Narrow your search

Library

KU Leuven (4)


Resource type

dissertation (4)


Language

Dutch (4)


Year
From To Submit

2016 (4)

Listing 1 - 4 of 4
Sort by

Dissertation
Percepties over het gebruik van glucocorticoïden als onderdeel van een intensieve combinatietherapie bij patiënten met beginnende reumatoïde artritis
Authors: --- ---
Year: 2016 Publisher: Leuven KU Leuven. Faculteit Geneeskunde

Loading...
Export citation

Choose an application

Bookmark

Abstract

Over de behandeling van beginnende reumatoïde artritis stellen internationale richtlijnen dat het ziekteproces snel onderbroken moet worden en dat hiertoe naast DMARD-therapie een tijdelijke orale glucocorticoïdenkuur moet worden overwogen. In de dagelijkse praktijk gebeurt dit echter weinig, deels omwille van weerstand van patiënten tegen het gebruik van glucocorticoïden. Deze studie onderzoekt als eerste op een prospectieve kwantitatieve manier de percepties van RA-patiënten over cortisone, de evolutie hierin over het eerste jaar van hun behandeling en hiermee geassocieerde factoren. Deze studie is een deelproject van de CareRA trial, een multicentrisch gerandomiseerd onderzoek naar de effectiviteit van behandelsstrategieën in de dagelijkse praktijk. De 379 deelnemers werden vóór, tijdens (week 16) en na hun behandeling met glucocorticoïden (week 52) een vragenlijst verstuurd over hun percepties over cortisone. Vooraf was 35.0% van de respondenten niet tot weinig bereid tot het nemen van cortisone. Bezorgdheden bestonden vooral over nevenwerkingen (vooral lange termijn) maar deze bezorgdheid nam sterk af in het eerste jaar van de behandeling. Pijnstilling en snelle werking zijn de voornaamste gerapporteerde voordelen; gewichtstoename, osteoporose en esthetische bezwaren zijn de voornaamste nadelen. Vrouwen staan negatiever tegenover cortisone dan mannen, maar leeftijd, eerdere ervaring met cortisone en ziekte-activiteit lijken nauwelijks een rol te spelen.

Keywords


Dissertation
Prevalentie van vertebrale indeukingsfracturen bij postmenopauzale Reumatoïde Artritis patiënten op basis van ‘Vertebral Fracture Assessment’

Loading...
Export citation

Choose an application

Bookmark

Abstract

Introduction Rheumatoid Arthritis (RA) patients have an increased risk for osteoporosis and subsequently vertebral fractures (VFs). VFs increase the risk for future fractures. Radiography cannot be routinely used for the detection of VFs in the absence of typical symptoms due to its high radiation dose. Vertebral Fracture Assessment (VFA) could be an alternative. The aim of my thesis was determination of the clinical and subclinical VF prevalence in postmenopausal RA patients by VFA based on existing data and development of a protocol for a prospective study on the incidence of VFs. Methods Twenty-five postmenopausal RA patients from a preselected population, with a high pre-test probability for VFs and available VFA scan were included in a retrospective pilot study. Demographic and clinical information were collected using an electronic database. The VFA scans were analysed using quantitative analysis. A protocol for a prospective observational single-center study (VeFIRA study) was developed. Results The prevalence of osteoporosis and grade 2 VFs were 48% and 56%, respectively. Patients with grade 2 VFs had a lower femoral neck Bone Mineral Density (BMD) and T- score, higher fracture risk according to the FRAX tool and were older. No significant difference in lumbar BMD and T-score were detected. The combination of BMD and Trabecular Bone Score provided useful fracture risk information. The Ethical Committee approved the VeFIRA study in March 2016. Conclusion VFs are common among the included postmenopausal RA patients. This has to be investigated further prospectively with the focus on routine VF screening of the RA patients.

Keywords


Dissertation
Exploratie van de nood aan en de invulling van peer mentoring voor patiënten met beginnende reumatoïde artritis: een focusgroep studie met patiënten, patiëntenorganisaties, reumatologen en reumaverpleegkundigen

Loading...
Export citation

Choose an application

Bookmark

Abstract

Achtergrond Ondanks onderzoek naar de effecten van peer mentoring bij verscheidene chronische populaties is er nog geen onderzoek verricht naar de nood en mogelijk invulling van een peer mentoring programma voor patiënten met beginnende reumatoïde artritis. Doelstellingen In kaart brengen van de nood aan en het mogelijke format van een peer mentoring programma aan de hand van de opinies van vier groepen van stakeholders. Design en methode Een kwalitatief onderzoek aan de hand van vier focusgroepen met patiëntenorganisaties, reumatologen, reumaverpleegkundigen en patiënten met beginnende reumatoïde artritis. Resultaten Meerdere stakeholders ervaren een nood aan peer mentoring. Deze nood blijkt vooral fase- en persoons gebonden te zijn. De meningen omtrent een concrete format zijn verdeeld. Voor een aantal stakeholders was het moeilijk om zich een duidelijk beeld te vormen van een dergelijk programma, wat het voor hen ingewikkeld maakte om een mening te formuleren over het concrete format waaraan dit zou moeten voldoen. Thema’s met een positieve connotatie blijken belangrijk voor de stakeholders, meer bepaald omtrent de omgang met de ziekte en het toekomstperspectief. Er werden ook een aantal voorwaarden aangegeven waaraan een peer mentor dient te voldoen zoals het volgen van opleiding, beschikken over communicatieve vaardigheden, ziekte inzicht en kennis van de ziekte, objectiviteit en voldoende lichamelijk functioneren van de peer mentor. Om peer mentoring te ontwikkelen en integreren binnen de huidige zorgcontext blijkt vooral de samenwerking met en supervisie van professionals een belangrijke rol te spelen. Conclusie Vanuit het perspectief van patiëntenorganisaties, reumatologen, reumaverpleegkundigen en patiënten blijkt de nood aan en de invulling van peer mentoring in de behandeling van patiënten met beginnende r gebonden te zijn. Een peer mentor dient volgens de stakeholders aan verschillende voorwaarden te voldoen. Binnen dit concept is de samenwerking tussen peer mentoren en professionals bij de ontwikkeling en uitvoerin hierbij niet duidelijk vastgelegd. Momenteel zijn er dus nog veel vragen omtrent de professionele en wettelijke omkadering. Relevantie voor de praktijk Dit onderzoek levert een bijdrage voor de eventuele implementatie van een peer mentoring programma bij patiënten met beginnende reumatoïde artritis.

Keywords


Dissertation
Exploratie van de nood aan en de invulling van peer mentoring voor patiënten met beginnende reumatoïde artritis: een focusgroep studie met patiënten, patiëntenorganisaties, reumatologen en reumaverpleegkundigen

Loading...
Export citation

Choose an application

Bookmark

Abstract

Achtergrond: Ondanks onderzoek naar de effecten van peer mentoring bij verscheidene chronische populaties is er nog geen onderzoek verricht naar de nood en mogelijk invulling van een peer mentoring programma voor patiënten met beginnende reumatoïde artritis. Doelstellingen: In kaart brengen van de nood aan en het mogelijke format van een peer mentoring programma aan de hand van de opinies van vier groepen van stakeholders. Design en methode: Een kwalitatief onderzoek aan de hand van vier focusgroepen met patiëntenorganisaties, reumatologen, reumaverpleegkundigen en patiënten met beginnende reumatoïde artritis. Resultaten: Meerdere stakeholders ervaren een nood aan peer mentoring. Deze nood blijkt vooral fase- en persoons gebonden te zijn. De meningen omtrent een concrete format zijn verdeeld. Voor een aantal stakeholders was het moeilijk om zich een duidelijk beeld te vormen van een dergelijk programma, wat het voor hen ingewikkeld maakte om een mening te formuleren over het concrete format waaraan dit zou moeten voldoen. Thema’s met een positieve connotatie blijken belangrijk voor de stakeholders, meer bepaald omtrent de omgang met de ziekte en het toekomstperspectief. Er werden ook een aantal voorwaarden aangegeven waaraan een peer mentor dient te voldoen zoals het volgen van opleiding, beschikken over communicatieve vaardigheden, ziekte inzicht en kennis van de ziekte, objectiviteit en voldoende lichamelijk functioneren van de peer mentor. Om peer mentoring te ontwikkelen en integreren binnen de huidige zorgcontext blijkt vooral de samenwerking met en supervisie van professionals een belangrijke rol te spelen. Conclusie: Vanuit het perspectief van patiëntenorganisaties, reumatologen, reumaverpleegkundigen en patiënten blijkt de nood aan en de invulling van peer mentoring in de behandeling van patiënten met beginnende reumatoïde artritis voornamelijk persoons- en fase gebonden te zijn. Een peer mentor dient volgens de stakeholders aan verschillende voorwaarden te voldoen. Binnen dit concept is de samenwerking tussen peer mentoren en professionals bij de ontwikkeling en uitvoering de sleutel tot succes. Een concrete format werd hierbij niet duidelijk vastgelegd. Momenteel zijn er dus nog veel vragen omtrent de professionele en wettelijke omkadering. Relevantie voor de praktijk: Dit onderzoek levert een bijdrage voor de eventuele implementatie van een peer mentoring programma bij patiënten met beginnende reumatoïde artritis.

Keywords

Listing 1 - 4 of 4
Sort by