Choose an application

• Reference Manager
• EndNote
• RefWorks (Direct export to RefWorks)

Background Acute ischemic stroke (AIS) is a prevalent disease with a large mortality, morbidity and socioeconomic cost. Current treatment of AIS in the acute phase focusses on revascularization strategies. Due to a short window of opportunity and stringent inclusion criteria, only a small number of patients can benefit from these reperfusion therapies. Although neuroprotective strategies could theoretically be a meaningful intervention, possibly even in the prehospital setting, studies have been disappointing. Preclinical studies have shown that remote ischemic conditioning (RIC), i.e. induction of intermittent ischemia, typically applied to the limbs, may reduce infarct volume and improves neurological deficits in experimental stroke. Aim The aim of this study is to describe and summarize all the clinical evidence on the efficacy and safety of RIC in the treatment of AIS. Methods A study of the literature on RIC and AIS was conducted on Pubmed, EMBASE, Web of science core collection and Cochrane central databases. The included randomized controlled trials (RCT) were assessed for methodological quality, and outcomes reported on efficacy and safety summarized and analyzed in a narrative analysis. Data on frequency of stroke recurrence and favorable clinical outcome, defined as the percentage of patients with modified Rankin Score (mRS) ≤ 1 at day 90, were extracted and pooled in a quantitative meta-analysis. Relative risks with 95% confidence intervals were calculated. Data was pooled with a random-effect model and presented as a forest plot. I² was used to assess for heterogeneity. Results We included 16 published RCT’s and 15 ongoing trials in our study. All the evidence suggests that RIC is a safe intervention, even if administered in combination with revascularization techniques. Outcomes reported on efficacy were not unambiguous. 14 RCT’s were included for meta-analysis. The total relative risk for favorable clinical outcome at 90 days was 1.25 (95%CI 0.98-1.58, P=0.07, N=8, n=780, I²=66%) in favor of RIC treatment. The total relative risk for stroke recurrence was 0.39 (95%CI 0.21-0.72, P=0.003, N=10, n=539, I²=0%) in favor of RIC treatment. Subgroup analysis revealed that a more extensive RIC regimen produces more favorable results with regard to functional and neurological functioning. Conclusion In this meta-analysis, we found low-quality evidence that RIC may have a beneficial effect on functional outcome and reduces stroke recurrence. RIC proves to be a safe intervention. The large heterogeneity in timing, number, duration, or repetition of RIC limits the ability to draw definitive conclusions on efficacy and propose a treatment regimen. Larger RCT’s are warranted.

Choose an application

• Reference Manager
• EndNote
• RefWorks (Direct export to RefWorks)

In this paper we review the latest evidence concerning the efficacy and safety of thrombolysis in patients presenting with a lacunar stroke. Acute ischemic stroke is a major cause of death and disability worldwide. Thrombolysis by means of administering intravenous alteplase has significantly improved the outcome of stroke. Lacunar strokes account for about 25% of all acute ischemic strokes. However, some uncertainty remains about the use of alteplase in lacunar strokes. We reviewed the latest evidence and compared the data to that of the most recently published meta-analysis concerning this topic.

Choose an application

• Reference Manager
• EndNote
• RefWorks (Direct export to RefWorks)

Introductie: De gevolgen van een cerebrovasculair accident (CVA) op het leven van de getroffenen kunnen erg verschillend zijn. Deze literatuurstudie tracht een overzicht te maken van de meest voorkomende psychologische gevolgen, beschrijft de impact ervan en verdiept zich in de mogelijke aanpak. Methodologie: Ik zocht op PubMed met de volgende termen: ‘CVA’, ‘cerebrovascular accident’, ‘cerebral vascular event’, ‘stroke’, ‘psychological effect’ en ‘psych*’. Dit leverde 2958 resultaten op, waarvan er uiteindelijk 86 werden weerhouden. Via het doornemen van de referenties van de geïncludeerde studies werden zes artikels toegevoegd. Dit brengt het totaal aantal besproken artikels op 92. Resultaten: Het is belangrijk om aandacht te besteden aan het psychologische aspect na het doormaken van een CVA. De functionele gevolgen hebben een grote weerslag op de mentale gezondheid en op de levenskwaliteit (Quality of Life, QoL). In deze literatuurstudie worden de psychologische effecten ingedeeld in aandachtsstoornissen, apathie, stemmingsstoornissen, alexithymie en agressie. Het geheel over stemmingsstoornissen wordt onderverdeeld in angst en depressie. Depressie na een CVA (post-stroke depression, PSD) wordt uitgebreid besproken. Antidepressiva en psychologische interventies in de preventie en behandeling van PSD, alsook voor andere indicaties komen uitvoerig aan bod. Verder wordt er ingegaan op het belang van een uitgebreide revalidatie, het betrekken van familieleden en mantelzorgers aan de hand van een educatieprogramma en het effect op overleving en mortaliteit. Discussie: Veelvoorkomende psychologische gevolgen van een CVA zijn stemmingsstoornissen, aandachtsstoornissen, apathie, alexithymie, agressie, emotionele incontinentie en pathologisch huilen. Er dient evenveel aandacht besteed te worden aan de emotionele gevolgen als aan de fysieke, aangezien deze waarschijnlijk een invloed hebben op de manier waarop patiënten zich inzetten bij de revalidatie, wat op zijn beurt een invloed kan hebben op de QoL van de patiënt. Veel studies gaan over antidepressiva in de preventie of behandeling van angst en depressie na een CVA, maar ook het effect op andere gevolgen na een CVA, zoals emotionele incontinentie, agressie, neurologische dysfunctie, executieve functies, cognitieve functies, QoL, overleving,… wordt frequent onderzocht. Er worden verschillende effecten per antidepressivum beschreven. Om deze reden zouden patiënten na een CVA geclassificeerd moeten worden naargelang hun klinische profiel om zo een geschikte keuze van antidepressivum te kunnen maken. Wat betreft psychologische interventies komen er verschillende vormen aan bod, die niet allemaal een significant voordeel leveren op het psychosociaal welzijn van de patiënt. Over het ideale tijdspunt om te starten met een interventie is in de literatuur geen duidelijkheid. Het zou interessant zijn om hier in de toekomst verder onderzoek naar te verrichten. Conclusie: De meerderheid van de artikels over de psychologische effecten van een CVA gaat over PSD of angststoornissen. De psychologische effecten hebben een impact op de afhankelijkheid van de patiënt, op de deelname aan activiteiten en revalidatie en op de QoL. Familieleden en mantelzorgers kunnen best betrokken worden door middel van een uitgebreid educatieprogramma. Antidepressiva en psychologische interventies hebben hun nut bewezen in de preventie en behandeling van verschillende psychologische gevolgen na een CVA.

Choose an application

• Reference Manager
• EndNote
• RefWorks (Direct export to RefWorks)

Achtergrond Het meten van patiënttevredenheid speelt een belangrijke rol in het includeren van het perspectief van de patiënt in de evaluatie van kwaliteit in de zorg. Doel In deze studie werd nagegaan in welke mate patiënten op de stroke unit van UZ Leuven tevreden zijn over hun opname. Aan de hand van internationale literatuur en eerdere studies op deze dienst zien we dat patiënten in het algemeen zeer tevreden zijn over hun verblijf op een stroke unit. Ontevredenheid kwam voornamelijk voort uit problemen met het informeren van patiënten of hun omgeving, beperkte betrokkenheid van de patiënt in beslissingsprocessen en slechte communicatie. Verder gingen we na of de aangepaste versie van de SASC 19 vragenlijst een efficiënte manier is om de patiënttevredenheid te meten. Methode In deze studie maakten we gebruik van een mixed method design. In het kwantitatieve deel van de studie werden patiënten bevraagd met behulp van de SASC-19 vragenlijst. Deze vragenlijst bestaat uit 2 delen: een ziekenhuis subschaal bestaande uit 8 vragen die net voor ontslag ingevuld werd en een thuis subschaal bestaande uit 10 vragen die 2 weken na ontslag ingevuld werd. De stellingen werden beantwoord aan de hand van een 4- punt Likert- schaal. Het tweede deel van de studie bestond uit een kwalitatieve beoordeling van patiënttevredenheid tijdens de opname en de ervaringen van de patiënten met het invullen van de vragenlijst. Kwalitatieve data werd verzameld gedurende 2 online focusgroepen waarin patiënten konden debatteren met andere lotgenoten. Resultaten Er werden 39 patiënten geïncludeerd in deze masterproef. Een groot aantal deelnemers (97%) was tevreden over zijn ziekenhuisopname. De gemiddelde tevredenheidsscore op de ziekenhuis subschaal bedroeg 86% (+/- 11), de gemiddelde score op de thuis subschaal bedroeg 79% (+/-17). Gedurende de online focusgroepen werd vooral de zeer goede interactie tussen patiënt en het personeel van de stroke unit benadrukt. Patiënten vonden dat de privacy in de observatieruimte beter kon, net als bepaalde aspecten van het informeren van de patiënt op het leven na een beroerte. Tot slot gaven de deelnemers aan dat een groot deel van de vragen in de vragenlijst niet relevant voor hen was. Dit was voornamelijk het geval voor deelnemers met een TIA. Conclusie De grote meerderheid van bevraagde patiënten was tevreden over zijn verblijf op de stroke unit van UZ Leuven. Er dient blijvend aandacht gegeven te worden aan de informatieoverdracht tussen zorgverlener en patiënt en de voorbereiding op ontslag.

Choose an application

• Reference Manager
• EndNote
• RefWorks (Direct export to RefWorks)

Doelstellingen - Deze masterproef beoogt om voorspellingen te doen voor CVA-patiënten opgenomen op stroke unit UZ Leuven. Via historische gegevens van de CVA-patiënten is het de bedoeling om de bestemming te bepalen waar de patiënt naartoe gaat na het verblijf op stroke unit. Deze voorspelling wordt afgetoetst aan de realiteit. Specifieker en misschien nog belangrijker is het bepalen van de parameters van de patiënt met de meest voorspellende kracht. Dit brengt meer inzicht in het classificatie model voor de dokters. Methodologie - Deze masterproef volgt het KDD-proces om kennis te verwerven in de data. Dit volgt negen iteratieve stappen en wordt gebruikt omdat deze masterproef als handleiding dient voor volgende masterproeven met hetzelfde onderwerp. De historische gegevens van CVA-patiënten zijn aangebracht door data-analisten van het UZ Leuven. Deze data is ruim, maar zeker niet compleet. Om deze reden is er nood aan gegevensverwerking die de data manipuleert tot de gewenste dataset. Dit is mogelijk door de hulp van het team op stroke unit en het invullen van ontbrekende gegevens. Het classificatie model zoekt via hyperparameter optimalisatie het optimaal model. Dit “optimaal” model wordt geverifieerd en de resultaten worden geanalyseerd. Resultaten - Een verkennende analyse toont de eigenschappen die de individuele bestemmingen hebben. Het classificatie algoritme met de beste nauwkeurigheid is het Support vector machine algoritme en bedraagt 55,50 %. De sensitiviteit en specificiteit van de bestemmingen zijn divers. Zo heeft de bestemming Huis zonder revalidatie op SU een hoge sensitiviteit (84,62 %) en lage specificiteit (70,88%) en de bestemming Revalidatie -> RVT een lage sensitiviteit (12,50 %) en hoge specificiteit (99,64 %). Het beste model om te interpreteren is het Decision tree model, maar gaat gepaard met een lagere nauwkeurigheid van 47,2 %. De beslissingsboom classificeert op basis van zes variabelen, maar heeft als nadeel dat het de bestemming Revalidatie -> RVT niet kan classificeren. Enkele variaties waarbij telkens een binaire classificatie wordt uitgevoerd tonen verbeterde resultaten. Maximale temperatuur blijkt een cruciale variabele om de bestemming van de patiënt te voorspellen. Discussie - Met de gebruikte dataset zijn de gebouwde classificatie modellen optimaal. De maximale temperatuur is een variabele met voorspellende kracht die nog niet eerder ontdekt is. De voorspellende kracht van andere variabelen is een bevestiging van de literatuur.