Listing 1 - 1 of 1 |
Sort by
|
Choose an application
Doelstellingen: Het doordacht gebruik van antibiotica bij katheter-geassocieerde urineweginfecties (CAUTI’s) is nodig om complicaties en resistentieontwikkeling te voorkomen. In deze masterproef werd de antibiotische behandeling van CAUTI’s in AZ Klina geëvalueerd tijdens de periode 2017-2018. In AZ Klina is een lokale richtlijn beschikbaar betreffende de empirische behandeling van urinaire infecties. Er werd nagegaan of deze richtlijn werd toegepast en of er nood is aan aparte richtlijn voor de behandeling van CAUTI’s. Daarnaast werd onderzocht of de adequaatheid van de antibiotische therapie kon worden ingeschat op basis van de CRP-ratio of het absolute CRP verschil. De gebruikte uitkomstmaat was hierbij de steriliteit van een opvolgurinestaal. Methoden: Er werd een retrospectieve, observationele studie uitgevoerd in AZ Klina om de antibiotische behandeling van CAUTI’s te evalueren. Hierbij werden zowel microbiologische gegevens zoals de gekweekte kiemen en lokale resistentiepercentages als gegevens over de ingestelde empirische en gerichte behandelingen verzameld. Verder werd nagegaan of de lokale richtlijn voor de empirische behandeling van urinaire infecties werd toegepast bij de behandeling van CAUTI’s. Daarnaast werd onderzocht of de CRP-ratio of het absolute CRP verschil indicatief waren voor de adequaatheid van de ingestelde antibiotische therapie. De statistische analyse werd uitgevoerd met het softwareprogramma SPSS versie 26. Resultaten: Er werden in dit onderzoek 117 CAUTI’s bij 111 patiënten geïncludeerd. De meest frequente verwekker van CAUTI’s was E. coli waarbij 12% van de geïdentificeerde E. coli ESBL-positief was. De lokale richtlijn voor de empirische behandeling van urinaire infecties werd slechts beperkt toegepast bij de behandeling van CAUTI’s. Bij de empirische behandeling werd vaak gekozen voor amoxicilline/clavulaanzuur en ciprofloxacine terwijl er bij de gerichte behandeling een tendens werd gezien naar antimicrobiële middelen zoals fosfomycine en nitrofurantoïne. Er kon voor geen enkele dag een significant verschil worden aangetoond tussen de CRP-ratio’s of de absolute CRP verschillen van de groep waarbij het opvolgurinestaal steriel was en de groep waarbij het opvolgurinestaal niet steriel was. Besluit: Wat betreft de empirische behandeling van CAUTI’s moet een onderscheid worden gemaakt tussen infecties met lokale en systemische symptomen. Bij infecties met lokale symptomen kan uitsluitend gericht worden behandeld. Indien een empirische behandeling wenselijk is, genieten fosfomycine en temocilline de voorkeur voor de behandeling van infecties met respectievelijk lokale en systemische symptomen. Dit omwille van hun specifiek gebruik bij urinaire infecties, goed resistentieprofiel en activiteit tegen ESBL-producerende bacteriën. In dit onderzoek kon niet worden aangetoond dat de CRP-ratio of het absolute CRP verschil indicatief zijn voor het instellen van een geschikte antibiotische behandeling.
Listing 1 - 1 of 1 |
Sort by
|