Listing 1 - 9 of 9 |
Sort by
|
Choose an application
De manier waarop The New York Times en De Standaard de Women’s March in beeld brachten, draagt niet bij tot een coherente en duidelijke visie op deze beweging. De Women’s March komt naar voren als een protest zonder de kenmerken van een echte politieke beweging. Dat blijkt uit analyse van 157 afbeeldingen gepubliceerd in beide kranten in januari 2017. Op 21 januari 2017 vond overal ter wereld de Women’s March plaats. De mars ontstond als een tegeninitiatief voor de inauguratie van president Donald Trump op 20 januari 2017. De Amerikaanse kwaliteitskrant The New York Times besteedde uitgebreid aandacht aan de Women’s March. Uit haar tekstuele en visuele verslaggeving kunnen we drie frames identificeren: de naamloze massa, het ongecoördineerde protest en het verzet. De protesteerders komen in 38% van de foto’s in beeld als een niet-identificeerbare naamloze massa vanuit vogelperspectief. Hierdoor gaat iedere eigenheid of boodschap van de beweging verloren. De nadruk ligt bij dit ‘naamloze massa’-frame vooral op de omvang van het protest, een invalshoek die The New York Times ook handig uitspeelt door de opkomst van de Women’s March te vergelijken met die van de inauguratie van Donald Trump. In opiniestukken en afbeeldingen komt de Women’s March daarnaast naar voren als een ongecoördineerd protest zonder duidelijke boodschap of afgebakende grenzen, leiderschap of duidelijke richting en visie. De thema’s die aan bod komen (gelijke lonen, gezondheidszorg, reproductieve rechten) zijn te vaag omschreven om er een duidelijke boodschap uit te kunnen destilleren. Bovendien bestaan er al specifieke initiatieven rond al deze thema’s en zijn de grenzen van de Women’s March hierdoor niet duidelijk te onderscheiden van deze van bijvoorbeeld Planned Parenthood- of Black Lives Matter- betogingen. Ten slotte benadrukt The New York Times het verzetskarakter van de mars in haar tekstuele en visuele berichtgeving. Door in te spelen op sensatie en emoties verhoogt de krant de nieuwswaarde van het protest, zonder in te gaan op de echte eisen ervan. De Standaard besteedde in haar berichtgeving beperkte aandacht aan de Women’s March. Dit kan te maken hebben met het Amerikaanse karakter van de mars. Niettemin protesteerden overal in Europa vrouwen, iets wat De Standaard koos slechts beperkt (visueel) te verslaan. Met acht artikels en zeventien afbeeldingen wijdde De Standaard beperkte aandacht aan het onderwerp. In deze zeventien afbeeldingen valt bovendien geen rode lijn te trekken. Zowel afbeeldingen van een protesterende massa als van protestborden en individuele protesteerders komen aan bod. Er zit geen duidelijke boodschap achter de verslaggeving van De Standaard, waardoor de lezer geen eenvormig beeld krijgt over de Women’s March. Waar de Women’s March voor staat, wie haar aanhangers zijn en waar ze naartoe gaat, blijft grotendeels onduidelijk uit de visuele berichtgeving door The New York Times en De Standaard. Het gevaar bestaat dat de Women’s March hierdoor geen duidelijk gezicht krijgt en daardoor gezien wordt door de lezer als een voorbijgaand initiatief. Deze analyse toont aan dat media niet licht mogen omspringen met de manier waarop zij protestbewegingen in beeld brengen.
Choose an application
Deze masterproef onderzoek de manier waarop de Franse president Emmanuel Macron afgbeeld wordt in Le Monde, Le Figaro, De Morgen en De Standaard.
Choose an application
De opinierubriek is een veelgelezen onderdeel van de krant omdat daar de gemiddelde Vlaming aan het woord komt. Het is voor de lezer van de krant de plek bij uitstek om zijn mening te uiten en de opinies van anderen te leren kennen. Dat is ook bij De Standaard het geval. Deze masterproef is een onderzoek naar de samenstelling van en de diversiteit in de opinierubriek ‘Opinie & analyse’ van De Standaard. Een acht weken lange periode werd bestudeerd, van 16 oktober tot 10 december 2017. In deze masterproef wordt onderzocht hoe de opinierubriek samengesteld wordt, wie opiniestukken schrijft en waarover die gaan. Uit het onderzoek blijkt dat heel vaak hetzelfde type auteurs zijn mening uit in de krant, namelijk blanke academische mannen. De inhoud en thema’s van de opiniepagina’s van De Standaard blijken wel redelijk divers. De opiniestukken in de onderzochte periode gingen vooral over politiek, economie en maatschappelijke zaken, zoals seksuele intimidatie. Ook blijkt uit het onderzoek dat er dagelijks een groot aantal opiniestukken ingezonden wordt. Die stukken passen niet allemaal op de pagina’s, waardoor selectie noodzakelijk is. De belangrijkste selectiecriteria bij De Standaard zijn de naam van de auteur, kwaliteit van de pen en de onderbouwing van argumenten. Zijn de teksten toch niet goed geschreven of voldoen ze niet aan de vormvereisten van de krant, dan worden ze nog bewerkt.
Choose an application
Veel van deze krantenberichten gaan gepaard met een foto’s van dikke mensen. Ilya Lisser, masterstudent journalistiek aan de KU Leuven, onderzocht voor zijn masterscriptie 272 afbeeldingen van verschillende Nederlandse en Vlaamse krantenwebsites en keek hoe zowel dikke als slanke mensen op de foto stonden. De afbeeldingen kwamen van het NRC Handelsblad, De Volkskrant, De Telegraaf, De Standaard, De Morgen en Het Nieuwsblad. Het onderzoek wijst uit dat twee derde van de dikke mensen stigmatiserend worden weergegeven. Zo staan zij vaak als lui en onverzorgd op de foto. Het gezicht is vaker afgeknipt en hun dikke buik en vetrollen staan centraal op de afbeelding. De ene keer bloot, de andere keer in te strakke kleding. Ook vertonen dikke mensen vaker passief gedrag op de foto. Ze kijken dan televisie, zitten te gamen of hangen op de bank. Dunne mensen overkomt dit minder vaak. Zij staan vaker goedkleed en sportend op de foto. Hun gezicht is veelal zichtbaar. Ook worden slanke mensen sneller afgebeeld in een prestigieus beroep zoals arts of wetenschapper. Zwaarlijvigen staan daarentegen als medisch patiënt op de foto. Opvallend is dat vrouwen vaker op zo’n stigmatiserende manier op de foto staan dan mannen. Dit suggereert dat overgewicht in de media vooral wordt uitgelegd als een vrouwenprobleem. Daarnaast beelden kranten kinderen zowel vaker als te zwaar als vaker stigmatiserend af in vergelijking met volwassenen. Dit kan deels te maken hebben met feit dat obesitas bij kinderen een hogere nieuwswaarde heeft. Privacy De student onderzocht ook het verschil in berichtgeving tussen de populaire- en de kwaliteitspers. Uit het onderzoek blijkt dat drie kwart van de portretten uit kwaliteitskranten stigmatiserend is. Dit percentage ligt een stuk lager bij Het Nieuwsblad en De Telegraaf. Daar betreft het de helft van het aantal afgepeelde personen. Het grotere aantal persoonlijke verhalen in de populaire kranten verklaart dit lagere percentage. Veel van deze verhalen gaan over afvallen. Kranten halen dan foto’s van sociale media zoals Instagram of krijgen deze toegestuurd van degene die de afvalpoging ondergaat. Bij nieuws- en wetenschapsartikels komen de foto’s vooral van persagentschappen en fotobureaus. Die afbeeldingen zijn vaak op straat gemaakt zonder toestemming van de geportretteerden. Om de privacy te beschermen staan zij dan zonder hoofd in de krant. Gevolgen Sommige critici zijn bang dat positievere afbeeldingen dikke mensen zou demotiveren om wat aan hun gewicht te doen. Niets lijkt minder waar. Onderzoeken laten zien dat het stigmatiseren van obesitas contraproductief werkt. Wetenschappers linken stigmatisering en discriminatie aan depressie en angst- en eetstoornissen waardoor dikke mensen minder geneigd zijn een arts of sportschool te bezoeken. Sterker nog, positievere foto’s lijken wel aan te zetten tot meer beweging. Dikke mensen die neutrale foto’s bij hun artikel te zien kregen, staan na het lezen positiever tegenover sport dan wanneer ze keken naar stigmatiserende afbeeldingen. Daarnaast leggen zulke foto’s te veel de nadruk op de persoonlijke verantwoordelijkheid van dikke mensen. Om obesitas op grotere schaal te lijf te gaan zullen ook overheden en bedrijven hun verantwoordelijkheid moeten nemen. Daar past stigmatiserende berichtgeving die zich vooral focust op het individu niet meer bij.
Choose an application
Persartikel Kim Jong-un, de vrolijke dictator Noord-Korea is gehuld in een waas van mysterie en geheimzinnigheid. Het land wordt geleid door Kim Jong-un, de jongste zoon van Kim Jong-il. In het Westen kwam Noord-Korea vooral in het nieuws vanwege de vele rakettesten die het land gedurende de periode 2017-2018 uitvoerde. Maar is dit werkelijk alles waar Kim Jong-un en Noord-Korea voor staan? Cedric Debruyne, masterstudent journalistiek aan de KU Leuven, analyseerde de gelijkenissen en verschillen over hoe Kim Jong-un in de New York Times en de Pyongyang Times wordt afgebeeld. Het onderzoek analyseerde 173 afbeeldingen van Kim Jong-un, gekozen uit de New York Times en de Pyongyang Times. “De kranten werden bewust gekozen”, aldus Cedric Debruyne, “omdat ze een weerspiegeling zijn van de ideologie van de twee landen waartussen de spanningen hoog opliepen”. Het onderzoek stelde enkele opvallende gelijkenissen en verschillen vast. Rocket man Vanwege zijn militaire ambities om van het land een nucleare grootmacht te maken, verwierf Kim Jong-un al snel de bijnaam Rocket man. Deze naam kreeg hij niet voor niks. Artikels over rakettesten waren in beide kranten uitvoerig aanwezig, maar met een verschillende ondertoon. Zo heerste in de Amerikaanse krant eerder een negatieve toon, terwijl de Noord-Koreaanse krant een positieve of soms zelf bijna een euforische toon hanteerde. Toch is het opvallend dat de New York Times meer artikels publiceerde over rakettesten dan de Pyongyang Times. De Pyongyang Times berichtte daarbovenop ook vaak over hoe Kim Jong-un persoonlijk bepaalde bedrijven bezocht en inspecteerde. Bezige bij “Beide kranten vertoonden ook heel wat gelijkenissen”, zegt Cedric Debruyne. De afbeeldingen van Kim Jong-un zijn bijna allemaal afkomstig van hetzelfde persagentschap: KCNA (Korean Central News Agency). Buitenlandse journalisten raken namelijk niet zomaar het land binnen. Kim Jong-un staat vooral actief op de foto. Hij is altijd wel bezig iets te doen of iets aan het inspecteren. Vaak is hij ook te zien hoe hij uitleg geeft aan zijn medewerkers, die lachend notities nemen. In het Westen staat Kim Jong-un vooral bekend als een strenge dictator die zijn volk onderdrukt. Uit de analyse blijkt nochtans dat Kim Jong-un vaak zelf ook lachend afgebeeld wordt, waardoor hij gunstig en bijna altijd vrolijk overkomt op het publiek. Dit komt niet echt overeen met het beeld van een strenge autoritaire leider. De afbeeldingen in beide kranten werden vooral genomen van op middellange afstand, waardoor ook de lichaamstaal en activiteit op de foto worden weergegeven. Het meest gebruikte camerastandpunt is vanop ooghoogte, ook in beide kranten. Toch publiceerde de New York Times ook enkele afbeeldingen vanuit vogelperspectief, waardoor Kim Jong-un minder imposant overkomt. Deze werden vergeleken met de toon bij de artikels en daaruit bleek dat deze afbeeldingen vooral voorkwamen bij artikels met een negatieve toon. Het verschil was echter niet groot genoeg om statistisch significant te zijn. De Pyongyang Times en New York Times beelden Kim Jong-un vooral af van op een sociale afstand, wat wil zeggen dat hij ongeveer tot aan zijn middel in beeld wordt gebracht en er ruimte is om activiteit en omgeving te tonen. Met zijn onderzoek wil Debruyne aantonen dat afbeeldingen hun meerwaarde hebben. Beide kranten maken gebruik van hetzelfde persagentschap, maar toch zijn er nog grote verschillen te zien. “Dit toont aan dat redacties nog steeds bewust omgaan
Choose an application
Persartikel Onderzoek naar de Twitter-accounts van VTM Nieuws en VRT Nieuws Aanwezig zijn op Twitter brengt weinig resultaat op Journalistiek en sociale media, ze werken elkaar steeds meer in de hand. Twitter is al jaar en dag het sociale medium bij uitstek voor journalisten. Het is eenvoudig te gebruiken en vooral: je kan snel informatie versturen naar de hele wereld. Niet alleen journalisten zitten trouwens op Twitter. Ook nieuwsredacties zoals VTM Nieuws en VRT Nieuws hebben hun eigen account. Hoewel beide zenders een groot aantal volgers hebben, levert hun aanwezigheid op de website van het blauwe vogeltje weinig resultaat op. Dat blijkt uit de masterproef van Maxime Demey, laatstejaarsstudent journalistiek aan de KU Leuven Campus Brussel. In 2018 kan je als nieuwsmedium onmogelijk nog aanwezig zijn op één plaats. Om de kijkers zo goed mogelijk te informeren is aanwezigheid op sociale media een must. VTM Nieuws en VRT Nieuws zagen dit al lang in. Beide zijn zowel aanwezig op Facebook, als op Instagram en Twitter. Met 330 miljard actieve gebruikers, is Twitter veruit een van de populairste sociale netwerken. Om te onderzoeken op welke manier de twee nieuwsredacties hun Twitter-account gebruiken, analyseerde Demey 791 tweets die in de periode van 27 november tot en met 1 december 2017 verschenen op de accounts van VTM Nieuws en VRT Nieuws. Dit gebeurde aan de hand van een kwantitatieve inhoudsanalyse. VTM plaatste in die vijfdaagse periode 288 tweets en VRT plaatste er 503. De studie werd ook dieper uitgewerkt met een diepte-interview. Dankzij de resultaten van het onderzoek, krijgen we een duidelijk beeld van de aanwezigheid van VTM Nieuws en VRT Nieuws op Twitter en hoe hun aanpak verschilt van elkaar. Automatische vs. manuele tweets Het grootste verschil tussen beide zenders, is de manier waarop zij tweets plaatsen. Volgens Brecht Decaestecker, hoofdredacteur digitaal bij VRT, wordt er zeer weinig doorgeklikt op de links in hun tweets. Daarom ontwierp de VRT een tool waarmee automatisch een tweet verschijnt van zodra een artikel op hun website gepubliceerd wordt. Op de links van VTM wordt er ook weinig doorgeklikt, toch plaatsen zij hun links manueel. Door deze aanpak, breng je veel meer tijd door op het platform en dat trekt zich door naar andere elementen. Er wordt bijvoorbeeld vaker geretweet, 17% tegenover 2% retweets van VRT. Ook over de verwoording van de tweets en eventuele toevoeging van emoji’s wordt er bij VTM vaker over nagedacht. De redacteurs gaan ook vaker iemand betrekken in een tweet door het account van die persoon te vernoemen in de tweet. Meestal zijn het personen van Medialaan, het overkoepelende bedrijf achter VTM, die vernoemd worden. Demey concludeert in zijn onderzoek dat het doel van beide zenders is om via Twitter de volgers te informeren over de actualiteit. Toch gebruikt de commerciële zender Twitter ook als een branding tool om reclame te maken voor hun eigen bedrijf. “Wij hebben daar nul komma nul opbrengst aan. Dus is het een beetje de middenweg, je wilt branden, maar je wilt ook informatie verspreiden”, liet eindredacteur bij vtmnieuws.be Gunter Van Stappen weten. Binnenland en buitenland Door de manier waarop Twitter gebruikt wordt, blijkt de microblogsite een uitstekende tool om te weten te komen over welke onderwerpen de nieuwsmerken precies berichten. Uit het onderzoek blijkt dat zowel VTM als VRT hoofdzakelijk over binnen-en buitenland berichten. Over het topic economie gaan beide
Choose an application
Deze masterproef probeert een antwoord te geven op de centrale onderzoeksvraag “Hoe is de ik-journalistiek cijfermatig en inhoudelijk veranderd in de Vlaamse kranten De Standaard en Het Laatste Nieuws gedurende de jaren 2007 en 2017?”. Het doel van deze thesis is om na te gaan hoe sterk het ik-gebruik aanwezig is, in welke journalistieke genres, rubrieken en thema’s de ik-persoon vaak voorkomt en welke verschillen en gelijkenissen opgemerkt kunnen worden tussen de populaire krant Het Laatste Nieuws en de kwaliteitskrant De Standaard over het gebruik van de ik-persoon.
Choose an application
Om meer inzicht te krijgen in de manier waarop de media hun macht uiten, werd het onderzoek van deze masterproef gebaseerd op een specifiek internationaal nieuwsfeit. In 2016 werd de sportwereld opgeschrikt toen uit onderzoek van het WADA bleek dat verschillende Russische atleten zich zouden hebben klaargestoomd met doping tijdens de Olympische Spelen in Sotsji. Gezien de impact en de omvang van het Russisch dopingschandaal, is het maatschappelijk relevant om te onderzoeken op welke manier de Vlaamse media en de Russische media de actoren uit het dopingschandaal representeren. Voor het onderzoek werden artikels geselecteerd uit De Morgen, Het Nieuwsblad, The Moscow Times en Russia Beyond The Headlines voor periode van 1/01/2016 tot en met 21/08/2016.
Choose an application
VRT-sportjournalisten gebruiken Twitter vaker dan Facebook en Instagram Sportjournalisten aan de VRT gebruiken tijdens de werkuren vooral Twitter om nieuws te vergaren en te verspreiden. Toch is Facebook nog steeds populair bij de online redactie en is Instagram aan een opmars bezig. Om een antwoord te krijgen op de vraag welk sociaal medium het meeste impact heeft op hun werk, interviewde Van den Cruys 14 sportjournalisten van radio, televisie en online, maar ook de eindredacteur, de grafisch designer en de sociale mediabeheerder van de online sportredactie. Uit de interviews, die afgenomen werden tussen januari en maart 2018, blijkt dat de sportjournalisten Twitter beschouwen als het meest professionele en informatieve sociale medium. Het is het enige sociale netwerk dat de sportjournalisten gebruiken als een extra bron van belangrijke sportinformatie. Omdat er op Twitter zoveel nuttige informatie op zo’n korte tijd wordt verspreid, staat de sociale netwerksite bijna altijd open bij de sportjournalisten. “In uren is dat moeilijk uit te drukken, maar ik check Twitter veel. Heel veel…”, verklaart reportagemaker Sammy Neyrinck. Niet alleen op passief vlak, ook actief gebruiken de sportjournalisten Twitter het vaakst om nieuws te verspreiden, te liken of te retweeten. Enkel de online sportredactie blijkt een uitzondering te zijn, aangezien zij in naam van Sporza berichten posten op sociale media. De online sportredactie trekt het vaakst de kaart van Facebook, omdat ze via deze weg nog steeds het meeste likes genereren, reacties uitlokken en bezoekers naar de website krijgen. Zo blijkt de helft van het Sporza-publiek afkomstig te zijn van Facebook. Toch zorgt het gewijzigde algoritme, de afname in openbare discussies en de groei van privécommunicatiediensten zoals Messenger ervoor dat het belang van Facebook ook voor de online redactie aan het dalen is. De sportjournalisten van radio en tv gaven aan dat ze Facebook al lang niet meer als een volwaardige nieuwsbron zien. Ze zien Facebook meer en meer als een sociaal medium voor privézaken. Facebook balanceert op de grens tussen hard en zacht nieuws, maar gaat volgens de geïnterviewden een ongelijke strijd aan met Twitter en Instagram. Twitter werkt namelijk nog steeds het best voor hard nieuws, terwijl Instagram alsmaar populairder wordt door volledig in te spelen op ontspanning en beleving in een mooi kleedje. De impact van Instagram op het dagelijks werkleven van de sportjournalisten is gering. Slechts enkele jongere sportjournalisten gaven aan dat ze een Instagram-account hebben. Deze account gebruiken ze enkel om passief op zoek te gaan naar een inkijk in het privéleven van sporters, voornamelijk wielrenners. Sociale media hebben de werkomstandigheden van sportjournalisten volledig omgegooid. De concurrentiedruk neemt toe uit alle richtingen, sportberichtgeving verandert alsmaar meer van uitvoerige analyses naar korte opvallende berichten en de sportjournalist moet altijd maar polyvalenter worden. Ondanks het veranderende klimaat van sportjournalistiek blijft Twitter voorlopig het populairste sociale medium onder VRT-sportjournalisten omdat het informatiever, betrouwbaarder, efficiënter en professioneler is dan de rest. “En dat zijn vier voorwaarden die in de huidige onzekere tijden belangrijker zijn dan ooit tevoren voor sportjournalisten”, besluit Van den Cruys.
Listing 1 - 9 of 9 |
Sort by
|