicovoller ingesteld zijn of zelfstandigen die in het begin van hun beroepscarrière zitten. Naast het wettelijke pensioen, wat valt onder de eerste pensioenpijler, is het nodig om het pensioen verder aan te vullen. Men dient dus gebruik te maken van de tweede, derde of vierde pensioenpijler of een mix tussen deze. De zelfstandigen die meer risico’s durven nemen, kunnen dan opteren voor een IPT i.p.v. een VAPZ bijvoorbeeld. Bij een IPT is er de mogelijkheid om te beleggen in een Tak 23-verzekering, wat potentieel meer rendement oplevert. Dat kan ook met pensioensparen en hiermee kan men tot 30% belastingvoordeel verwerven. Men moet altijd wel rekening houden met de 80%-regel. Een beginnende zelfstandige kan opteren om meer gebruik te maken van de vierde pensioenpijler, waaronder het vrij sparen. Op deze manier staat zijn of haar geld niet vast onder een bepaald contract en kan men het vermogen vrijer beheren. Dat kan nodig zijn wanneer men in het begin nog flink wat investeringen moet doen om de zaak uit te bouwen. Zo kan men investeren in aandelen die potentieel veel rendement kunnen opleveren en vrijgesteld zijn van belastingen mits voorwaarden. Er kan wel gezegd worden dat een mix tussen het fiscaal sparen en het individueel of vrij sparen een goede keuze lijkt te zijn. Deze bachelorproef licht naar het werkveld toe dat er geen ideaal antwoord bestaat, maar dat er wel een bepaalde weg gevolgd kan worden naargelang de klant, de zelfstandige. Het vat de verschillende mogelijkheden en de fiscaliteit ervan samen. Na het lezen van deze bachelorproef zou men meer op de hoogte moeten zijn omtrent alle mogelijkheden en zou men beter voorbereid moeten zijn wanneer men toch nog om extra advies zou gaan vragen.
Choose an application
Wegens problemen kan ik mijn volledig abstract hier niet plakken. U vindt het in de bijlagen terug.
Choose an application
De fiscale kennis rond de uitbreng van onroerend goederen is niet op één plaats te vinden in de wetgeving. Dit omdat de uitbreng allerlei fiscale gevolgen kan hebben op vlak van zowel personenbelasting, vennootschapsbelasting, btw, registratierecht als op vlak van roerende voorheffing. Deze bachelorproef probeert alle praktische informatie die te vinden is over dit onderwerp samen te brengen in één paper. De manier waarop de uitbreng van een onroerend goed uit een vennootschap tot stand komt heeft een impact op de manier waarop deze handeling zal belast worden. In de personenbelasting is het vooral belangrijk om er rekening mee te houden dat als het onroerend goed wordt uitgebracht onder de marktwaarde de fiscus dit kan classificeren als een voordeel van alle aard bij de koper. Op vlak van vennootschapsbelasting wordt er gekeken of de verkopende vennootschap een meerwaarde bij de uitbreng realiseerde en is deze belastbaar. Normaliter is de uitbreng van een onroerend goed vrijgesteld van btw doch kan men opteren om als toevallige belastingplichtige op te treden. Wordt het goed uitgebracht zonder btw dan is het registratierecht van toepassing. Voor alle vormen van uitbreng met uitzondering van de verdeling is het verkooprecht van toepassing. De laatste manier waarop de fiscus de uitbreng van een onroerend goed uit een vennootschap belast is via de roerende voorheffing. Op de verkoop wordt geen roerende voorheffing geheven maar bij alle andere methodes is dit wel het geval voor het gedeelte dat als dividend kwalificeert.
Choose an application
België en Nederland hebben veel ondernemingen met vestigingen in beide landen. Er is veel wederzijdse handel. In dit onderzoek worden de verschillen tussen het voeren van een boekhouding in België en Nederland vergeleken wat betreft de boekhoudkundige documenten, de jaarrekening, de publicatieplicht, de rekeningenstelsels en de waarderingsregels. Er bestaan verschillen omdat België een streng systeem kent en Nederland een vrijer systeem in de boekhouding en financiële administratie. De Belgische overheid handelt strenger in de boekhoudkundige administratie tegenover de Nederlandse overheid, waar meer flexibiliteit is. Door de 5 aspecten te onderzoeken is er gebleken dat de samenwerkingen opportuniteiten creëren, maar ook uitdagingen met zich meebrengen. Beide landen tonen markante verschillen in ieder aspect dat onderzocht werd, in hun eigen regelgeving en richtlijnen. Hier ligt dan ook de toegevoegde waarde van dit onderzoek voor het werkveld. Het zal bedrijven die zaken willen doen in België en Nederland helpen om de verschillen in de verplichte boekhoudkundige documenten beter te begrijpen en te interpreteren. Hierdoor kunnen bedrijven beter voorbereid zijn bij het opstellen en indienen van hun boekhoudkundige documenten en kunnen ze mogelijke problemen voorkomen. Daarnaast kan het onderzoek ook accountants en belastingadviseurs helpen om hun klanten beter te adviseren zodat ze goed voorbereid zijn.
Choose an application
De kosten eigen aan de werkgever zijn kosten die werknemers maken, maar die volledig door de werkgever worden gedragen. In deze bachelorproef gaat het om terugbetalingen in het kader van kosten eigen aan de werkgever bij thuiswerken. In België en Frankrijk zijn de voorwaarden voor regelmatig en structureel thuiswerken verschillend. In België wordt er sinds december 2023 een maandelijkse forfaitaire vergoeding van €151,70 toegekend, terwijl de forfaitaire vergoeding die door de URSSAF wordt verstrekt zal afhangen van het aantal dagen dat een werknemer vanuit huis werkt. Als de forfaitaire vergoeding wordt toegekend bedraagt deze €2,70 per thuiswerkdag met een maximum van €59,40 per maand voor een werknemer die 100% thuiswerkt. Er is een aanzienlijk verschil in het forfaitair bedrag, dit is omdat België meer mogelijkheden biedt voor belastingvrije vergoedingen zoals vergoedingen voor internetaansluitingen of computer. Frankrijk hanteert een lagere forfaitaire vergoeding aangezien er minder de nood is om een hogere forfaitaire vergoeding te verstrekken aan werknemers, omdat de belastingvoet in Frankrijk veel lager is dan die in België. Wat betreft de bewijslast van kosten eigen aan de werkgever, moeten werkgevers kunnen aantonen dat de vergoedingen daadwerkelijk aan dergelijke kosten zijn besteed door het bijhouden van bewijsstukken zoals facturen. Deze gegevens moeten vermeld worden in de fiscale fiche 281.10 voor werknemers en fiche 281.20 voor bedrijfsleiders, zodat de belastingadministratie een duidelijk beeld krijgt van de kosten die terugbetaald mogen worden. Als de belastingdienst een vermoeden heeft, dan wordt de forfaitaire thuiswerkvergoeding toegepast in plaats van de werkelijke kosten te verrekenen. De forfaitaire vergoedingen maken gebruik van vergoedingen die via ernstige normen moeten worden beoordeeld. Vergoedingen die via bewijsstukken worden terugbetaald moeten in de derde categorie worden aangegeven in de fiscale fiche onder de rubriek ‘Diverse inlichtingen’. In Frankrijk is er geen specifieke wetstekst die spreekt over ernstige normen of criteria. De verantwoordelijkheid is strenger, en de bewijslast ligt volledig bij de werkgever. Werkgevers moeten voldoen aan strikte vereisten. Werkgevers moeten gedetailleerde en gedocumenteerde bewijsstukken bewaren en beschikbaar stellen in geval van een controle door de Franse belastingdienst. De meerwaarde van deze bachelorproef voor het werkveld is dat de werkgevers kunnen dit onderzoek gebruiken om de arbeidsvoorwaarden aan te passen, met een speciale aandacht voor thuiswerkfaciliteiten en andere aspecten fiscale aspecten die de werknemers kunnen beïnvloeden. Dit onderzoek is ook relevant omdat het een inzicht geeft van het dubbelbelastingverdrag tussen beide landen.
Choose an application
Op zoek naar een up-to-date uitgave over computerboekhouden met Exact Online? In Online accounting met Exact Online gaan uw studenten aan de slag met het populaire boekhoudpakket. Zo verwerven ze de basis van computerboekhouden en leren ze kritisch omgaan met de software. Starten doen we met een algemene introductie tot het online pakket: wat zijn de verschillende modules, hoe creëert u een dossier en hoe gebruikt u de verschillende iconen en sneltoetsen? In nauwe samenwerking met Exact Online bereidden de auteurs een dossier voor waarin de studenten kunnen werken. Vervolgens duiken de studenten in twee uitdagende cases waarmee ze hun kenniskunnen testen. Om de herkenbaarheid te verhogen, kozen de auteurs onder meer voor een fictieve koffiezaak. Gaandeweg behandelen ze onder meer: de openingsbalans; verschillende aankoopverrichtingen en het aankoopdagboek; verschillende verkoopverrichtingen (waaronder winkelverkoop) en het verkoopdagboek; financiële verrichtingen en dagboeken; openstaande klanten en leveranciers import met vreemde valuta; afsluitverrichtingen met afschrijvingen. Uitgewerkte oplossingen en beginbestanden zorgen ervoor dat u als docent steeds het overzicht behoudt. Digitale facturen en Coda-bestanden maken de ondersteuning compleet. Bovendien is deze uitgave ook bijzonder geschikt voor afstandsleren of zelfstudie.
PXL-Business 2020 --- accountancy --- boekhouden op computer --- Exact Online --- Boekhouden ; automatisering
Choose an application
In deze bachelorproef onderzoeken we de belangrijkste onderdelen van de nieuwe antiwitwaswetgeving van 18 september 2017 en willen we de gevolgen kennen van deze wetgeving in de strijd tegen het witwassen van geld en terrorismefinanciering. In het eerste deel beschrijven we met een literatuurstudie de werking van het UBO-register, de beperking van het gebruik van contanten, de wetgeving betreffende het witwassen van geld en de verplichtingen van de meldingsplicht. Cryptocurrency, zoals de Bitcoin, wint steeds meer aan populariteit als virtuele munt. Hoewel cryptocurrency nog niet expliciet is opgenomen in de antiwitwaswetgeving, nemen we dit wel mee op in ons onderzoek. We bespreken de blockchaintechnologie van cryptocurrency, de belastbaarheid en de link met cybercriminaliteit en financiering van terrorisme. In het tweede deel van ons onderzoek gaan we de verschillende onderdelen van de literatuurstudie in de praktijk toetsen. Voor het UBO-register, bekijken we wie er moet geregistreerd worden bij een vzw met een complexe structuur. Daarnaast verstrengt de antiwitwaswetgeving het gebruik van contanten. Door een bevraging bij handelaars in de sector van tweedehandsvoertuigen willen we de impact hiervan in kaart brengen. Om te kunnen weten hoe er wordt omgegaan met de meldingsplicht voor accountants en financiële medewerkers, analyseren we een bevraging die we afnamen bij deze financiële beroepen en interviewen we medewerkers van de CFI en verschillende partijen onderworpen aan de meldingsplicht. Verder willen we ook een beter beeld krijgen hoe in de praktijk cryptocurrency gelinkt wordt met cybercriminaliteit en financiering van terrorisme. Hiervoor interviewen we medewerkers van het FCCU en Kaspersky en leggen we hen de bevindingen van onze literatuurstudie voor. Met behulp van deze field research kunnen we een duidelijk antwoord geven op onze onderzoeksvraag en deelvragen over de gevolgen van de antiwitwaswetgeving van 18 september 2017. We merken dat bepaalde maatregelen van de nieuwe antiwitwaswetgeving een sterke invloed hebben op een aantal specifieke sectoren. De verplichtingen van het UBO-register zal voor vele kleine vzw’s een extra kost opleveren omwille van de complexiteit. Hierdoor mist deze maatregel toch deels zijn doel in de strijd tegen witwassen. Ook de beperking van betaling in contacten is geen waterdichte maatregel om zwart geld en witwassen tegen te gaan. Aangezien deze wetgeving verschillend is in verschillende Europese landen en alsook verschillend is voor particulieren en professionelen, kan men deze gemakkelijk omzeilen. Daarnaast stellen we vast dat de meldingsplicht van accountants en financiële medewerkers aan het CFI nog niet optimaal werkt. Er is duidelijk een kloof tussen beide partijen waarbij voornamelijk een wederzijdse communicatie ontbreekt. Als tweede onderdeel van onze onderzoeksvraag willen we ook een antwoord geven hoe cryptocurrency gelinkt is met witwassen van geld en financiering van terrorisme. In cybercriminaliteit zoals ransomware worden veelal virtuele munten als betaling geëist. Het anonieme karakter van cryptocurrency is erg aantrekkelijk voor illegale praktijken. Toch merken we dat er stappen worden ondernomen door de overheid en door beveiligingsfirma’s om de uiteindelijke begunstigden van cryptocurrency in kaart te brengen. Hoewel de media vaak beweert dat cryptocurrency een financieringsmiddel is voor terrorisme, toont het RAND-rapport aan dat dit eerder uitzonderlijk is. Cryptocur
Choose an application
In deze bachelorproef onderzoeken we de belangrijkste onderdelen van de nieuwe antiwitwaswetgeving van 18 september 2017 en willen we de gevolgen kennen van deze wetgeving in de strijd tegen het witwassen van geld en terrorismefinanciering. In het eerste deel beschrijven we met een literatuurstudie de werking van het UBO-register, de beperking van het gebruik van contanten, de wetgeving betreffende het witwassen van geld en de verplichtingen van de meldingsplicht. Cryptocurrency, zoals de Bitcoin, wint steeds meer aan populariteit als virtuele munt. Hoewel cryptocurrency nog niet expliciet is opgenomen in de antiwitwaswetgeving, nemen we dit wel mee op in ons onderzoek. We bespreken de blockchaintechnologie van cryptocurrency, de belastbaarheid en de link met cybercriminaliteit en financiering van terrorisme. In het tweede deel van ons onderzoek gaan we de verschillende onderdelen van de literatuurstudie in de praktijk toetsen. Voor het UBO-register, bekijken we wie er moet geregistreerd worden bij een vzw met een complexe structuur. Daarnaast verstrengt de antiwitwaswetgeving het gebruik van contanten. Door een bevraging bij handelaars in de sector van tweedehandsvoertuigen willen we de impact hiervan in kaart brengen. Om te kunnen weten hoe er wordt omgegaan met de meldingsplicht voor accountants en financiële medewerkers, analyseren we een bevraging die we afnamen bij deze financiële beroepen en interviewen we medewerkers van de CFI en verschillende partijen onderworpen aan de meldingsplicht. Verder willen we ook een beter beeld krijgen hoe in de praktijk cryptocurrency gelinkt wordt met cybercriminaliteit en financiering van terrorisme. Hiervoor interviewen we medewerkers van het FCCU en Kaspersky en leggen we hen de bevindingen van onze literatuurstudie voor. Met behulp van deze field research kunnen we een duidelijk antwoord geven op onze onderzoeksvraag en deelvragen over de gevolgen van de antiwitwaswetgeving van 18 september 2017.
Choose an application
Er is een moment waarop ieder van ons komt te overlijden. De nalatenschap moet dan verdeeld worden en dit is niet altijd even eenvoudig. Daarom willen wij jullie in deze bachelorproef duidelijk de regels uitleggen, maar natuurlijk ook enkele wijzigingen die het nieuwe erfrecht met zich meebrengt. Twee van deze belangrijkste wijzigingen zijn de vermindering van het wettelijk erfdeel van de kinderen en het verdwijnen van het verplichte erfdeel van de ouders. Deze erfdelen verminderen en zijn niet meer afhankelijk van het aantal kinderen. Dit zorgt ervoor dat men over een groter deel van de nalatenschap zelf kan beslissen wat er precies mee moet gebeuren. In het nieuwe erfrecht heeft men ook meer vrijheid om erfovereenkomsten vast te leggen. Ouders hebben in sommige gevallen ook angst om hun kinderen iets te geven (schenken). Dit kan men voorkomen door gebruik te maken van bijvoorbeeld een vervreemdingsverbod dat vooral gebruikt wordt en te zien is in het ferrarisyndroom. In deze bachelorproef hebben we berekend wat een gezin van 2 ouders met 2 kinderen het beste kan plannen om zo min mogelijk erfbelasting te moeten betalen. Wij willen namelijk met onze bachelorproef een handleiding samenstellen. Het is belangrijk dat iedereen het erfrecht begrijpt want vroeg of laat word je er mee geconfronteerd. Wie het erfrecht begrijpt kan dan op diverse manieren besparen op de erfbelasting. Indien de oude regeling het beste lijkt, dan bestaat de mogelijkheid om een verklaring van behoud af te leggen bij de notaris. De termijn tot het opstellen van deze verklaring is reeds verlengd tot september 2019. Uit ons onderzoek blijkt dat er slechts enkele verklaringen van behoud werden opgesteld. Dit vooral omdat men niet op voorhand kan weten voor wat de beste regeling is voor welke situatie. Indien men de keuze zou kunnen maken bij het openvallen van de nalatenschap, zou er misschien meer gekozen worden voor de oude regeling.