Listing 1 - 3 of 3 |
Sort by
|
Choose an application
In Kinderjaren in Berlijn rond 1900 roept Walter Benjamin de overdonderende wereldstad van zijn kinderjaren op – een stad op de drempel van een eeuw vol veranderingen en verschrikkingen. Benjamin schreef zijn herinneringen in de jaren 1930, zijn vaderland had hij inmiddels verlaten. In beeldende miniaturen koestert hij het verlangen naar zijn ‘oude’ Duitsland. De provisiekast, een markthal, te laat komen, de telefoon, een tante in een erker: Benjamin exploreert zijn herinneringen aan Berlijn niet om de stad precies te beschrijven, het gaat hem vooral om wat zo’n omgeving met de ontwikkelde fantasie van een jong kind doet. Zelf beschouwde hij de Kinderjaren als ‘een sprookje vol onheilspellende en vertederende miniaturen’.
Choose an application
Choose an application
Listing 1 - 3 of 3 |
Sort by
|