Narrow your search

Library

KU Leuven (3)


Resource type

dissertation (3)


Language

Dutch (2)

English (1)


Year
From To Submit

2024 (3)

Listing 1 - 3 of 3
Sort by

Dissertation
Het effect van een mineralenbolus op hoogproductief melkvee in het begin van de lactatie
Authors: --- --- ---
Year: 2024 Publisher: Leuven KU Leuven. Faculteit Industriële Ingenieurswetenschappen

Loading...
Export citation

Choose an application

Bookmark

Abstract

In deze studie wordt er nagegaan wat het effect is van een mineralenbolus op de metabole gezondheid, melkproductie en herkauwtijd van hoogproductief melkvee in het begin van hun lactatie. Tijdens de transitieperiode staan koeien voor grote uitdagingen waarin energie een cruciale rol speelt. Wanneer een rund weinig energie opneemt zal er weinig beschikbaar zijn voor gezondheidsuitdagingen. Het gevolg hiervan zijn verminderde vruchtbaarheid, groei, productie en immuniteit. Dit is zeer nadelig in de intensieve veehouderij van vandaag en leidt tot enorme verliezen. De mineralenbolus die in deze studie onderzocht wordt, is de Boosterbolus van AHV. Deze bolus is ontwikkeld om de koeien te voorzien van snelle energie maar zorgt ook voor stabilisatie van de pH in pens en bloed. Het bevat onderandere natriumbicarbonaat, inuline en gist die een positief effect hebben op de spijsvertering. De vitamines B hebben invloed op het energiemetabolisme en de immuniteit van de koeien. Dextrose en lactose zijn hoog verteerbare energiebronnen die bijdrage in de directe energievoorziening. Betaïne remt de vetophoping in de lever. Het geheel van deze stoffen zou moeten zorgen voor een verhoogde energie-opname en een betere benutting van de energie. De deelnemende dieren, van vier bedrijven, worden opgedeeld in twee groepen. Eén groep wordt behandeld met de bolus op 14 dagen voor de verwachte afkalfdatum en zeven dagen na het afkalven. De andere groep krijgt geen bolus opgeschoten tijdens de studie en dient ter controle. Gedurende drie maanden worden melkproductie- en herkauwgegevens verzameld van de deelnemende dieren. Verder wordt er bij elk dier een ketonentest uitgevoerd op tien dagen na het afkalven. Op twee bedrijven wordt er een metabole bedrijfsscan uitgevoerd om in combinatie met de ketonentest de metabole gezondheid te evalueren. In de resultaten van de metabole scan is er slechts één parameter, van de 21, die duidelijk duidt op een gunstige werking van de Boosterbolus. Dit is het gehalte aan bèta-hydroxy- boterzuur. Verder kan er uit de ketonentest geconcludeerd worden dat er geen significant verschil is tussen de behandel- en controlegroep. De melkproductiegegevens duiden erop dat de Boosterbolus zorgt voor een hogere melkproductie, maar deze is niet significant. Voor de multipare dieren ligt de productie logischerwijs hoger in vergelijking met de primipare dieren. Uit de herkauwgegevens kan geconcludeerd worden dat de behandelde dieren meer herkauwen, maar dit verschil is slechts op één bedrijf significant. Uit dit onderzoek blijkt dat de Boosterbolus een positief effect heeft op de herkauwtijd en melkproductie van de deelnemende dieren. Echter tonen statistische tests weinig significante verschillen aan tussen de behandel- en controlegroep. Het effect op de metabole gezondheid is eerder beperkt. Er zit echter nog veel variatie in de data. Een groter onderzoek zou meer duidelijkheid kunnen bieden over de effectiviteit van de Boosterbolus.

Keywords


Dissertation
De impact van bosherstelmaatregelen op bodemparameters en microbieel bodemleven in Europese bossen (Studiegebied Queen Elizabeth Forest Park Schotland)

Loading...
Export citation

Choose an application

Bookmark

Abstract

Bossen bieden diverse belangrijke ecosysteemdiensten en spelen een cruciale rol in klimaatmitigatie door hun functie als koolstofsink. Daarnaast leveren ze tal van hulpbronnen en vormen ze een belangrijke vorm van recreatie. Echter krijgen bossen te maken met verschillende uitdagingen veroorzaakt door de mens en natuur die hun instandhouding en hun ecosysteemdiensten in gevaar brengen. Ondanks inspanningen voor bosuitbreiding en -herstel in Europa, blijven veel bossen beschadigd en in een slechte staat volgens EU-richtlijnen. Deze studie onderzoekt de impact van bosherstelmaatregelen op de bodemgezondheid van bossen in het Queen Elizabeth Forest Park in Schotland. Deze bossen omvatten eenjarige monocultuurbossen van de sitkaspar (Picea sitchensis). Ze bevatten weinig biodiversiteit en zijn gevoelig aan klimaatveranderingen. Windworp vormt een van de grootste problemen in deze bossen. Een herstelmaatregel die werd genomen is het dunnen van bomen om spontane verjonging en de diversiteit aan structuur en soorten te bevorderen. Hierbij wordt van kaalkap overgeschakeld naar een natuurlijker beheer bekend als “continuous cover forestry” (CCF). Daarbij worden slechts enkele bomen gekapt, verspreid over tijd en ruimte. Het effect van deze herstelmaatregel wordt onderzocht door bodemparameters als pH, totale koolstof- en stikstofgehaltes, bulkdensiteit, fijne wortel biomasssa, microbiële activiteit en biodiversiteit te analyseren in een chronosequentie die de herstelstadia doorloopt. De chronosequentie begint bij de monocultuur, gaat over naar vier opeenvolgende fasen van dunningen en eindigen met de herstelde fase in een divers bos met het CCF beheer. Achttien stands werden bemonsterd verspreid over drie sites. Stalen werden genomen in drie tot vijf vaste dieptelagen tot respectievelijk 15 cm en 80 cm. De centrale onderzoeksvraag is of de toegepaste bosherstelmaatregelen een positieve invloed hebben op de bodemgezondheid. Daarnaast werden ook trends in de dieptelagen en verbanden tussen de gemeten parameters onderzocht. De bevindingen tonen over het algemeen weinig significante verschillen in bodemparameters tussen de diverse herstelstadia. Enkele uitzonderingen hierop zijn fijne wortel biomassa, bulkdichtheid, zuurtegraad en C:N-ratio. Opmerkelijk genoeg toonden de resultaten geen duidelijke trend in bodemparameters over de chronosequentie van herstelstadia. Daarentegen vertoonden dieptelagen meer opvallende verschillen zoals een stijging van zuurtegraad en bulkdichtheid naarmate de diepte toenam, terwijl totale koolstof- en stikstofgehaltes, C:N-ratio, bodemactiviteit en biodiversiteit afnamen naarmate de diepte toenam. Daarnaast werden meerdere verbanden aangetoond tussen de verschillende bodemparameters. Samengevat tonen de resultaten van dit onderzoek geen duidelijke en significante positieve of negatieve effecten van de toegepaste herstelmaatregelen op de bodemgezondheid. Toekomstig onderzoek kan zich richten op vergelijkingen met andere metingen die in de stands plaatsvonden zoals bodem- en humusbeschrijving en inventarisatie van de vegetatie. Daarnaast kan het monitoren van de bodemgezondheid op langere termijn een diepgaander inzicht geven over de effecten van bosherstelmaatregelen en eventuele variaties tussen verschillende bosstands uit te sluiten.

Keywords


Dissertation
Indicators for Peat Stability in Peatlands Influenced by Legacy Effects

Loading...
Export citation

Choose an application

Bookmark

Abstract

Peatlands, covering over four million square kilometres and constituting 3% of the Earth's surface, have a substantial influence on the environment. Despite their relatively small size, they provide crucial ecosystem services such as carbon storage, water cycling, and biomass production. Peatlands, exemplified in this case study by De Zegge in Belgium, face various challenges, including legacy effects from peat extraction, agricultural activities, and water influx with high nutrient levels. De Zegge is a nature reserve in Geel of 115 ha, with recorded legacy effects. It is designated as a Nature 2000 reserve due to its rich biodiversity. Following a severe drought in the summer of 2018, the occurrence of sudden peat collapse was observed in two locations. These initial 'sinkholes' were small and gradually increased in area over time. Given the limited understanding of the sudden peat collapse phenomenon and the impact of climate change on peatlands with legacy effects, this thesis explores various peat environmental variables in De Zegge. The investigation focuses on key indicators of peat quality, encompassing measurements and analyses of bulk density, MIR spectra, GHGs flux, and mesofauna abundance. Bulk density proves indicative but requires careful consideration due to potential influence by the soils water content. MIR spectra emerge as a promising variable, with top-depth-focused analyses showing comparable results to MIR spectra derived when including the deeper layers. Elemental and isotope composition, although correlated with MIR spectra, yield few conclusive insights, possibly due to site similarities. GHGs flux, emerges as a valuable but time-consuming indicator. Groundwater table depth stands out as a crucial indicator, influencing the interpretation of many other variables like bulk density, GHGs flux, and mesofauna abundance. The thesis concludes that certain variables offer more insightful perspectives on peat quality. Bulk density is influenced by decomposition and water content, requiring critical examination. MIR spectra show promise, especially when focusing on top depths. Elemental and isotope composition may be more informative with less similar sites. GHGs flux demands an extended measuring period, and groundwater table depth proves essential for interpreting various results. While mesofauna abundance data was inconclusive, possibly due to low observed quantities. Overall, De Zegge's peatlands, given their known legacy effects, exhibit signs of degradation across all sampled sites. The study shows the importance of these diverse indicators in comprehensively understanding and monitoring peat quality, especially in the context of potential sudden peat collapse phenomena. Keywords: Peatland, Peat collapse, Carbon, Legacy effects, Peat environmental indicators

Keywords

Listing 1 - 3 of 3
Sort by