Narrow your search

Library

KU Leuven (6)


Resource type

dissertation (6)


Language

Dutch (6)


Year
From To Submit

2017 (6)

Listing 1 - 6 of 6
Sort by

Dissertation
Incidentie van vertebrale fracturen bij postmenopauzale vrouwen met Reumatoïde Artritis: eerste resultaten van een longitudinale obs ervationele studie (VeFIRA)

Loading...
Export citation

Choose an application

Bookmark

Abstract

Introductie. Reumatoïde Arthritis (RA) vormt een risicofactor in de ontwikkeling van osteoporose (OP). Bij OP heeft een individu een lage botmassa en een verstoorde microarchitectuur van het bot. Vertebrale fracturen (VFs) zijn één van de meest voorkomende OP fracturen. Prevalente VFs zijn een risico op nieuwe VFs en fracturen in andere regio’s van het skelet. Vertebral Fracture Assessment (VFA) is een veelbelovende techniek om VFs bij risicopatiënten vast te stellen omwille van de lage stralingsdosis. Dit crossectioneel onderzoek kadert in de context van een 5 jaar durende prospectieve observationele studie (VeFIRA) en heeft tot doel de prevalentie van VFs bij postmenopauzale RA-patiënten d.m.v. VFA te bestuderen. Verder wordt er gekeken naar de voorspellende factoren (Bone Mineral Density, Trabecular Bone Score, chronisch gebruik van glucocorticoïden (GC), ziekteduur, ziekteactiviteit en vroegtijdige menopauze) die de prevalentie van VFs kunnen beïnvloeden. Methoden. Honderd postmenopauzale RA-patiënten werden geïncludeerd en bij 61 van deze vrouwen werd tot nu toe een baseline Dual X-ray Absorptiometry (DXA-scan) en VFA uitgevoerd. Verdere demografische en klinische gegevens werden verzameld aan de hand van hun elektronisch patiëntendossier en op basis van vragenlijsten (medicatiegebruik, calcium inname, fractuurrisico’s, ziekteactiviteit, algemene gezondheid en quality of life). Het fractuurrisico werd ingeschat door middel van de “Fracture Risk Assessment Tool” (FRAX). De beschikbare VFA-scans werden geanalyseerd volgens de kwantitatieve morfometrische methode. Resultaten. Analyse in de FRAX-tool toonde een verhoogd fractuurrisico bij deze RA-patiënten. De prevalentie van osteopenie en osteoporose in de onderzochte populatie was 67.2% en 9.8%, respectievelijk. VFs werden gedetecteerd bij 15 patiënten (24.6%). Patiënten met een VF hadden een statistisch significant lagere BMD zowel t.h.v. de femurnek (p=0.003) als de totale femur (p=0.000). Verder waren er in deze groep meer patiënten met een chronische gebruik van GC in het verleden (p=0.006). Er werden geen significante verschillen in (menopauzale) leeftijd, ziekteactiviteit, ziekteduur en TBS vastgesteld tussen patiënten met en zonder VFs. Conclusie. VFs kwamen frequent voor bij de onderzochte postmenopauzale RA-patiënten. Deze bevindingen suggereren het belang om deze groep van RA-patiënten routinematig te screenen voor OP en prevalente VFs. Femur BMD (nek en totaal) en chronische GC-gebruik kunnen prevalente VFs in RA-patiënten voorspellen.

Keywords


Dissertation
Optimalisatie van het management voor patiënten met beginnende reumatoïde artritis, een benadering vanuit het farmaceutisch perspect ief: Rol van de apotheker in de vroegtijdige diagnose van chronische aan
Authors: --- --- ---
Year: 2017 Publisher: Leuven KU Leuven. Faculteit Farmaceutische Wetenschappen

Loading...
Export citation

Choose an application

Bookmark

Abstract

Het belang van chronische ziekten zal in de toekomst toenemen. Volgens de World Health Organization (WHO) zullen ze verantwoordelijk zijn voor 75% van de sterftegevallen. De morbiditeit en mortaliteit kan echter dalen door vroegtijdige diagnose. Apothekers kunnen hierin een rol spelen door patiënten te screenen met behulp van tools. De apotheek is een geschikte setting om screening uit te voeren omdat het voor iedereen toegankelijk is, er hoeft geen afspraak gemaakt te worden en de apotheker heeft een vertrouwensband met de patiënt. In deze systematische literatuurstudie wordt nagegaan wat de rol van de apotheker is op het gebied van screening van chronische aandoeningen en welke screeningtools er wereldwijd beschikbaar zijn om te gebruiken in een apotheeksetting. Drie databases (Pubmed, Embase en Web of Science) werden doorzocht waardoor in totaal 4083 resultaten bekomen werden. Slechts 43 artikels werden in de literatuurstudie besproken. De screeningtools bestonden uit een vragenlijst, al dan niet gecombineerd met een point-of-care test (POCT). Resultaten toonden aan dat screening op chronische ziekten toepasbaar is in een apotheeksetting. Momenteel wordt er geen screening uitgevoerd in Belgische apotheken. De apotheker mag volgens de ‘Code van de farmaceutische plichtenleer’, gebaseerd op het Koninklijk Besluit nummer 80, geen diagnose stellen. In de toekomst zou de apotheker wel een rol kunnen spelen in screening door te screenen met behulp van vragenlijsten en patiënten met een risicoscore door te verwijzen naar een arts die vervolgens een diagnose stelt. OBJECTIVES: Determining the possible role of the pharmacist in the detection, referral and management of patients with early rheumatoid arthritis by examining the epidemiology of pain medication use. METHOD: First, a longitudinal descriptive study was performed using prospective data from a survey of a random sample of patients to which pain medication was delivered in the community pharmacy in the context of arthralgia. Secondly, data was retrieved from the CareRA study, a randomised controlled trial in which the effectiveness of different treatment strategies for early RA was compared. RESULTS: Of the 51 patients of the general population that took pain medication, 94,12% reported a diagnosis by a physician. Of those patients, 29,41% was diagnosed with osteoarthritis while 33,60% was diagnosed with a rheumatic disease.hree hundred seventy-nine patients with early rheumatoid arthritis from the CareRA study were examined. Ninety percent of these patients took pain medication. Non-selective NSAIDs (70.18%) were mostly used, followed by paracetamol (40.63%) and selective NSAIDs (22.43%). The use of pain medication was higher in the high-risk groups (P=0.048) as opposed to the low-risk groups.CONCLUSIONS: Patients with early RA, treated with a targeted anti-rheumatic therapy, and where remission was achieved in a large proportion of patients, are still in need for additional pain medication. In the general population attending the community pharmacy for arthralgia, only a small minority of patients was not diagnosed. Only few patients visiting the pharmacy used pain medication for undiagnosed arthralgia. Therefore, it is not feasible to implement and develop a screening tool for patients with early RA. Yet, pharmacists can play an important role in the managment of patients with rheumatic diseases.

Keywords


Dissertation
Optimalisatie van het management voor patiënten met beginnende reumatoïde artritis: Verantwoord gebruik van analgetica en NSAIDs bij RA patiënten

Loading...
Export citation

Choose an application

Bookmark

Abstract

LITERATUURSTUDIE Reumatoïde artritis is een auto-immuunaandoening die ongeveer 1% van de populatie treft. Ondanks de grote vooruitgang in de behandeling van deze aandoening, is pijn nog altijd een belangrijk probleem. Pijnbeheersing is in elke fase van de aandoening de grootste prioriteit voor de patiënt. Het is dus zeer belangrijk om in de dagelijkse praktijk voldoende aandacht hieraan te besteden en aan het verantwoord gebruik van pijnmedicatie. Hoe wordt in de dagelijkse praktijk omgegaan met het gebruik van pijnmedicatie bij reumatoïde artritis en zijn hier duidelijke richtlijnen voor? Er werd een systematische literatuurstudie uitgevoerd gebruik makende van de databanken Medline en Embase, de sneeuwbalmethode en grijze literatuur. Dit laatste werd vooral gebruikt om officiële richtlijnen te vinden. Het eerste keuze analgeticum is steeds paracetamol. Indien dit onvoldoende respons geeft kan overgeschakeld worden op niet-steroïdale anti-inflammatoire geneesmiddelen. Bij de keuze hiervan moet steeds rekening gehouden worden met het risicoprofiel van de patiënt. Indien dit onvoldoende effect geeft kunnen eventueel zwakke opioïden geassocieerd worden. Wat betreft tricyclische antidepressiva en neuromodulatoren is er onvoldoende evidentie om duidelijke aanbevelingen te formuleren. Spierrelaxantia hebben te veel nevenwerkingen en weinig effect, ze worden dus afgeraden. Topisch capsaïcine kan eventueel overwogen worden als add-on therapie. Epidemiologische gegevens in verband met analgeticagebruik bij patiënten met reumatoïde artritis zijn schaars, net als officiële richtlijnen hieromtrent. Verdere studies zijn nodig om een goed beeld te kunnne vormen over het al dan niet correct gebruik van pijnmedicatie bij deze patiëntengroep. PROJECTREPORT Determining the possible role of the pharmacist in the detection, referral and management of patients with early rheumatoid arthritis by examining the epidemiology of pain medication used among these patients and among the general population with arthralgia in the community pharmacy. First, a longitudinal descriptive study was performed using prospective data from a survey of a random sample of patients to which pain medication was delivered in the community pharmacy in the context of arthralgia. Secondly, data was retrieved from the CareRA study. Data derived from the questionnaires and the CareRA trial were analysed using descriptive statistics and tested for significance using an unpaired T-test or a Chi square test. Of the 51 patients of the general population that took pain medication, 94,12% reported a diagnosis by a physician. Of those patients, 29,41% was diagnosed with osteoarthritis while 33,60% was diagnosed with a rheumatic disease. Most used as pain medication was ibuprofen (39,21%), followed by diclofenac (33.34%). Sixty-six percent of the pain medication was used on prescription. The GP mostly prescribed non-selective NSAIDs (59%), the rheumatologists equally prescribed selective and non-selective NSAIDs (45.45%). Thirty-seven percent experienced side effects, of which GI problems (71.43%) were most common. Three hundred seventy-nine patients with early rheumatoid arthritis from the CareRA study were examined. Ninety percent of these patients took pain medication. Non-selective NSAIDs (70.18%) were mostly used, followed by paracetamol (40.63%) and selective NSAIDs (22.43%). Gastro-intestinal adverse events were mostly caused by non-selective NSAIDs (48%).

Keywords


Dissertation
Bronchiectasieën en reumatoïde artritis: Een nieuw fenotype?

Loading...
Export citation

Choose an application

Bookmark

Abstract

De associatie van bronchiectasieën (BRECT) en reumatoïde artritis (RA) is sinds lange tijd gekend, doch de literatuur rond mogelijke risicofactoren voor het ontwikkelen van BRECT in RA zijn schaars.Gezien concomitant BRECT en RA gepaard gaat met een verhoogd infectierisico en een verhoogde mortaliteit wordt het als een nieuw fenotype in de literatuur beschreven. In een explorerende descriptieve studie van volwassen patiënten, gevolgd op de pneumologie-afdeling omwille van symptomatische bronchiectasieën, met tevens diagnose van RA, beschrijven we de klinische presentatie van deze patiënten. Het betreft een voorbereiding op het onderzoek naar risicofactoren voor het ontwikkelen van bronchiectasieën in RA en de implicaties voor het beleid. Prospectieve, longitudinale cohortstudies zijn nodig om het ziekteverloop van BRECT/RA beter te karakteriseren en de implicaties hiervan op therapeutisch beleid te definiëren. Intussen is er nood aan opzetten van een multidisciplinaire aanpak voor symptomatische BRECT/RA-patiënten om vroegtijdig te kunnen anticiperen op het ziekteverloop van deze patiëntengroep.

Keywords


Dissertation
Optimalisatie van het management voor patiënten met beginnende reumatoïde artritis: een benadering vanuit het farmaceutisch perspect ief. Wat is de rol van de apotheker in het begeleiden van patiënten met

Loading...
Export citation

Choose an application

Bookmark

Abstract

EINDRAPPORT: ACHTERGROND: Reumatoïde artritis (RA) is een auto-immune aandoening die zich kenmerkt door een ontsteking van het synovium in de gewrichten. Management van een chronische aandoening als RA gaat gepaard met chronisch medicatiegebruik, complexe medicatieschema’s en het omgaan met therapietrouw en angst voor nevenwerkingen. Er is dus nood aan een optimale begeleiding van deze patiënten. ONDERZOEKSVRAAG: Wat is de rol van de officina-apotheker in het begeleiden van patiënten met reumatoïde artritis ter optimalisatie van de therapie? METHODEN: Bij het bepalen van de zoekstring werd er gebruik gemaakt van drie concepten. Het eerste concept omvat de aandoening, nl. reumatoïde artritis. Het tweede concept richt zich op het begeleiden van deze patiënten. De rol die de officina-apotheker hierin speelt, is het derde concept. RESULTATEN: Op basis van de bestudeerde literatuur kan geconcludeerd worden dat een succesvolle interventie om het management van patiënten met RA te verbeteren op verschillende aspecten moet inwerken. Opdat de officina-apotheker zijn/haar rol optimaal kan vervullen, is een goede samenwerking vereist tussen de verschillende beroepen uit de gezondheidszorg alsook bijkomende educatie van de officina-apotheker over de aandoening van de patiënt. CONCLUSIE: Vandaag de dag speelt de apotheker jammer genoeg een te kleine rol in het begeleiden van deze patiënten, terwijl hij/zij juist uitstekend geplaatst is voor het uitvoeren van bepaalde interventies en/of het verlenen van farmaceutische diensten m.b.t. het management van de patiënt. PROJECTRAPPORT: OBJECTIVES: Determining the possible role of the pharmacist in the detection, referral and management of patients with early rheumatoid arthritis by examining the epidemiology of pain medication used among these patients and among the general population with arthralgia in the community pharmacy. METHOD: First, a longitudinal descriptive study was performed using prospective data from a survey of a random sample of patients to which pain medication was delivered in the community pharmacy in the context of arthralgia. Secondly, data was retrieved from the CareRA study, a randomised controlled trial in which the effectiveness of different treatment strategies for early RA was compared. RESULTS: Of the 51 patients of the general population that took pain medication, 94,12% reported a diagnosis by a physician. Three hundred seventy-nine patients with early rheumatoid arthritis from the CareRA study were examined. Ninety percent of these patients took pain medication CONCLUSIONS: Patients with early RA, treated with a targeted anti-rheumatic therapy, are still in need for additional pain medication. In the general population attending the community pharmacy for arthralgia, only a small minority of patients was not diagnosed. Therefore, pharmacists can play an important role in the management of patients with rheumatic diseases.

Keywords


Dissertation
Veiligheid van het gebruik van pijnmedicatie bij reumatoïde artritis

Loading...
Export citation

Choose an application

Bookmark

Abstract

Achtergrond: Reumatoïde Artritis (RA) is een chronische, inflammatoire aandoening en gaat onlosmakelijk gepaard met pijn. In eerste instantie is er nood aan een oorzakelijke behandeling. Deze bestaat uit disease-modifying anti-rheumatic drugs (DMARD’s), vaak in combinatie met glucocorticoïden. Tevens dient de pijn veroorzaakt door RA behandeld te worden. Dergelijke symptomatische behandeling bestaat uit analgetica, met in eerste lijn paracetamol en niet-steroïdale anti-inflammatoire geneesmiddelen (NSAID’s). Onderzoeksvraag: Kan er op een veilige manier gebruik gemaakt worden van pijnmedicatie en ontstekingswerende middelen als aanvulling op de oorzakelijke behandeling van RA ter verbetering van de levenskwaliteit? Wat zijn de mogelijke risicofactoren, nevenwerkingen en geneesmiddeleninteracties verbonden aan dit concomitante medicatiegebruik bij patiënten met RA? Methoden: De databanken PubMed en EMBASE werden doorzocht met behulp van respectievelijk de MeSH- en Emtree-termen. Verder werden er filters ingesteld om tot meer relevante literatuur te komen. Resultaten: De symptomatische behandeling van pijn bij patiënten met reumatoïde artritis bestaat uit paracetamol en NSAID’s, eventueel geassocieerd met zwakke opioïden, tricyclische antidepressiva of neuromodulatoren. Het gebruik van NSAID’s kan echter resulteren in nevenwerkingen, toxiciteit en interacties. Patiënten met RA hebben een verhoogd risico op gastro-intestinale en cardiovasculaire co-morbiditeiten. Interacties tussen NSAID’s en MTX werd gerapporteerd in de literatuur. Deze interacties resulteerden in een verhoogde plasmaconcentratie van MTX, met mogelijk toxiciteit als gevolg. Conclusie: Alhoewel het gebruik van analgetica en met name NSAID’s niet volledig onschuldig is, kan er uit deze literatuurstudie besloten worden dat, mits een verantwoord voorschrijfgedrag en een goede opvolging van de patiënt, NSAID’s veilig zijn in de behandeling van pijn bij RA. OBJECTIVES: Determining the possible role of the pharmacist in the detection, referral and management of patients with early rheumatoid arthritis. METHOD: First, longitudinal descriptive study was performed using data from a survey of patients to which pain medication was delivered. Secondly, data was retrieved from the CareRA study, a randomised controlled trial in which the effectiveness of different treatment strategies for early RA was compared. RESULTS: Of the 51 patients of the general population that took pain medication. Most used as pain medication was ibuprofen (39,21%), followed by diclofenac (33.34%). Thirty-seven percent experienced side effects, of which GI problems (71.43%) were most common. Three hundred seventy-nine patients with early rheumatoid arthritis from the CareRA study were examined. The use of pain medication was higher in the high-risk groups (P=0.048) as opposed to the low-risk groups. Gastro-intestinal adverse events were mostly caused by non-selective NSAIDs (48%). Of the patients with gastro- intestinal adverse events due to RA related use of pain medication (11%), 72% used a gastro- protective drug. CONCLUSIONS: Patients with early RA are still in need for additional pain medication. It is not feasible to implement and develop a screening tool for patients with early RA. Pharmacists can play an important role in the management of patients with rheumatic diseases. They can ensure that additional pain medication is used safely.

Keywords

Listing 1 - 6 of 6
Sort by