Listing 1 - 5 of 5 |
Sort by
|
Choose an application
Bij de keuze voor de onderzoekslijn, werd er rekening gehouden met de onderwijsvakken, wiskunde en informatica. Na overleg met mevrouw Lippens, was de keuze snel gemaakt om rond het vak informatica te werken. De onderzoekslijn, STEM-methodieken, werd eerst gekozen door de mogelijke link met wiskunde, maar het werd iedereen snel duidelijk dat de toepassingen vooral in het informatica aspect lagen. De Vlaamse Digisprong is een begrip dat werd ingevoerd door minister Ben Weyts. Beknopt wil dit zeggen dat de Vlaamse scholen moeten streven naar kwaliteitsvolle digitalisering in het onderwijs. Concreet houdt dit in dat elke school moet voldoen aan volgende eisen: toekomstgerichte en veilige ICT-infrastructuur, doeltreffend ICT-schoolbeleid, ICT-competente leerkrachten en lerarenopleiders en aangepaste digitale leermiddelen. STEM-leerkrachten staan hierdoor meer dan ooit tevoren voor een uitdaging. Sinds de Vlaamse Digisprong, is de digitalisering van het onderwijs in spoedtempo verlopen. Het gebruik van laptops is een essentieel onderdeel geworden van het onderwijs. Dit wordt ook aangemoedigd met de aanpassingen aan het leerplan en met het invoeren van het gemeenschappelijk ICT-leerplan. Het grote probleem hier: niet alle leerkrachten zijn even ICT-vaardig. Het leren omgaan met nieuwe software is ook zo’n vaardigheid die de leerkrachten moeten meegeven met hun leerlingen, maar dit is niet evident wanneer ze hier zelf niet mee vertrouwd zijn. De overheid biedt hier ook heel weinig ondersteuning aan. Naast de uitdagingen die komen kijken bij de Vlaamse Digisprong en het gebrek aan ondersteuning, dienen ze ook leerlingen warm te maken voor STEM en voor eventuele vervolgopleidingen. Aangezien STEM een relatief nieuw vak is, blijkt het heel moeilijk om eigen materiaal en ondersteuning te bieden aan de leerlingen. Het onderzoek moest leerkrachten en leerlingen meer ondersteuning bieden zodat ze samen kunnen streven naar het volbrengen van de doelen van de STEM-agenda 2030. Er moest een antwoord komen op de vraag: ‘Hoe kunnen Vlaamse leerkrachten van de 1ste en 2de graad ondersteund worden m.b.v. ICT-tools in het STEM-proces?’ Dit werd gedaan d.m.v. een antwoord te geven op 7 concrete deelvragen. Deze vragen bespraken welke tools reeds gebruikt werden voor elke fase van het STEM-proces en hoe we leerkrachten beter kunnen begeleiden bij het gebruik van elke tool. Om een antwoord te krijgen op deze vragen en een beeld te krijgen van de noden van de STEM-leerkrachten, werd er een enquête opgemaakt. Deze werd voor de zomer van 2022 uitgestuurd en opnieuw bij aanvang van het nieuw schooljaar in 2022. Bij het analyseren van de antwoorden werd vrij snel duidelijk waar veel nood aan was: duidelijke instructies en meer tijd. Om leerkrachten hierbij te ondersteunen, werd er besloten om verschillende tools te centraliseren op een informatieve en interactieve website, waar verschillende tools toegelicht worden per deel van het STEM-proces. Er werd met 2 personen gewerkt aan dit onderzoek, het eerste deel van de website is klaar en de website is operationeel, maar is inhoudelijk nog niet volledig. Dit zal pas het geval zijn in mei 2023. Dan zal de website uitgestuurd worden naar verschillende scholen in de hoop dat er gebruik van zal gemaakt worden in de klassen. Indien er voldoende succes is en de website voldoende gebruikt worden, zal deze ook geprofessionaliseerd worden met een eigen web domein, een eigen URL dat niet gebruikt wordt van gratis te gebruiken s
Choose an application
Aan de hand van een ontwerponderzoek hebben we drie verschillende werkvormen van co- teaching uitgetest tijdens de lessen wiskunde. Dit in zowel de eerste als tweede graad, want we onderzoeken welke werkvormen er per graad het beste werken (tijdens de wiskundelessen). Eerst en vooral zijn we gestart met opzoekingswerk. Aan de hand van literatuurstudie, onze ervaringen in het lesgeven van het vak wiskunde en de ervaringen in co-teaching van leerkrachten wiskunde. Na van deze onderzoeksfase zijn we gestart met de ontwerpfase. In de ontwerpfase hebben we lessenreeksen opgesteld voor de drie verschillende werkvormen. Elke werkvorm werd voor twee weken uitgestest in een klas van de eerste en een klas van de tweede graad. Na elke werkvorm werd er geëvalueerd. Op deze manier werd de tweede werkvorm aangepast aan de hand van de werkpunten van de eerste werkvorm. De eerste werkvorm is een voorbeeld van parallel co-teaching waarbij de groepen volledig ingedeeld worden aan de hand van een voorkennistest. Ook de tweede werkvorm is een voorbeeld van parallel co-teaching, maar hierbij werden de groepen opgedeeld aan de hand van een voorkennistest, de eigen inschatting van de leerling en de inschatting van de leerkrachten. De derde werkvorm is een voorbeeld van alternatief co-teachen. Deze groepen werden volledig bepaald door de leerkrachten. Nadat we deze drie werkvormen (elk twee weken) hadden uitgetest, kon de evaluatiefase beginnen. We hebben op verschillende manieren gegevens verzamelt om dan conclusies te kunnen trekken. De leerlingen hebben na elke werkvorm een enquête ingevuld, de stagiair/onderzoeker heeft geobserveerd en geparticipeerd en de leerkrachten hebben hun bevindingen besproken. We kunnen besluiten dat de derde werkvorm, alternatief co-teachen, de beste werkvorm was voor zowel de eerste als tweede graad. De leerlingen halen hier heel veel voordelen uit, maar jammer genoeg is dit de minst haalbare werkvorm. Er zijn namelijk drie leerkrachten nodig (afhankelijk van de grootte van de klasgroep) om deze werkvorm correct te kunnen uitvoeren. De tweede werkvorm was een goed alternatief, zeker voor de eerste graad. Deze werkvorm is wel haalbaar in het huidige onderwijsklimaat. Deze werkvorm lukt alleen maar indien je hoofdstuk verderbouwt op een eerder gezien onderdeel. Anders kan je geen gepaste voorkennistest opstellen voor het hoofdstuk. Ook de leerlingen van de tweede graad antwoordden positief op de stellingen, maar gaven aan dat ze het sociale aspect van een grote klasgroep misten. Dit was iets waar wij geen rekening mee hadden gehouden. De eerste werkvorm is het minst aan te raden. Hier heb je een grote kans dat de groepen niet correct ingedeeld worden. Daarom opteer je best voor extra aanpassingen die zijn doorgevoerd bij werkvorm 2. Deze besluiten kunnen we niet veralgemenen aangezien we slechts één testklas van de eerste en tweede graad hadden. De besluiten zijn dus gebaseerd op deze twee testklassen.
Choose an application
Aan de hand van een ontwerponderzoek hebben we drie verschillende werkvormen van co-teaching uitgetest tijdens de lessen wiskunde. Dit in zowel de eerste als tweede graad, want we onderzoeken welke werkvormen er per graad het beste werken (tijdens de wiskundelessen). Eerst en vooral zijn we gestart met opzoekingswerk. Aan de hand van literatuurstudie, onze ervaringen in het lesgeven van het vak wiskunde en de ervaringen in co-teaching van leerkrachten wiskunde. Na van deze onderzoeksfase zijn we gestart met de ontwerpfase. In de ontwerpfase hebben we lessenreeksen opgesteld voor de drie verschillende werkvormen. Elke werkvorm werd voor twee weken uitgestest in een klas van de eerste en een klas van de tweede graad. Na elke werkvorm werd er geëvalueerd. Op deze manier werd de tweede werkvorm aangepast aan de hand van de werkpunten van de eerste werkvorm. De eerste werkvorm is een voorbeeld van parallel co-teaching waarbij de groepen volledig ingedeeld worden aan de hand van een voorkennistest. Ook de tweede werkvorm is een voorbeeld van parallel co-teaching, maar hierbij werden de groepen opgedeeld aan de hand van een voorkennistest, de eigen inschatting van de leerling en de inschatting van de leerkrachten. De derde werkvorm is een voorbeeld van alternatief co-teachen. Deze groepen werden volledig bepaald door de leerkrachten. Nadat we deze drie werkvormen (elk twee weken) hadden uitgetest, kon de evaluatiefase beginnen. We hebben op verschillende manieren gegevens verzamelt om dan conclusies te kunnen trekken. De leerlingen hebben na elke werkvorm een enquête ingevuld, de stagiair/onderzoeker heeft geobserveerd en geparticipeerd en de leerkrachten hebben hun bevindingen besproken. We kunnen besluiten dat de derde werkvorm, alternatief co-teachen, de beste werkvorm was voor zowel de eerste als tweede graad. De leerlingen halen hier heel veel voordelen uit, maar jammer genoeg is dit de minst haalbare werkvorm. Er zijn namelijk drie leerkrachten nodig (afhankelijk van de grootte van de klasgroep) om deze werkvorm correct te kunnen uitvoeren. De tweede werkvorm was een goed alternatief, zeker voor de eerste graad. Deze werkvorm is wel haalbaar in het huidige onderwijsklimaat. Deze werkvorm lukt alleen maar indien je hoofdstuk verderbouwt op een eerder gezien onderdeel. Anders kan je geen gepaste voorkennistest opstellen voor het hoofdstuk. Ook de leerlingen van de tweede graad antwoordden positief op de stellingen, maar gaven aan dat ze het sociale aspect van een grote klasgroep misten. Dit was iets waar wij geen rekening mee hadden gehouden. De eerste werkvorm is het minst aan te raden. Hier heb je een grote kans dat de groepen niet correct ingedeeld worden. Daarom opteer je best voor extra aanpassingen die zijn doorgevoerd bij werkvorm 2. Deze besluiten kunnen we niet veralgemenen aangezien we slechts één testklas van de eerste en tweede graad hadden. De besluiten zijn dus gebaseerd op deze twee testklassen.
Choose an application
Deze bachelorproef gaat over het integreren van het onderdeel “Computationeel denken” in de lessen wiskunde in de tweede graad van het secundair onderwijs. Onderzoeksvraag die daarbij hoort: Hoe kunnen de ICT-eindtermen voor computationeel denken kwaliteitsvol geïntegreerd worden in het vak wiskunde, zodat meer leerlingen de ICT-eindtermen voor computationeel denken bereiken?
Choose an application
Mijn bachelorproef gaat over de invloed van feedback in zelfsturend leren bij jongeren tussen 14-16 jaar. Zelfsturend leren is belangrijk aangezien mijn onderzoeksgroep volop in de ontwikkeling van zelfstandigheid zit. We onderzoeken de invloed op motivatie en betrokkenheid en de ontwikkeling van metacognitieve vaardigheden. Bij de keuze voor de onderzoekslijn, werd er rekening gehouden met het onderwijsvak wiskunde. Er werd met 2 personen gewerkt aan dit onderzoek aangezien ik gekozen heb om in het tweede semester van het schooljaar 2022-2023 te studeren in het buitenland. Als toekomstig leerkracht is het belangrijk dat ik mijn potentiële leerlingen zo efficiënt mogelijk laat leren (over hun studiemethodes). Het onderzoek moest leerkrachten en leerlingen meer informatie bieden zodat ze meer inzicht krijgen in de mogelijkheden van feedback. Er moest een antwoord komen op de vraag: ‘Hoe kunnen Vlaamse leerkrachten voor het vak wiskunde in de 2de graad in de dubbele finaliteit hun leerlingen stimuleren om zelfsturend te leren door in te zetten op feedback?’. Dit werd gedaan d.m.v. een antwoord te geven op 9 concrete deelvragen. Deze vragen bespraken eerdere onderzoeken en uitleg over het begrip ‘zelfsturend leren’. Ik zal verschillende meetinstrumenten bespreken en toepassen om de plaats van feedback beter te kunnen uitleggen. Om een antwoord te krijgen op deze vragen en een beeld te krijgen van de noden van de leerlingen bieden we open-vragen en schaalvragen aan. De leerkracht in kwestie zal observeren hoe de leerlingen doorheen het onderzoek zijn veranderd. Bij het analyseren van de antwoorden werd vrij snel duidelijk waar veel nood aan was: duidelijke instructies en meer feedback.
Listing 1 - 5 of 5 |
Sort by
|