Narrow your search

Library

KU Leuven (2)


Resource type

dissertation (2)


Language

Dutch (1)

English (1)


Year
From To Submit

2017 (2)

Listing 1 - 2 of 2
Sort by

Dissertation
When telling the truth becomes a bad thing: A tale of trust and deception
Authors: --- ---
Year: 2017 Publisher: Leuven KU Leuven. Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen

Loading...
Export citation

Choose an application

Bookmark

Abstract

When the goal is to keep someone from learning the truth, the rational way to behave in a conversation would be to say nothing at all or something completely irrelevant. But is this indeed what people do in such a situation? This thesis argues that instead of remaining silent or being non-informative, people instead revert to telling so-called half-truths (Vincent & Castelfranchi, 1982) through which they trick their listeners into making wrong inferences. People have the extraordinary gift to understand more than is literally being said in conversations. This is because conversational partners usually adhere to what is called the Cooperative Principle (Grice, 1975), which ensures that what we say is truthful, concise, relevant and perspicuous. Because a listener assumes that a speaker is adhering to this principle, she can make inferences regarding the underlying meaning of the speaker’s utterance. However, all of these assumptions can easily be abused by those who intend to deceive others. In a first study, we established that people indeed prefer misleading to lying. From a rational model analysis, we derived that the trust relationship between conversational partners is of crucial importance in deciding whether to be uninformative or misleading. In the next two studies, we manipulated this factor and looked at whether this caused them to give more misleading or non-informative answers. In addition to this we also tested whether the level of informativity of the misleading answer (i.e. how many options it excludes) has an effect on which strategy is preferred. The results clearly indicated that people prefer misleading to lying, and that the misleading answers were significantly more popular when they excluded fewer options and were thus less informative. However, the results regarding the trust relationship and type of answer were not so clear.

Keywords


Dissertation
De Rationaliteit Van De Fundamentele Attributiefout
Authors: --- ---
Year: 2017 Publisher: Leuven KU Leuven. Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen

Loading...
Export citation

Choose an application

Bookmark

Abstract

In deze masterthesis wordt de fundamentele attributiefout, een fenomeen waar al sinds de jaren ’40 interesse in is, verder onderzocht. Mensen maken deze fout wanneer ze uit het gedrag van een persoon persoonlijkheidskenmerken attribueren, zelfs als dat gedrag volledig toegeschreven kan worden aan de situatie. Stel dat een werknemer vaak te laat komt opdagen op zijn werk, en de baas hem daardoor als ongemotiveerd beschouwt. Er zijn echter vele andere mogelijke verklaringen, die geen attributie van een persoonskenmerk inhouden: misschien heeft de werknemer een ernstig zieke vrouw waar hij elke ochtend mee naar het hospitaal moet. Dit verhindert hem regelmatig om tijdig te vertrekken, terwijl hij eigenlijk heel gepassioneerd en gemotiveerd is in zijn job. Deze masterproef is een empirische studie en vertrekt vanuit een replicatie op het klassieke Jones en Harris paradigma (1967), waarin de fundamentele attributiefout wordt teruggevonden. Er wordt experimenteel nagegaan of de fundamentele attributiefout gerepliceerd kan worden. Het doel van deze masterproef gaat echter verder dan deze replicatie. De rationaliteit van deze fout wordt nader onderzocht in deze experimenten. Gebaseerd op bestaande literatuur wordt een Rationele Attributie Theorie (RAT) ontwikkeld waarmee we hopen de fundamentele attributiefout beter te begrijpen en de rationaliteit van de fout te onderzoeken. Aan de hand van het RAT-model worden voorspellingen gemaakt over de attributies die mensen maken. Het model stelt een hypothese voorop aangaande hoe mensen tot de attributie van persoonlijkheidskenmerken uit gesteld gedrag komen en op basis daarvan kunnen we voorspellen welke attributies verwacht worden in enkele variaties van het basisparadigma. In een tweede Experiment is er daarom ook interesse in de invloed die het stellen van ambivalent gedrag heeft op de attributie van persoonlijkheidskenmerken of attitudes. Een derde Experiment helpt nog verder te toetsen of dit model opgaat of niet. Met deze resultaten wordt een besluit gevormd over hoe rationeel de fundamentele attributiefout eigenlijk is. In deze masterthesis volgen de resultaten in grote lijn het RAT-model. De fundamentele attributiefout treedt zoals verwacht op. Ook is er een duidelijke invloed van ambivalente essays op de attributie van persoonlijkheidskenmerken of attitudes. Geobserveerd ambivalent gedrag, in een situatie die een gedrag met een duidelijke attitude oplegt, zorgt er zoals verwacht voor dat de toeschouwer een attitude attribueert naar de tegenovergestelde attitude als opgelegd toe. Wanneer mensen een gedrag stellen tegenovergesteld aan de opgelegde examensituatie wordt er een extreme attributie gemaakt uit dit gedrag (maar tegen de voorspellingen in niet extremer dan in een vrije situatie).

Keywords

Listing 1 - 2 of 2
Sort by