Listing 1 - 1 of 1 |
Sort by
|
Choose an application
Sinds de tweede helft van vorige eeuw is er een evolutie in het goederenrecht aan de gang die de “dematerialisering” van het goederenrecht genoemd kan worden. Met die term wordt aangegeven dat lichamelijke goederen niet langer de absolute hoofdrol binnen het zakenrecht opeisen en dat onlichamelijke goederen steeds belangrijker worden. Er ontstaan nieuwe goederen die niet binnen één van de klassieke categorieën van het vermogensrecht ondergebracht kunnen worden. Het verouderde Belgische vermogensrecht is niet in staat om de vragen te beantwoorden die door die nieuwe goederen gesteld worden. Een van die nieuwe goederen is het productiequotum dat sinds enkele decennia in bepaalde bedrijfssectoren, in het bijzonder in de landbouwsector, een steeds belangrijkere patrimoniale waarde in het vermogen van de exploitatie vertegenwoordigt. Zonder die quota is het vaak onmogelijk om een exploitatie leefbaar te houden. Deze scriptie handelt over quota in het vermogensrecht. In de eerste plaats wordt onderzocht wat het privaatrechtelijk statuut is van productiequota. Tot op heden zijn er geen wettelijke bepalingen over de juridische aard van die rechten te vinden. Dat leidt tot onduidelijkheden voor de eventuele verhandeling en bezwaring van die rechten. Ten tweede wordt onderzocht of de klassieke zakenrechtelijke principes toepasbaar zijn op quota. Wat onlichamelijke goederen betreft is er enkel voor schuldvorderingen een wettelijke regeling terug te vinden in het Burgerlijk Wetboek. De vraag is of dat regime ook toepasbaar is voor onlichamelijke goederen die geen schuldvorderingen zijn.
Listing 1 - 1 of 1 |
Sort by
|