Abstract | Keywords | Export | Availability | Bookmark

Choose an application

• Reference Manager
• EndNote
• RefWorks (Direct export to RefWorks)

In deze masterthesis wordt er onderzoek gedaan naar de voorwaardelijke invrijheidstelling en meer in het bijzonder naar de berekeningswijze van de VI-toelaatbaarheidsdatum. Hoe wordt deze VI-toelaatbaarheidsdatum berekend? Waar zijn de berekeningsregels terug te vinden en hoe zijn deze doorheen de jaren geëvolueerd? We gaan na of deze berekeningsregels op een voldoende transparante wijze zijn opgesteld en of zij wel voldoende rechtszekerheid bieden. Hierbij kijken we naar de rechtspraak van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens. Ook zullen we een vergelijking maken met de geldende regels in Frankrijk en kijken we eens of België kan leren van Frankrijk. Aan de hand van de evaluatie van en de kritieken op beide systemen zal er dan een voorstel tot verbetering gedaan worden. Om mij te inspireren en meer informatie te vergaren, heb ik contact opgenomen met het Directoraat-generaal Penitentiaire Inrichtingen van de FOD Justitie. Ik heb dus hoofdzakelijk een normatief onderzoek gevoerd, met enkele empirische aspecten. De externe rechtspositie van gedetineerden werd in het verleden geregeld in omzendbrieven. Met de wetten van 2006 betreffende de externe rechtspositie van veroordeelden (hierna: WERP) en houdende de oprichting van strafuitvoeringsrechtbanken kwam een einde aan deze praktijk en werd er voorzien in een échte (formeel) wettelijke basis. De rechtszekerheid van de gedetineerden werd zo verbeterd. Nochtans werd één belangrijk detail vergeten: de berekening van de VI-toelaatbaarheidsdatum. De berekeningsregels van de VI-toelaatbaarheidsdatum werden niet in de wetten van 2006 opgenomen en zijn nog steeds terug te vinden in omzendbrieven. Bovendien zijn de regels weinig transparant en redelijk ingewikkeld. Op dit vlak wordt de rechtszekerheid van de gedetineerden nog te weinig gewaarborgd. Het legaliteitsbeginsel uit artikel 7 EVRM komt bijgevolg in het gedrang. Daarom is het van groot belang dat de berekeningsregels worden opgenomen in een (formele) wet. Op zijn minst moet er aan de regels voldoende publiciteit gegeven worden zodat gedetineerden, of toch zeker hun advocaten, op de hoogte kunnen zijn van de geldende berekeningsregels. Voor hen is het van cruciaal belang om te weten wanneer zij kunnen vrijkomen. Een te beperkte kenbaarheid van de regels is dan ook onrechtvaardig.