Narrow your search

Library

KU Leuven (3)


Resource type

dissertation (3)


Language

Dutch (2)

English (1)


Year
From To Submit

2024 (3)

Listing 1 - 3 of 3
Sort by

Dissertation
Endocrine manifestations in adults with 22q11.2 deletion syndrome : a retrospective single centre cohort study
Authors: --- ---
Year: 2024 Publisher: Leuven KU Leuven. Faculteit Geneeskunde

Loading...
Export citation

Choose an application

Bookmark

Abstract

Introduction and objective Patients with the 22q11.2 deletion syndrome (22q11DS) frequently display cardiological and psychiatric diseases, but are also at increased risk for endocrine manifestations. The aim of this study was to evaluate the screening, prevalence, and management of hypoparathyroidism and thyroid disease in patients with 22q11DS, to evaluate the metabolic profile, and to compare these results with current literature and guidelines. Design We performed a retrospective study of patients with genetically confirmed 22q11DS, followed at the centre for human genetics of the University Hospitals Leuven, resulting in a cohort of 75 patients. Medical history, medication, and laboratory results concerning hypoparathyroidism, thyroid dysfunction, and the metabolic profile were collected. Results Of the total cohort, 26 patients (35%) had at least one hypocalcaemic episode. During hypocalcaemia, parathyroid hormone (PTH) was measured in only 12 patients with 11 having normal or low PTH, confirming a diagnosis of hypoparathyroidism. Recurrent episodes of hypocalcaemia occurred in seventeen patients (23%). Adherence to the guidelines was low, with 13% of patients having a yearly serum calcium evaluation, 12% receiving daily calcium supplements, and 20% receiving non-active vitamin D. Hypothyroidism was present in 31 patients (44%) and hyperthyroidism in 6 patients (8%). Information on body mass index (BMI) was available in 52 patients (69%), of which 38% were obese (BMI ≥30 kg/m²). Conclusion Hypoparathyroidism, hypothyroidism and obesity are common endocrine manifestations in patients with 22q11DS but are probably underdiagnosed and undertreated, indicating the need for multidisciplinary follow-up including an endocrinologist.

Keywords


Dissertation
Impact van gestoorde schildklierfunctie op de gonadale as en SHBG bij mannen
Authors: --- --- ---
Year: 2024 Publisher: Leuven KU Leuven. Faculteit Geneeskunde

Loading...
Export citation

Choose an application

Bookmark

Abstract

Inleiding Schildklierhormonen spelen een belangrijke rol in de regulatie van vele biologische processen. Een toenemend aantal studies heeft zich gericht op impact van een gestoorde schildklierfunctie op de gonadale as en de daarmee gepaarde seksuele disfuncties. Echter ontbreekt er nog veel kennis omtrent de interactie tussen het schildkliermetabolisme en de gonadale as, inclusief bindingseiwitten zoals SHBG, oestradiol en de gonadotrofines alsook prolactine. Methode Onze studie had als doel verder te onderzoeken op welk niveau hyper- en hypothyreoïdie interfereren met de gonadale as, inclusief bindingseiwitten zoals SHBG, oestradiol en de gonadotrofines alsook prolactine door een prospectieve klinische cohort studie uit te voeren. De korte termijn veranderingen in de hypothalamus-hypofyse-gonadale as (HPG-as) bij hyper- en hypothyreoïde mannen voor en na behandeling werden geanalyseerd. Bloedstalen werden afgenomen bij aanvang (visite 1) en op de vervolgafspraak (visite 2). Voor de statistische analyse werden gepaarde t-testen of Wilcoxon matched-pairs signed rank toetsen uitgevoerd. Resultaten Achttien patiënten met hyperthyreoïdie en 13 patiënten met hypothyreoïdie werden geïncludeerd. De mediane opvolgduur bij hyperthyreoïdie was 1.27 maanden [bereik 0.66- 11.96] en bij hypothyreoïdie 3.66 maanden [bereik 1.56- 5.76]. Bij de hyperthyreoïde groep waren totaal testosteron (p = 0.0063) en sekshormoonbindend globuline (SHBG) (p = 0.0006) significant hoger voor behandeling. Er was geen goede correlatie tussen wijziging in thyroxine (T4) (totaal of vrij) en wijziging in testosteron (T) (totaal of vrij) bij de hyperthyreoïde groep. Bij de hypothyreoïde groep was SHBG (p = 0.0014) significant lager voor behandeling. In deze groep zag men ook een significante wijziging van luteïniserend hormoon (LH) (p = 0.0293) en follikelstimulerend hormoon (FSH) (p = 0.0020). In de hypothyreoïde groep was er een goede correlatie tussen wijziging in totaal thyroxine (ΔTT4) en wijziging in T (totaal of vrij) (respectievelijk 0.8571, 0.8214). Discussie De verhoogde schildklierhormonen bij hyperthyreoïdie leiden tot hogere concentraties van SHBG, wat op zijn beurt de balans van geslachtshormonen kan beïnvloeden. Zo bleek uit deze prospectieve klinische cohort studie dat totaal testosteron significant gestegen was bij hyperthyreoïdie, terwijl men geen wijzigingen zag bij vrij T en E2. Het omgekeerde werd gezien bij hypothyreoïdie. Het grootste effect situeert zich dus op niveau van SHBG. Echter, grotere langetermijn studies zijn nodig om de precieze mechanismen en klinische implicaties van de relatie tussen een gestoorde HPT-as en de gonadale as verder te begrijpen.

Keywords


Dissertation
Stijgend gebruik van levothyroxine in België

Loading...
Export citation

Choose an application

Bookmark

Abstract

De afgelopen decennia werd een toename gezien van het gebruik van levothyroxine (LT4), zowel in een aantal West-Europese landen als in Noord-Amerika. Verschillende factoren spelen hierin een rol, zoals toegenomen schildklierfunctiescreening, hogere levensverwachting, maar ook het verlagen van de drempel voor LT4-behandeling. Het doel van dit artikel is om door middel van een literatuurstudie een overzicht te bieden van de Belgische en buitenlandse data omtrent prevalentie van hypothyreoïdie, LT4-gebruik en screening van schildklierfunctie. De Belgische data sluiten aan bij de Europese en Noord-Amerikaanse, waarbij een toenemend voorschrijven van LT4 wordt beschreven. De drempel tot starten van LT4 lijkt over de jaren heen lager te zijn geworden. Correcte indicatiestelling voor het starten van LT4, maar ook opvolging van het serum thyreoïd stimulerend hormoon (TSH) is aangewezen om verwikkelingen te voorkomen. Bijzondere aandacht is nodig voor de oudere populatie, waarbij er een fysiologische verhoging van TSH optreedt, met hierdoor risico op overdiagnose en overbehandeling van hypothyreoïdie, met iatrogene thyrotoxicose, atriumfibrilleren en osteoporose als mogelijke gevolgen. Bij de oudere populatie dient een individuele afweging te worden gemaakt of starten van LT4 aangewezen is bij mild afwijkende TSH-waarden, en dient men in geval van het starten van LT4 het ‘start low, go slow’ principe te hanteren. Er is nood aan betere kennis en implementatie van richtlijnen met integratie van leeftijdsgecorrigeerde TSH-drempelwaarden om het gebruik van LT4 te optimaliseren.

Keywords

Listing 1 - 3 of 3
Sort by