Choose an application

• Reference Manager
• EndNote
• RefWorks (Direct export to RefWorks)

Law of international organizations --- NATO

Choose an application

• Reference Manager
• EndNote
• RefWorks (Direct export to RefWorks)

In de Belgische rechtsleer staat het principe van een nietigheid op maat vandaag centraal. Hierin heeft de partiële nietigheid dan ook een belangrijke rol. Het uitgangspunt is immers dat een gedeeltelijke nietigheid dient toegepast te worden indien de nietigheidsgrond slechts een gedeelte van de overeenkomst treft. Enkel als het gedeelte ondeelbaar blijkt of in onverbrekelijk verband staat met de rest van de overeenkomst, is een volledige nietigheid toch aangewezen. Dit ondeelbaarheidscriterium hanteert men ook in het Franse en het Nederlandse recht. Die invulling voor de al dan niet deelbaarheid hangt volgens het nieuwe artikel 5.63 BW af van de partijbedoeling en de doelstelling van de geschonden rechtsregel. Toch dient de rechter best ook rekening te houden met enkele andere ‘gezichtspunten’, zoals het contractueel evenwicht, het nut voor de resterende partijen, etc. Om de partijbedoeling te achterhalen blijven deelbaarheidsbedingen in principe wel nog nuttig. Maar gezien er nu een grote kans is dat de partiële nietigheid toch wordt uitgesproken wanneer de nietigheidsgrond slechts een gedeelte van de overeenkomst treft, verliezen ze toch iets aan belang. Wat daarentegen wel belangrijker wordt, zijn de ondeelbaarheidsbedingen. Willen de partijen voorkomen dat de volledige nietigheid wordt uitgesproken, is het immers aan hen om aan te voeren waarom het gedeelte ondeelbaar is met de rest van de overeenkomst. Dit belang kan weliswaar ook genuanceerd worden, want de draagwijdte ervan is niet absoluut. De rechter kan ondanks het ondeelbaarheidsbeding toch beslissen tot een gedeeltelijke nietigheid in bepaalde omstandigheden. De voorwaarden die gehanteerd worden bij de partiële nietigheid in de vernieuwde nietigheidsleer, met daarin het criterium van de deelbaarheid, kunnen ook worden doorgetrokken naar de postcontractuele bedingen. Opdat een postcontractueel beding kan ‘overleven’ na een (retroactieve) beëindiging van het contract, dient het immers deelbaar te zijn van het contract. Zowel de partiële nietigheid, on)deelbaarheidsbedingen en postcontractuele bedingen spelen dus in op de notie “deelbaarheid”.