Narrow your search

Library

KU Leuven (40)


Resource type

dissertation (40)


Language

Dutch (30)

English (10)


Year
From To Submit

2021 (40)

Listing 1 - 10 of 40 << page
of 4
>>
Sort by

Dissertation
De herinnering van de Eerste Wereldoorlog na 1985 in Ieper
Authors: --- ---
Year: 2021 Publisher: Leuven KU Leuven. Faculteit Letteren

Loading...
Export citation

Choose an application

Bookmark

Abstract

Dit onderzoek is een studie naar de evolutie van het Ieperse herinneringsdiscours over de Eerste Wereldoorlog na 1985. De focus van dit onderzoek lag vooral op het discours van het In Flanders Field Museum, maar er was ook aandacht voor andere manieren van herinneren in Ieper. Dat is belangrijk omdat er in Ieper een meerstemmige herinnering is. Dat wil zeggen dat er verschillende vormen van herinnering mogelijk zijn. Zo is er een militaire herinnering zoals die van de Last Post Association en de herinnering van het In Flanders Fields Museum die zich eerder richt op militairen en burgers en daarnaast ook heel persoonlijk te werk gaat. Tussen die verschillende stemmen staat Ieper die optreedt als een soort onderhandelaar en de verschillende discours over het verleden zal gaan ondersteunen. De situatie zoals ze nu is, was niet altijd zo, de herinnering rond de Eerste Wereldoorlog kende heel wat evoluties. Zo was de herinnering van de Eerste Wereldoorlog niet altijd even populair onder de mensen en was het verhaal zeer militair. Onder invloed van de memory boom, de komst van paus Johannes Paulus II in 1985 en het werk van Jan Breyne en Piet Chielens kwam er heel wat verandering. Die resulteerde in dat hedendaagse meerstemmige discours. Na een analyse van vier verschillende herinneringsdiscours, waaronder een speech van de paus in Ieper, de referentietekst van Koen Koch, speeches van op Wapenstilstand 2020 en de visualiseringtekst van Piet Chielens, kon het onderzoek verschillende zaken besluiten door de woorden te bestuderen, maar ook door de context waaruit ze ontstaan zijn. Ieper als stad beantwoordt aan de opdracht van de paus om de herinnering in leven te houden en om heel actief aan vredeswerking te doen. Binnen het huidige discours is het belangrijk dat mensen die Ieper bezoeken en de oorlog herinneren ook gaan leren uit de geschiedenis, zodat we in de toekomst betere beslissingen maken. De Eerste Wereldoorlog wordt hier dus eigenlijk een voorbeeld voor het heden en de toekomst. De slachtoffers van deze oorlog worden tegenwoordig door het IFFM heel inclusief en post-nationaal herdacht. Daartegenover staat het discours van de Last Post die vooral de militairen zal herdenken. Wat daarnaast van belang is, is dat de verschillende Ieperse discours tot op een zekere hoogste de algemene herdenking volgen dat verbonden is aan de Vlaamse en bij uitbreiding Belgische identiteit. Zo gaat de herinnering van de slachtoffers over de grenzen heen, is er aandacht voor mensenrechten en het bereiken van vrede. Toch past Ieper niet helemaal in het algemene discours. Zo gaan de twee grote discours van het IFFM en de Last Post organisatie zaken zoals re-enactment en donker toerisme proberen weigeren uit de herdenking met steun van de stad.

Keywords


Dissertation
Musea en activisme: Activistische kenmerken van Vlaamse musea en kunstencentra
Authors: --- ---
Year: 2021 Publisher: Leuven KU Leuven. Faculteit Letteren

Loading...
Export citation

Choose an application

Bookmark

Abstract

Deze masterproef beschrijft de manier waarop musea, en de samenleving zelf, een soort mentaliteitsverandering doormaken. Musea moeten vandaag de dag hun maatschappelijke verantwoordelijkheid bewijzen. Collectiegedreven institutioneel model maakt plaats voor een meer waardegedreven sociaal en activistisch model. Dit onderzoek is relevant omdat je een verschuiving ziet in de museumpraktijk wereldwijd. Een voorbeeld is de universele discussie over de huidige museale definitie van ICOM, die in dit proefschrift is opgenomen. Door verschillende mentaliteitsveranderingen en complexe uitdagingen zoals de nood aan diversiteit en participatie en de manier waarop de Vlaamse overheid hiermee omgaat, moeten musea zichzelf voortdurend uitdagen en de traditionele museumpraktijk heruitvinden. Het feit dat het museum een afspiegeling moet zijn van de samenleving waarin het leeft, maakt dat ze zichzelf moeten uitdagen en de manier waarop de museumpraktijk wordt uitgevoerd opnieuw moeten uitvinden. Een museum kan een instelling zijn die de macht heeft om verschillende soorten onrecht en ongelijkheid aan de kaak te stellen, en daarom moet de museumpraktijk in een actieve positie worden geplaatst om te werken aan een inclusieve samenleving. Een museum moet transformeren van reflectie naar actie. De essentie van deze masterproef bevat een literatuurstudie en een casestudy op basis van de jaarverslagen van 3 Vlaamse musea. In het voorwoord is het werk van Sacco over Cultuur 3.0 opgenomen, waaruit het belang van cultuurparticipatie blijkt. Dit onderzoek probeert de kenmerken van een activistisch museum te verduidelijken en neigt naar een vergelijking met het Vlaamse museumlandschap en het Vlaams beleid. Om deze vraag te beantwoorden is dit onderzoek gebaseerd op het theoretisch kader van wat het activistische museum zou moeten zijn. Het lijkt erop dat de vraagstelling zeer complex en besluiteloos is, omdat activisme een term is die vooral in de museumpraktijk voor interpretatie vatbaar is. De stelling kan daarom concluderen dat er nog steeds een zekere terughoudendheid bestaat ten aanzien van het gebruik van het woord activisme. Ook kan geconcludeerd worden dat activisme vaak geworteld is in de methodologie van participatieve praktijken.

Keywords


Dissertation
Gen Z en het 'screen idea': De representatie van Generatie Z door de makers van Thuis
Authors: --- ---
Year: 2021 Publisher: Leuven KU Leuven. Faculteit Letteren

Loading...
Export citation

Choose an application

Bookmark

Abstract

Het inmiddels al meer dan 25 jaar bestaande tv-programma Thuis bevat en bereikt uiteenlopende generatiegroepen, zo ook Generatie Z (°1995-°2010). Op welke manier stelt de populaire Vlaamse tv-soap Thuis Generatie Z-personages voor? Dat is de centrale vraag van deze thesis. Aan de hand van literatuuronderzoek, kijkervaring en drie diepte-interviews tracht dit onderzoek een antwoord te bieden op die vraag. Het literatuuronderzoek leverde nuttige inzichten betreffende de thema’s: generatiegroepen, fictie op tv, tv-soaps en representatie. Door middel van kijkervaring werd een korte achtergrondschets van Thuis opgesteld en de verhalen van de Gen Z-personages Britney en Joren uit het meest recente seizoen besproken. Daarna volgde een toetsing van de in de literatuur vermelde Gen Z-kenmerken aan de gepresenteerde situatie in Thuis. De diepte-interviews, met respectievelijk de brandmanager en twee jonge schrijfsters uit het Thuis-team, lichtten tot slot de totstandkoming van een ‘screen idea’, namelijk het idee/concept dat men in een film of serie wil tot stand brengen, met focus op Generatie Z toe. Deze thesis concludeert dat de Thuis-verhalen, voor personages uit eender welke generatiegroep, bedacht en geschreven worden door de leden van de writers room. Wat betreft Gen Z-verhaallijnen zou inspiratie voornamelijk gezocht worden in eigen omgeving en minder afkomstig zijn uit onderzoek naar deze specifieke generatiegroep. Toch blijken er zowel gelijkenissen als verschillen met Gen Z-onderzoek in de Thuis-afleveringen terug te vinden zijn. Bovenal komt uit de interviews herkenbaarheid sterk tot uiting als kernwoord betreffende de vormgeving van personages en verhaallijnen.

Keywords


Dissertation
From BBF to hero: how teen drama break with traditional stereotypes of people of colour
Authors: --- ---
Year: 2021 Publisher: Leuven KU Leuven. Faculteit Letteren

Loading...
Export citation

Choose an application

Bookmark

Abstract

In western societies, people of colour have traditionally been negatively depicted and stereotyped by the entertainment and arts complex. People of colour are often used as tokens in order to get more minority groups into a plot of a film or series. In this way, producers avoid criticism from minority groups. Nevertheless, the use of stereotypes and tokenism has a strong influence on viewers’ behaviour and relationships with people from their ingroup as well as their outgroup. People often interpret what they see through popular media as true to life. As a consequence, non-representative, negative portrayals of people of colour could lead to an impediment for ethnic harmony and equal opportunity. Therefore, the television industry as well as the fast-emerging streaming services should avoid stereotypes that do not represent people of colour in an adequate way. A well-known token in the television industry is the trope of the gay best friend (GBF). The stereotypical portrayal of effeminate gay men has traditionally been used to perpetuate heterosexual standards. The next trend of the gay best friend now seems to be the Black best friend (BBF). The Black best friend is a character with no or limited autonomy who serves as a tool in order to make a film or show appear more diverse and inclusive. Nevertheless, in the HBO series Euphoria and the British Netflix show Sex Education, Black characters are not presented as inferior to their white counterparts. These characters break with traditional stereotypes of Black women and men and are at least as relevant as the white lead characters. This master’s thesis will examine how contemporary teen series challenge the traditional Black best friend trope. In the first part of this master’s thesis, I will focus on the importance of the representation of people of colour. In doing so, I will discuss existing tropes which hinder adequate depictions of coloured characters. Moreover, a theoretical frame will be provided by the literature of Vincent Colonna and Jason Mittell, who conceptualised different types of TV characters. The goal of this section is to make a distinction between relevant and less relevant characters. The second part of this thesis consists of three case studies, which examine the role of Black characters in teen drama and the relationship to their white counterpart. Throughout this work, the word ‘Black’ will be capitalised, since it is considered a gesture that “opposes practices that routinely disrespected Black people through the power to name” (Collins, 2016, p. 137).

Keywords


Dissertation
Coprogrammatie in Netwerk Aalst: Een onderzoek naar participatie in de culturele sector
Authors: --- ---
Year: 2021 Publisher: Leuven KU Leuven. Faculteit Letteren

Loading...
Export citation

Choose an application

Bookmark

Abstract

Deze studie onderzoekt participatie en in het bijzonder coprogrammatie in het culturele veld van de hedendaagse kunst en de performance kunst. Eerst wordt uitgelegd waarom participatie een populaire nieuwe ontwikkeling is binnen de kunsten. Vervolgens wordt een schema gemaakt van alle soorten participatie die er bestaan. Dit schema is een combinatie van de vondsten uit twee academische teksten: The Participatory Museum van Nina Simon en Getting In On the Act: How arts groups are creating opportunities for Active participation van Alan Brown, Jennifer Novak-Leonard en Shelly Gilbride. De studie plaatst coprogrammatie op hetzelfde niveau als cocreatie binnen het schema van de soorten participatie. Tenslotte wordt een lijst toegevoegd van alle parameters waarmee rekening moet worden gehouden bij het opstarten van een participatief project in een kunstencentrum. Zowel het schema als de opsomming worden uitgetest op de casestudy over Netwerk Aalst. Netwerk Aalst is een open huis, een internationaal centrum voor hedendaagse kunst en een onafhankelijk filmhuis gevestigd in Aalst, België.

Keywords


Dissertation
Het (hernieuwde) repertoiredebat binnen het Vlaamse theaterlandschap
Authors: --- ---
Year: 2021 Publisher: Leuven KU Leuven. Faculteit Letteren

Loading...
Export citation

Choose an application

Bookmark

Abstract

Deze masterthesis onderzoekt het repertoiredebat binnen het Vlaamse theaterlandschap. Het belangrijkste doel is om te bepalen wat men bedoelt als men spreekt over het repertoiredebat. Daarnaast wil deze thesis de verschillende aspecten van het zogenaamde repertoiredebat in de Vlaamse podiumkunsten onderzoeken. Het repertoiredebat is een complex fenomeen en heeft alles te maken met de organisatie van het Vlaamse theaterlandschap. Binnen dat landschap is er een verdeeldheid over de organisatie. Die verdeeldheid leidde in 2008 tot een publiek debat tussen voor- en tegenstanders van repertoiretheater. Vanaf dat moment zijn er talloze debatten geweest. Zowel in de media als in de theaterwereld. Maar het debat sorteerde weinig effect. De laatste jaren is er echter een hernieuwde focus op repertoiretheater. Tegenwoordig proberen verschillende theatermakers en gezelschappen nieuwe manieren te bedenken om zichzelf te organiseren en om repertoiretheater terug op de planken te brengen. Om dit te bereiken, bedenken ze allerlei originele manieren om met repertoire om te gaan. Dit onderzoek bespreekt vier casestudies van voorstellingen waar theatergezelschappen hun stempel drukten op repertoirestukken. Bij de gekozen casestudies kijkt dit onderzoek naar herwerkingen van repertoirestukken van: Sophocles, Shakespeare en Tsjechov. Op basis van het literatuuronderzoek en de interviews stelt dit onderzoek vast dat het repertoiredebat over het algemeen te eenzijdig wordt bekeken en dat het debat complexer is dan de stelling: "Is het nog relevant om repertoiretheater te spelen?" Kortom, dit onderzoek ziet in dat het zinvol is om de grijze zone die verder gaat dan de uitspraak 'Repertoire versus geen repertoire' verder te onderzoeken.

Keywords


Dissertation
Een intersectionele visie op ecologische kwesties in de hedendaagse kunst
Authors: --- ---
Year: 2021 Publisher: Leuven KU Leuven. Faculteit Letteren

Loading...
Export citation

Choose an application

Bookmark

Abstract

Ecological art has recently increased in popularity, since the urgency of the climate crisis is more and more felt. The planet has been faced with heat waves, tropical storms, species extinction and earthquakes. Which role do humans play in this rapid degradation of nature? And can this be related to certain political and economic power systems? Those questions have led to an intersectional research on climate change. Intersectionality looks at the way that race, class, gender and other characteristics intersect with one another. In the case of climate change, intersectional environmentalism studies the ways in which injustice happens to nature and marginalised communities. The link between the effects of climate change and race comes together in the environmental justice movement that seeks to reveal how countries in the Global South suffer from pollution caused by countries in the Global North. This master’s thesis will study the way that the intersectional vision on ecology resonates in contemporary art. To this end, it will start with a literature study, followed by 5 case studies. The literature study is divided in two parts. The first part tries to sketch a theoretical frame of important topics within the intersectional study. First there is the theory of the Capitalocene, as a critique of the Anthropocene thesis that describes the currant epoch where humans have a significant impact on Earth's geology and ecosystems. The Capitalocene points out the historical framework around capitalism and dualism as the origin of the climate crisis. Then there is the political frame around our relation with the environment. Green governmentality applies some key ideas about power and government from Foucault onto the environment. Foucault’s and Mmembe’s ideas on racism can provide an interesting insight in the case of environmental racism. The second part of the literature study looks at the history of ecological art and the intersectional vision that resonates in contemporary eco-art. While combining aesthetics, ethics and political ecology, art works can envision an inclusive way of handling the climate crisis. Lastly, this thesis will focus on five artworks from Ravi Agarwal, Amy Balkin, Sammy Baloji, Minervua Cuevas and Lena Dobrowolska & Teo Ormond-Skeaping. Their multidisciplinary work focuses on climate justice through showing the current economic and political power systems that create these inequalities. These artworks will be analysed in light of the intersectional framework described in the first two chapters.

Keywords


Dissertation
De FactorY als opstart. De rol van sociaal-artistieke organisaties bij het tentoonstellen van beeldende kunst.
Authors: --- ---
Year: 2021 Publisher: Leuven KU Leuven. Faculteit Letteren

Loading...
Export citation

Choose an application

Bookmark

Abstract

This thesis is the result of an internship at project De FactorY. De FactorY is a social artistic studio in Leuven for people who have difficulty accessing the regular art circuit. The project does not have the right resources to offer enough exhibition options to its participants. That is why this research poses the following question: How can De FactorY support its participants in the process towards exhibiting outside De FactorY as an organization? The goal of this research is to get to know the needs of the participants of De FactorY in terms of exhibiting their own work. When these needs are documented, the study goes on to investigate how De FactorY can play a role in realizing those needs. Finally, the study offers recommendations to De FactorY on how to cater to the participants needs. These recommendations can serve as a source of inspiration for similar organizations. To answer the research question, the study starts with an extensive literature study to initiate and support the practical research. The second part of this thesis gathers the necessary information about De FactorY as a project and what they already have to offer. Through interviews with the participants, it becomes clear what experiences are available in De FactorY and what is still lacking. The information provided by the participants is a formal source of the research. Lastly Greet Verbruggen of Expo Leuven gives insights to substantiate the recommendations for De FactorY. There are several reasons why participants of De FactorY may want to exhibit their own art. One of the motives could be the sale of their works, but that is often only a minor issue. The majority of participants attaches more value to the intrinsic consequences of exhibiting. This includes the positive influence on the maker's self-image and self-development, being able to express their own emotions and thoughts, conveying a message, and learn about the structure of exhibitions and making contacts. These potential positive consequences show that exhibiting their own art could bring sufficient satisfaction to the participants. The interviews with the participants demonstrate that they need support in showing their works outside of De FactorY itself. De FactorY can support its participants by organizing workshops that educate them about exhibiting, assisting them in creating and developing a portfolio, offering a map of exhibition spaces, establishing contacts with exhibition spaces, introducing them to offer their artworks online and finally help participants to familiarize themselves with the sale of their art.

Keywords


Dissertation
Achter het kader: Een studie naar framing van vluchtelingen in de Vlaamse geschreven pers
Authors: --- ---
Year: 2021 Publisher: Leuven KU Leuven. Faculteit Letteren

Loading...
Export citation

Choose an application

Bookmark

Abstract

Deze scriptie handelt over de manier waarop Vlaamse kranten De Tijd, Het Laatste Nieuws, De Morgen en De Standaard schrijven over vluchtelingen en de vluchtelingencrisis van 2015. Het onderzoek is relevant omdat de manier waarop er gerapporteerd wordt, de publieke opinie kan sturen. Het gebruik van framing strategieën kan leiden tot zowel 'positieve' als 'negatieve' percepties van vluchtelingen. Een literatuurstudie en een uiteenzetting van theoretische mediaframes, aangevuld met voorbeelden, vormen het corpus van deze thesis. Het onderzoek analyseert de manier van schrijven en het gebruik van illustraties. Om een inzicht te bieden in de mediakaders is een kwalitatieve thematische inhoudsanalyse als methode gebruikt. De eerste bevinding betreft het feit dat de nieuwsberichten uit de onderzochte kranten zelden geen frame bevatten. Het kader kan echter zeer subtiel zijn door de keuze voor een bepaalde term. Schijnbaar inwisselbare termen kunnen bijvoorbeeld uiteenlopende associaties oproepen. Een tweede bevinding is dat de kranten meestal 'de vluchteling als slachtoffer' als uitgangspunt nemen in hun berichtgeving. Bovendien bleek dit frame veel transparanter te zijn dan frames waarin de vluchteling als dader wordt afgebeeld. Het herkennen van deze laatste vereiste een zeer gedetailleerde inhoudelijke analyse van de artikels. Daarnaast bleek uit het onderzoek dat de aanwezigheid van een frame zeer duidelijk is bij afbeeldingen. Een vierde vaststelling betreft het feit dat in nieuwsberichten die een 'negatieve' lading gaven aan de 'vluchtelingenkwestie' bijna altijd gebruik werd gemaakt van citaten van anderen. De verklaring hiervoor is dat journalisten zich onthouden van het doen van uitspraken over morele kwesties, omdat ze zo objectief mogelijk willen rapporteren. Vervolgens is vastgesteld dat kaders kunnen worden gedefinieerd als 'positief' of 'negatief', maar omdat dit een subjectieve kwestie is, onthoudt de scriptie zich van het formuleren van een conclusie. Het hangt immers af van het standpunt van de lezer. De thesis kan geen uitspraken doen over de effectieve omvang van de impact van mediaframes, maar het onderzoek laat wel zien hoe mediaframes gebruikt worden. Op die manier wordt aangetoond hoe de Vlaamse geschreven pers de publieke opinie kan sturen. De verslaggeving over vluchtelingen komt in sommige periodes vaker voor dan in andere. Zo heeft de huidige corona-crisis het debat weer doen oplaaien. Uit de beschreven bevindingen kan worden geconcludeerd dat de berichtgeving en de daarbij horende frames een invloed zullen blijven uitoefenen op de beeldvorming ten aanzien van vluchtelingen en de vluchtelingencrisis van 2015.

Keywords


Dissertation
Lingering in the unknown: debunking three conceptions of improvisation through movement scores in contemporary dance
Authors: --- ---
Year: 2021 Publisher: Leuven KU Leuven. Faculteit Letteren

Loading...
Export citation

Choose an application

Bookmark

Abstract

This thesis wishes to debunk three conceptions of improvisation that have been proven to be inaccurate and unhelpful, but that still somehow are lurking behind our ideas of what it is, what it means, to improvise. In a split position between the field of contemporary dance and the side of theorising it, I draw from my experience and jump back and forth towards nineteenth and twentieth century French philosophy, so to try and reduce the timely lag between theory and what happens in today’s practice. The theoretical foundation of what practitioners have written on improvisation are phenomenological, and so is mine, but the lack of new theorising on movements scores deserves a textual update. In the discrepancy between lived experience and academic theory, I question the conceptions that reign our thinking of improvisation, or better, that reign our thinking of improvisation as non-thinking, easy, and running from habit. In more words, I lend the following ideas some debunk-attention: 1 - improvisation as purely a body taking over, through cancelling the mind 2 - improvisation as not needing any training, since the ease of the natural body will do 3 - improvisation as in need of an ever-going avoidance of habit Firstly, I put some counterweight to the idea that movement needs to leave the realm of thinking in order to be free and utterly creative. Finding the new is too often equalled to silencing the mind and letting the body go, whereas many scores in the current field of contemporary dance, in contrast, build upon the mind and its capacity to think in finding the new. I argue that such leap towards the intellect might help us to linger in the unknown, and in doing so, I turn towards the movement scores of joint isolation and careful scientist by Thomas Hauert and perfect movement by Salva Sanchis. I propose that the encounter with a score induces a moment of hesitation, as appears in the work of Henri Bergson, to think of how the new might appear and how the mind might be involved. For this, the distinction of mind and body is to be stretched out, smeared out, to find the in-between: how to think and move? Secondly, I wonder why we struggle, why we repeat. In debunking the conception that improvisation is something easy, I look at the encounter with a score, rethinking it through what Deleuze wrote on the concept of Problem. The score entails an open search, with an uncertain outcome, and building upon the pedagogical approach, I suggest that a struggle might arise: a claim I unpack through a semiotic analysis of the encounter. In wondering why one would repeat it then, I again turn to Deleuze and his Difference and Repetition. Thirdly, I look at the bad reputation of habit and the paradox it implies. The idea reigns that improvisation needs to avoid habit but ain’t it, at the same time, installing new ones? I consider how, through the work of Ravaisson, habit acquisition and scores have more in common than seems at first, to then move to the ever-present idea that habit is to be moved beyond within dance improvisation. I propose bracketing habit is a matter of finding the layer of habit that has become an obstacle, rather than bracketing it all. Improvisation is then about noticing the difference; strongly resonating with how Sanchis looks at technique. To conclude, I rethink the value of habit, not solely seeing it as an obstacle. Because in fact, habit might be saving energy, and might be saving us.

Keywords

Listing 1 - 10 of 40 << page
of 4
>>
Sort by