Listing 1 - 10 of 21 | << page >> |
Sort by
|
Choose an application
Dense Medium Drum (DMD) separators are playing an important role in the separation process of modern recycling plants. As the mass flow to be separated in these machines is huge, a high efficiency is mandatory to increase the total efficiency of the recycling plant. Up till now, DMDs have been developed based on empirical first order models and experience for several years and a decent efficiency has been reached. However, further improvements are only possible by leveraging a shift in the methodology to more detailed scientific investigations based on state-of-the-art simulations and experiments. In this PhD project, DMDs will be analyzed in two steps. At first, in cooperation with a company, a real drum will be modeled and optimised. Hence, possible improvements can be validated directly on a real size industrial application. A set of existing physical models involving fluid mechanics will be combined to simulate the complex phenomena in the drum. In the second part of the project, the previously validated models, which have proven to be capable to simulate the physical processes in the drum up to a certain degree, will be used to derive new more sophisticated physical models, which will be validated on a lab scale experimental setup.
Choose an application
Het ontwikkelen van duurzame en rationele concepten voor energiegebruik is een cruciale trend in het huidige tijdperk gekenmerkt door een aanzienlijke menselijke impact. CORE is een coöperatie van ingenieursstudenten en professionele partners wiens werk bijdraagt tot deze essentiële ontwikkeling. De hantering van innovatieve technieken om warmte te onttrekken uit water is één van de centrale thema’s binnen CORE. Momenteel wordt intensief onderzoek uitgevoerd naar het onttrekken van warmte uit oppervlaktewater in rivieren via warmtepompen. Deze thesis onderzoekt het potentieel van de aanwezige warmte in de Dijle in en rondom Leuven. Daarnaast wordt ook de temperatuurdaling en diens invloed na het onttrekken van de gevraagde warmte uit de waterloop geanalyseerd. Een restrictie op de totale temperatuurdaling is vastgelegd op maximaal 3°C in dit onderzoek, gebaseerd op richtlijnen van de Vlaamse Milieu Maatschappij (VMM). Om een antwoord te bieden op de gestelde onderzoeksvragen worden twee modellen ontwikkeld in MATLAB. Beide modellen simuleren een watertemperatuur door de verschillende warmte-uitwisselingsprocessen van een rivier te modelleren. De modellen worden met elkaar vergeleken en hun accuraatheid wordt getoetst aan de hand van verschillende testen gebaseerd op rivierdata. Na het onderschrijven van deze accuraatheid worden de modellen gebruikt voor de analyse van het warmtepotentieel in de Dijle. De bekomen resultaten uit dit onderzoek stellen dat de aanwezige warmte in de Dijle gebruikt kan worden voor het verwarmen van residentiële gebouwen in Leuven. Dit is toepasbaar in een warmte net van 1000 meter rond de Dijle zonder dat de riviertemperatuur een ontoelaatbare daling kent.
Choose an application
Deze thesis presenteert een experimenteel onderzoek naar warmteoverdracht door geforceerde convectie over een reeks van dunne schijven. Het doel is om verschillende parameters te onderzoeken die invloed hebben op de warmteoverdracht over een reeks dunne schijven waarbij de as van de schijf parallel met de stroomrichting is geplaatst in de windtunnel. Door de jaren heen zijn er veel onderzoeken gedaan naar warmteoverdracht over verschillende vormen zoals bollen, cilinders en platte platen. Nochtans ontbreekt er een belangrijke geometrie die in veel industriële toepassingen nodig is, namelijk cirkelvormige schijven. De opstelling bestond uit een windtunnel in connectie met een ventilator, doorheen het testkanaal werd de luchtstroom gemeten met een anemometer. De schijven werden verwarmd met verwarmingsmatten, waarvan de temperatuur gemeten werd door het gebruik van thermokoppels. In totaal werden vier verschillende opstellingsconfiguraties onderzocht. Eén daarvan werd gedaan zonder verwarming om de luchtstroomweerstand te vinden. De schijfdiameter en de dikte worden beschouwd als belangrijke parameters om de luchtstroomweerstand te beïnvloeden. De experimentele resultaten tonen aan dat de drukval, die optreedt als gevolg van de luchtstroomweerstand, hoger is bij een snellere luchtstroomsnelheid. Vervolgens toont het aan dat de drukval vooral wordt beïnvloed door de diameter en minder door de dikte. De verwarmingstesten werden uitgevoerd in drie verschillende configuraties en voor verschillende luchtstroomsnelheden. Eerst door het plaatsen van de drie thermokoppels op het aluminium oppervlak van de schijven. Uit de resultaten van deze test kon de temperatuurverdeling van de schijven worden afgeleid, wat invloed had op de volgende proefopstellingen. Bij de twee volgende opstellingen worden de thermokoppels in het midden van de schijven geplaatst. In de tweede proefopstelling werden de thermokoppels direct op het oppervlak geplaatst, met de warmtematten in de boven- en benedenwindse richting. In deze testopstelling werd de invloed van de richting van de warmtematten waargenomen op de warmteoverdrachtscoëfficiënt. Gevolgd door de derde proef waarbij de tweede configuratie opnieuw gedaan is met extra thermokoppels in het midden rechtstreeks geplaatst op de verwarmingsmat van elke schijf. Er kon geconcludeerd worden dat beide parameters in de laatste twee testen invloed hadden op de warmteoverdrachtscoëfficiënt waarbij de gemeten temperatuur van het thermokoppel geplaats naar de windrichting toe, steeds de laagste waarden had. Uit de resultaten van het experimenteel onderzoek van de verschillende configuraties in dit proefschrift worden vergelijkbare dimensieloze correlaties gevonden met de theoretische correlaties over cirkelvormige cilinders in kruisstroom. Door de experimenteel bepaalde Nusselt nummers te vergelijken met een vergelijkbare studie waarbij geforceerde convectie plaatsvond over een enkele schijf waarvan de schijf-as parallel geplaatst ten opzichten van de luchtstroom, werd geconcludeerd dat de Nusselt nummers over een reeks schijven die bepaald werden in dit onderzoek hoger lagen. Trefwoorden: dunne schijven, empirische correlaties, experimenteel onderzoek, geforceerde convectie, warmteoverdrachtscoëfficiënt
Choose an application
Deze thesis bestudeert de stromingsstructuren in een wervelende stroming afkomstig van een annulaire jet, opgewekt door een wervelgenerator. Numerieke simulaties via Computational Fluid Dynamics (CFD) in ANSYS FLUENT bepalen deze structuren. De analyse gebeurt in 2D en 3D. CFD maakt gebruik van de Navier-Stokes vergelijkingen en berekent a.d.h.v. turbulentiemodellen het stromingsveld. Naast onderzoek van de stromingsstructuren, gaat deze thesis ook na welke turbulentiemodellen het meest geschikt zijn voor dit soort simulaties. Vergelijking en verificatie gebeurt d.m.v. experimentele resultaten. In de 2D-analyse, uitgaande van axisymmetrie, wordt een stationaire oplossing gevonden. De aanwezigheid van de centrale recirculatiezone (CRZ) kan hieruit reeds worden geverifieerd door het tijdsgemiddeld en axisymmetrisch karakter van deze regio. Uit het experiment bleek dat er geen stationaire oplossing mogelijk is door de aanwezigheid van tijdsafhankelijke stromingsstructuren. De 2D-analyse kan het stromingsveld niet volledig en correct weergeven. Om de stromingsstructuren te onderzoeken wordt er overgeschakeld op een transiënte 3D-analyse. Zo kunnen de instantane en tijdsgemiddelde stromingsstructuren afzonderlijk worden onderzocht. De tijdsgemiddelde structuren, zoals de CRZ, blijken axisymmetrisch te zijn. De aanwezigheid van vortex breakdown waardoor er zich een tweede recirculatiezone vormt, verklaart de instantane structuren. Hierdoor ontstaat een precessing vortex core (PVC). Het gebruik van het Q-criterium maakt de PVC zichtbaar. Aangezien de beschikbare simulatietijd onvoldoende is om de frequentie te bepalen waarmee de precessie van de PVC plaatsvindt, dient dit later verder worden bestudeerd. In de 2D-simulaties worden twee turbulentiemodellen gebruikt, namelijk het realizable k-ε turbulentiemodel en het Reynolds stress model (RSM). Het realizable k-ε turbulentiemodel leidt tot een stationaire oplossing, dit in tegenstelling tot RSM dat niet evolueerde naar steady-state. In de 3D-analyse wordt opnieuw realizable k-ε en RSM gekozen. Het k-ε model evolueerde naar een stationaire oplossing, ondanks dat er geen stationaire oplossing kan zijn door de aanwezigheid van tijdsafhankelijke stromingsstructuren. Het stromingsveld wordt opgelost a.d.h.v. transiënte simulaties m.b.v. het RSM-turbulentiemodel in 3D.
Choose an application
In deze master thesis wordt gezocht naar het optimaliseren van de aerodynamische prestaties van de Umicore Aurora racewagen, ontworpen en gemaakt door het Formula Electric Belgium studententeam. Meer specifiek wordt onderzocht welke effecten de introductie van een S-kanaal heeft op deze prestaties. Dit kanaal probeert een grenslaag met lage energetische waarde, wat kan leiden tot separatie tussen de luchtstroom en zijn aanliggend oppervlak, om te vormen naar een hoog energetische laag. Hierbij wordt een hoog energetische luchtstroom geïnjecteerd in deze grenslaag waardoor separatie vermeden kan worden. Het vermijden van separatie kan voordelige effecten hebben op de aerodynamische prestaties van de wagen. Zo kan de luchtweerstand verlaagd worden doordat het zog achter de wagen verkleind wordt. Ook kan het vermijden van separatie de efficiëntie van de aerodynamische elementen doen stijgen. Eerst en vooral werd onderzocht of er wel degelijk separatie plaats vind op het oppervlak van de monocoque van de wagen. Het onderzoek werd gedaan met behulp van de CFD software Star CCM+. Er werden een paar interessante locaties geïdentificeerd en bestudeerd. Aangezien er geen separatie werd vastgesteld op het begin van de neus, werd het onderzoeksgebied van deze thesis uitgebreid. In plaats van enkel de voorkant van de wagen te simuleren, werd nu heel de wagen gesimuleerd op zoek naar punten van luchtstroom separatie. Uiteindelijk zijn er enkele punten achter aan de monocoque gevonden waar dit fenomeen inderdaad plaatsvond. Op basis van deze bevindingen werd onderzocht wat de optimale parameters zijn voor parallelle luchtinjectie. In eerste instantie werd gebruik gemaakt van verschillende papers, waarin onderzoek werd beschreven naar de optimale plaats, snelheidscoëfficiënt en grootte van uitlaat. Nadat de geometrische vorm van het kanaal was vastgelegd, werd verder onderzocht wat de invloed van variatie in de snelheidscoëfficiënt zou zijn. Uiteindelijk werd dus een ideale geometrie en snelheidscoëfficiënt voor parallelle luchtinjectie bepaald.
Choose an application
Het ontwikkelen van duurzame en rationele concepten voor energiegebruik is een cruciale trend in het huidige tijdperk gekenmerkt door een aanzienlijke menselijke impact. CORE is een coöperatie van ingenieursstudenten en professionele partners wiens werk bijdraagt tot deze essentiële ontwikkeling. De hantering van innovatieve technieken om warmte te onttrekken uit water is één van de centrale thema’s binnen CORE. Momenteel wordt intensief onderzoek uitgevoerd naar het onttrekken van warmte uit oppervlaktewater in rivieren via warmtepompen. Deze thesis onderzoekt het potentieel van de aanwezige warmte in de Dijle in en rondom Leuven. Daarnaast wordt ook de temperatuurdaling en diens invloed na het onttrekken van de gevraagde warmte uit de waterloop geanalyseerd. Een restrictie op de totale temperatuurdaling is vastgelegd op maximaal 3°C in dit onderzoek, gebaseerd op richtlijnen van de Vlaamse Milieu Maatschappij (VMM). Om een antwoord te bieden op de gestelde onderzoeksvragen worden twee modellen ontwikkeld in MATLAB. Beide modellen simuleren een watertemperatuur door de verschillende warmte-uitwisselingsprocessen van een rivier te modelleren. De modellen worden met elkaar vergeleken en hun accuraatheid wordt getoetst aan de hand van verschillende testen gebaseerd op rivierdata. Na het onderschrijven van deze accuraatheid worden de modellen gebruikt voor de analyse van het warmtepotentieel in de Dijle. De bekomen resultaten uit dit onderzoek stellen dat de aanwezige warmte in de Dijle gebruikt kan worden voor het verwarmen van residentiële gebouwen in Leuven. Dit is toepasbaar in een warmte net van 1000 meter rond de Dijle zonder dat de riviertemperatuur een ontoelaatbare daling kent.
Choose an application
De almaar toenemende rekenkracht van computers gaat onvermijdelijk gepaard met grotere vermogensdensiteit van de elektronica die zich hierin bevindt. Producenten van elektronische toestellen streven naar een zo compact mogelijk design waardoor de warmteafvoer een cruciale rol speelt in het behalen van de gewenste prestaties en levensduur van de componenten. Actieve luchtkoeling is daarom niet meer weg te denken in het ontwerp van zulke toestellen. Deze koeling bestaat traditioneel uit een ventilator die een gedwongen luchtstroming creëert doorheen een plaat met een reeks parallelle vinnen, vervaardigd uit een goed warmtegeleidend materiaal. De elektronica wordt tegen deze plaat bevestigd waardoor de gegenereerde warmte door de vinnen afgegeven kan worden aan de lucht. Er is reeds veel onderzoek gevoerd tot het bekomen van efficiëntere koeling, door de vinnen op de plaat correct te dimensioneren. Diabatix NV gaat echter nog een stap verder. De firma ontwikkelt software die met behulp van artificiële intelligentie nog efficiëntere koelingspatronen kan bekomen. Hierbij wordt afgestapt van de traditionele vorm met parallelle vinnen en wordt een patroon gevormd dat eilandvormige structuren bezit. Op deze manier kunnen warmteafleiders ontworpen worden voor specifieke toepassingen. De geoptimaliseerde structuren worden gevalideerd door middel van numerieke simulaties. Het is echter onvoldoende om deze structuren enkel te controleren aan de hand van numerieke simulaties. Experimentele validatie is uitermate belangrijk voor de controle van de aannames die gemaakt worden in de simulaties. Diabatix investeerde reeds in experimentele validatie van de ontwerpsoftware voor vloeistofgekoelde warmteafleiders. Daar de aannames bij luchtgekoelde warmteafleiders niet dezelfde zijn als die bij vloeistofgekoelde varianten, is er hier ook nood aan een experimentele validatie. Om de software te valideren wordt er een vergelijking gemaakt tussen de experimentele resultaten en de uitkomsten van de simulaties. Dit wordt gedaan voor de oppervlaktetemperatuur van de warmteafleider en de drukval geïnduceerd door de eilandenstructuur van de warmteafleider. In een eerste fase worden er simulaties uitgevoerd van een traditionele warmteafleider om een referentie case op te stellen. Vervolgens wordt er gestart met het ontwerpen van een geoptimaliseerde warmteafleider met behulp van de software bij Diabatix. Eens dit ontwerp klaar is, wordt de warmteafleider geproduceerd om er experimenten op uit te voeren. Het is belangrijk dat deze experimenten zo gecontroleerd mogelijk verlopen om correcte resultaten te bekomen. Daarom wordt er een proefopstelling ontworpen die aan de vooropgestelde eisen voldoet om dit te verwezenlijken. De resultaten van de experimenten wijzen uit dat er bij lage Reynoldsgetallen grote verschillen merkbaar zijn met de simulaties. De oppervlaktetemperaturen van de warmtepads liggen bij de experimentele metingen hoger dan bij de simulaties. Berekening van de thermische weerstand toont aan dat een hogere performantie wordt behaald in de simulaties, dan wat de experimentele metingen aangeven. De resultaten met betrekking tot de drukval zijn in de simulaties merkbaar hoger dan bij de experimenten. Mogelijke oorzaken van de afwijkingen zijn het gekozen turbulentiemodel, de aangelegde mesh, het werkelijke stromingsverloop door de warmteafleider, niet-uniformiteiten en meetonnauwkeurigheden.
Choose an application
In order to score high ranks at the Bridgestone World Solar Challenge -an event recognized as the world championship for solar-powered cars- high vehicle efficiencies are of great importance. This thesis handles the design and analysis of a pneumatic adaptive suspension system, in order to estimate its potential efficiency increases. The aerodynamic potential of vehicle tilting or lowering the ride height, is assessed using several Computational Fluid Dynamics simulations. A new mechanical system is modelled and evaluated on its response. This model is simulated and the mechanical properties of its components are defined and dimensioned. In addition, it provides an overview of the electrical components and design of the control loop, required to put such a mechanical system into practice. The final section handles a discussion, which is based on the principles Multi-Criteria Decision Making and risk-analysis. This section tries to provide the means for the final verdict on whether this type of suspension system should be considered. This then leads to a conclusion which states that the efficiency benefits are unlikely to sufficiently outweigh the costs, largely increased risks and added design complications, thus advising against the implementation of this system.
Choose an application
Warmte extractie van oppervlakte water is een weinig gebruikte techniek ondanks dat het een vorm is van 100 % hernieuwbare energie. De warmte kan onttrokken worden uit het oppervlakte water door gebruik te maken van een warmtepomp. Voorbeelden van oppervlakte water zijn: een meer, een kanaal, een rivier etc. Om warmte te onttrekken uit een rivier zijn er meerdere opties. Een eerste optie is door een warmtewisselaar in de rivier te installeren, het zogenaamd closed-loop systeem. Een andere optie is om het water op te pompen en dit dan door de interne warmtewisselaar te laten stromen in de warmtepomp zelf, dit systeem is een open-loop systeem. Bij dit laatste systeem kan het zijn dat er intern in de warmtewisselaar van de warmtepomp bevriezing optreedt wat zoveel mogelijk voorkomen moet worden. Momenteel is het nog niet duidelijk bij welke waarde van de riviertemperatuur er interne bevriezing optreedt. Dit is onderzocht in dit onderzoek, als referentie is het project Dijlemolens van CORE genomen. Het gebouw Dijlemolens heeft een warmtevraag van 60 kW, wat neerkomt op 47,3 kW dat onttrokken moet worden aan het rivierwater bij een COP van 4,71. Om te onderzoeken wat de minimum temperatuur van de rivier mag zijn voor er interne bevriezing optreedt, zijn er simulaties gedaan van de interne stromingen in de warmtewisselaar met behulp van CFD software van Numeca. Voor deze simulaties is er een k-ε extended wall functie turbulentie model gebruikt. Om de juiste geometrie voor de warmtewisselaar te vinden zijn er verschillende simulaties uitgevoerd waarbij de geometrie en het massadebiet steeds veranderen. Bij de uiteindelijke geometrie van de warmtewisselaar die geschikt is voor de warmtevraag van de Dijlemolens zijn er verschillende simulaties gedaan om de minimale temperatuur te vinden bij welke er geen interne bevriezing meer plaatsvindt. Deze minimale temperatuur bleek 7°C (280 K) te bedragen. De simulaties zijn gedaan met een vaste temperatuur op te leggen op de tubes van de warmtewisselaar. Deze vaste temperatuur is de temperatuur van de koelvloeistof die in de warmtepomp wordt gebruikt en deze bedraagt 239 K.
Choose an application
Het doel van het Agoria Solar Team is om een zo efficiënt en innovatief mogelijke zonnewagen te bouwen. Meer dan de helft van de efficiëntie hangt af van de luchtweerstand (drag) van de wagen. Het ontwerp van een nieuwe wagen wordt eerst uitgebreid getest met simulaties in ANSYS Fluent, een Computational Fluid Dynamics programma. De vormoptimalisatie van Bluepoint, de achtste zonnewagen, is gebaseerd op een heuristische methode. Na een duizendtal aanpassingen en simulaties is het meest optimale model een feit. Kan dat model nog verder verbeterd worden? Kan het proces om tot dat model te komen niet efficiënter? De adjoint methode laat toe om dat verder te onderzoeken. Het doel van deze thesis is onderzoeken wat de adjoint methode in Fluent kan betekenen voor het Solar Team en in welke mate het toepasbaar is. Indien blijkt dat de adjoint methode toepassen resulteert in een optimaler model zal een methode ontwikkeling ervoor moeten zorgen dat het gebruik ervan geïmplementeerd kan worden in de ontwerpcyclus. Bij de adjoint methode, een gradiënt gebaseerde methode, wordt telkens de gradiënt van de doelfunctie (hier drag minimalisatie) ten opzichte van de ontwerpvariabelen berekend. Die gradiënt geeft weer hoe de ontwerpvariabelen moeten veranderen om de doelfunctie maximaal te vervullen. De discrete adjoint methode, toegepast in deze studie, gebruikt de oplossingen van de flow solver om te komen tot de gradiënt. Sensitiviteitsmappen, bepaald via de gradiënt, brengen de nodige aanpassingen om aan de doelfunctie te voldoen in kaart. Deze mappen kunnen het proces om te komen tot een optimum versnellen. Ten slotte is er in Fluent een Design Tool die toelaat om met de uitkomst van de adjoint berekening de geometrie aan te passen en te verbeteren. Er werden drie geometrieën gebruikt om de methode op te testen: een 2D vleugelprofiel, de rechterhelft van Bluepoint en Bluepoint. De drag force reductie op het vleugelprofiel bedroeg ongeveer 15% (drukdrag: -33% en wrijvingsdrag: +6%). Door het origineel vleugelprofiel op te leggen als constraint kon een steeds kleinere vleugel vermeden worden. De drag force op de rechterhelft van Bluepoint nam met 0,44% af (drukdrag: -1,6% en wrijvingsdrag: +0,04%) door enkel de zijkanten van de boeg aan te passen. De constraints: de heupen van de bestuurder en de wielen van de wagen, bleven in de geometrie. De drag force op de hele wagen reduceren met 0,44% ging, mits een volledig turbulent stromingsmodel te selecteren en de hele wagen aan te passen en niet een deel ervan. De constraints zoals bijvoorbeeld de helm van de bestuurder staken wel uit. De resultaten bewezen dat de geometrie optimaliseren telkens mogelijk was. Bij de optimalisatie van Bluepoint met een reductie van meer dan 0,22% kon niet vermeden worden dat de constraints uitstaken. Het Solar Team kan de adjoint methode in Fluent gebruiken om te controleren of de geometrie in de buurt van een (lokaal) optimum ligt. De methode kan een belangrijke rol spelen in de optimalisatieperiode van het Solar Team. Deel de periode op in drie fases: de eerste fase legt ruwe waardes, zoals de verhouding van de breedte op lengte, vast. In de tweede fase kunnen sensitiviteitsmappen gebruikt worden om zelf aanpassingen te doen in een ander programma (bijvoorbeeld Siemens NX). In de derde fase kunnen met de Design Tool van Fluent gedetailleerde aanpassingen gemaakt worden om de laatste stappen naar een optimum te zetten. Zoekwoorden: adjoint, optimalisatie, zonnewagen
Listing 1 - 10 of 21 | << page >> |
Sort by
|