Choose an application

• Reference Manager
• EndNote
• RefWorks (Direct export to RefWorks)

In dit boek vindt de lezer niet alleen een antwoord op de vraag waarom de Assenaar “vod” als vorre, “de schuur” als t’ schuu, “hoofdpeluw” als uppelink en “leugen” als leuger uitspreekt. Ook Assese vormen als kailn (sul), fleus (straks) en zwollem (zwaluw) worden deskundig toegelicht. Het werk van Lode Pletinckx vertrekt vanuit Assese vormen. Al zijn die ook van toepassing op de meeste Brabantse dialecten zodat ook niet-Assenaren in zijn werk een keurig antwoord vinden op vragen als: waarom komt de Brabander tot vormingen als tèkkern (takken) en schippern (kaartterm, schoppen)? Of: waarom spreekt hij of zij “hemden” als hummern / himmern uit en klinkt de vraag “hoe gaat het?” als 'hoe gaant?' ? Lode legt het allemaal uit op een bevattelijke en onderhoudende manier.