Narrow your search

Library

KU Leuven (20)


Resource type

dissertation (20)


Language

English (13)

Dutch (7)


Year
From To Submit

2014 (20)

Listing 1 - 10 of 20 << page
of 2
>>
Sort by

Dissertation
Second Harmonic Imaging of spider silk
Authors: --- ---
Year: 2014 Publisher: Leuven : KU Leuven. Faculteit Wetenschappen

Loading...
Export citation

Choose an application

Bookmark

Abstract

Spinrag is reeds lang bekend om zijn uitzonderlijke eigenschappen. De vezels zijn lichtgewicht en bezitten een hoge treksterkte. Recente publicaties overwegen gebruikt als optische vezel en een substituut voor kevlar. We weten dat ze zijn samengesteld uit eiwitten en dat deze verantwoordelijk zijn voor de unieke materiaaleigenschappen. De aminozuursequentie is goed gekend voor sommige types, terwijl anderen nog in detail te bepalen zijn. Alle onderzochte spinnenzijde vezels hebben een vergelijkbare quaternaire eiwitstructuur met collageen. Dit betekent dat de kristallijne en amorfe domeinen elkaar afwisselen en zorgen voor flexibiliteit, zonder hierbij afbreuk te doen aan de structurele integriteit. Hoewel deze vezels grondig werden bestudeerd met klassieke kristallografische technieken, zijn ze nooit het onderwerp geweest van een diepgaande niet-lineaire optica studie. Het succesvolle gebruik van niet-lineaire optica heeft onder meer als voordeel dat het monster geen verdere verwerking na verzameling vereist. In situ onderzoek is dus een mogelijkheid. De specifieke tak van de niet-lineaire optica waarvan gebruik wordt gemaakt in dit werk, is second harmonic generation, ook wel aangeduid als frequency doubling in literatuur. Om de beste niet-lineaire respons te verkrijgen, bepaalden we eerst de ideale fundamentele golflengte van de laserbundel. Ten tweede werd het effect van het variëren van de pulsbreedte, geassocieerd met de fundamentele golflengte bepaald. De resultaten gaven aan dat een geminimaliseerd pulsbreedte en een fundamentele golflengte van 800 nm optimaal waren, met betrekking tot de intensiteit van de niet-lineaire respons. Beide experimenten lieten ons toe de ideale instellingen van het lasersysteem te optimaliseren, zodoende kon de puntgoepsymmetrie van spinrag worden bepaald. We maakten gebruik van een nieuwe reeks tests om dit te doen. De bekomen symmetrie is achiraal. Dit resultaat is echter vrij onverwacht, want er bestaat weinig twijfel dat de vezels chirale structuren zijn. de eigenschap komt echter niet tot uiting in de metingen. De chirale respons wordt dus onderdrukt. Het laatste experiment onderzocht het effect van elongatie van de spindraad. Omdat de structuur zeer flexibel is, werden de effecten van de mechanische werking op de eigenschappen te bestudeerd. Dit gaf ons de kans om de veranderde niet-lineaire respons te bestuderen. Verandering kwam voor in de vorm van versterkte niet-lineaire respons intensiteit , Dit is waarschijnlijk een gevolg van de verbeterde uniforme kristalliniteit van de vezel die door elongatie. Het is kenmerkend dat de gegeneerde second harmonic generation afhankelijk is van de symmetrie van het staal. Dit komt zeer duidelijk tot uiting in dit werk. De randen van de vezels genereren altijd meer respons dan de kern van de vezel. De kern van enkele monsters vertoonde echter geen tekenen van niet-lineaire respons. Dit leidde tot de conclusie dat de aminozuursequentie in de kern van het spinrag geen fluorescerende moleculen bevat. Dit is een plausibele verklaring want de aminozuursamenstelling is variabel en de overheersende aminozuren alanine en glycine zijn niet fluorescerend .

Keywords


Dissertation
Kristallisatiegedrag en morfologie van laser sinterbare polyamides
Authors: --- --- ---
Year: 2014 Publisher: Leuven : KU Leuven. Faculteit Wetenschappen

Loading...
Export citation

Choose an application

Bookmark

Abstract

De Additive manufacturing (of '3D printing') technologie is een veelbelovende technologie met toepassingen die gaan van auto-prototypes, tot luchtvaartonderdelen en tot levensreddende toepassingen in de medicinale wereld. Een 3D-printer zet computerontwerpen om in driedimensionale objecten door het object laag per laag op te bouwen. De technologie staat echter op een punt waar onderzoek verricht moet worden naar nieuwe materialen om deze technologie naar een hoger niveau te brengen. Er bestaan verschillende methodes bij het 3D-printen maar in dit proefschrift wordt gefocust op laser sintering. Deze techniek maakt gebruik van het sinterproces waar met behulp van een laser laag na laag een polymeerpoeder gesmolten wordt tot een vast product. Het materiaal dat momenteel het meest gebruikt wordt voor 3D-printen is polyamide 12. Van dit polymeer is men zeker dat het makkelijk sinterbaar is. De eigenschappen van dit polymeer zullen in dit proefschrift als referentie dienen voor het vinden van nieuwe materialen. In dit proefschrift worden een aantal hypothesen, gerelateerd aan de morfologie van gesinterde polyamiden, onderzocht. Een eerste hypothese betreft de veronderstelde relatie tussen de kristaldikte, het smeltpunt (gerelateerd aan de operating window) en de kristalliniteit (waarvan tijdelijke of ruimtelijke verschillen ongewenste vervorming veroorzaken) anderzijds. Deze operating window is het venster, ingesloten tussen de smelt- en kristallisatietemperatuur, van het polymeer. Het moet bij voorkeur zo breed mogelijk zijn, zodat het polymeer niet te snel kristalliseert en er geen kromtrekking kan voorkomen. Door verschillende thermische protocollen op te leggen is het mogelijk om de polymeerkristaldikte te veranderen. Dit werd toegepast voor zowel polyamide 12 als voor polyamide 6, maar de beste resultaten werden verkregen voor polyamide 12. Zoals verwacht leiden dikkere kristallen naar hogere smeltpunten. De kristallisatietemperatuur verschuift ook naar hogere temperaturen maar echter niet in dezelfde mate zodat een grotere operating window verkregen wordt. Een tweede hypothese stelt dat het nuttig kan zijn om een mengsel van polyamiden te gebruiken met twee verschillende smeltpunten. Dergelijke mengsels kunnen het sinterproces verbeteren indien ze tijdens smelten het hoogste smeltpunt niet overschrijden. Bijgevolg zou de vaste fractie de krimp bij afkoeling minimaliseren. Een bimodaal smeltpunt werd verkregen voor alle mengsels maar de brede tweede smeltpiek is nadelig voor het smeltproces. Echter kan deze hypothese nog steeds veelbelovend zijn als een combinatie van polymeren gevonden kan worden met een goede spreiding in smeltpunten. Een andere manier om de krimp te minimaliseren is door het gebruik van random copolymeren van twee polyamiden. Er wordt van dergelijke copolymeren verwacht dat ze naast een vloeibaar amorf, ook een belangrijke fractie van vast amorf materiaal bevatten. De verminderde kristalliniteit en de grotere vaste amorfe fractie zal leiden tot een kleinere sprong in dichtheid tijdens het stollen resulterend in een kleinere krimp. De huidige resultaten geven aanwijzingen tot het bestaan van deze fractie, maar moeten nog versterkt worden. De hierboven vermelde hypothesen werden getest met behulp van DSC, X-stralen en NMR metingen.

Keywords


Dissertation
Invloed van de vertakkingsgraad op de chirale zelfassemblage van poly(fenyleen ethynyleenen)
Authors: --- ---
Year: 2014 Publisher: Leuven : KU Leuven. Faculteit Wetenschappen

Loading...
Export citation

Choose an application

Bookmark

Abstract

In dit werk werd de invloed van de vertakkingsgraad op de chirale aggregatie van poly(fenyleenethynyleen) onderzocht. In het eerste deel staat beschreven hoe vertakte poly(fenyleenethynylenen) gesynthetiseerd worden met een gecontroleerde vertakkingsgraad. Om dit doel te realiseren werden drie monomeren gesynthetiseerd: twee lineaire monomeren (1,4-di[((S)-3,7-dimethyloctyl)oxy]-2,5-dijoodbenzeen en 1,4-di[((S)-3,7-dimethyloctyl)oxy]-2,5-diethynylbenzeen) en één vertakkingsmonomeer (1,4-diethynyl-2-joodbenzeen). Deze monomeren werden gepolymeriseerd in aanwezigheid van een ketenstopper (joodbenzeen) door middel van Sonogashirakoppelingen. Door de verhouding tussen het vertakkingsmonomeer en de lineaire monomeren te variëren werden vijf polymeren met een welbepaalde vertakkingsgraad gesynthetiseerd. Het tweede deel van dit werk beschrijft het aggregatiegedrag van de polymeren. Het aggregatiegedrag werd onderzocht met vier verschillende technieken: UV-VIS-, CD- en fluorescentiespectroscopie en DSC. Er is aangetoond dat er een afnemende neiging tot aggregatie van de polymeerketens is bij een stijgende vertakkingsgraad. Ondanks de slechtere aggregatie van vertakte polymeren kunnen ze een sterkere chirale expressie vertonen dan het lineaire polymeer, wat aangetoond werd door middel van CD-spectroscopie.

Keywords


Dissertation
Liquid nickel salts : Synthesis and electrochemical characterisation
Authors: --- --- ---
Year: 2014 Publisher: Leuven : KU Leuven. Faculteit Wetenschappen

Loading...
Export citation

Choose an application

Bookmark

Abstract

Ionische vloeistoffen (ILs) zijn solventen die volledig uit ionen bestaan en een smeltpunt hebben beneden 100 °C. Ze zijn opgebouwd uit omvangrijke organische of anorganische kationen, gecombineerd met zwak coördinerende anionen. Transitiemetalen kunnen geïncorporeerd worden in zowel het kation als het anion. Wanneer een transitiemetaal is ingebouwd in het kation, spreken we over vloeibare metaalzouten. Het hoofddoel van deze masterproef was het synthetiseren en karakteriseren van nieuwe vloeibare metaalzouten met nikkel(II) als transitiemetaalion. Om het nikkel(II)-kation te stabiliseren werden verscheidene liganden toegevoegd: 1-alkylimidazolen (waarbij de lengte van de koolstofketen gevarieerd werd van C1 tot C12), sulfoxides (dimethylsulfoxide en di-n-butylsulfoxide) en glycol methylethers zijn de belangrijkste liganden die werden gebruikt. Ook de anionen werden gevarieerd. Het meest gebruikte anion was bis(trifluormethylsulfonyl)imide (bistriflimide) aangezien het zwak coördinerend is. Andere gebruikte anionen waren trifluormethaansulfonaat (triflaat), methaansulfonaat (mesylaat), tetrafluoroboraat (BF4-) en nitraat (NO3-). Verschillende combinaties werden gesynthetiseerd en gekarakteriseerd (CHN, DSC, IR, NMR, viscositeit, XRD,...) om uiteindelijk vloeibare nikkel-zouten te bekomen die gebruikt kunnen worden voor elektrodepositie. Een algemene trend kan waargenomen worden wanneer de smeltpunten binnen de [Ni(AlkIm)6][Tf2N]2 serie onderzocht wordt. Een daling van het smeltpunt wordt waargenomen tussen 1-methylimidazool en 1-pentylimidazool tot het complex vloeibaar wordt. Vanaf 1-heptylimidazool stijgt het smeltpunt weer omwille van de Van der Waals interacties die optreden tussen de alkylketens. Een oneven-even effect wordt waargenomen wanneer de verschillende smeltpunten bestudeerd worden. Het is opmerkelijk dat complexen met een oneven aantal koolstofatomen systematisch een lager smeltpunt hebben dan de complexen met een even aantal koolstofatomen. Een voorbeeld hiervan kan teruggevonden worden binnen de [Ni(AlkIm)6][Tf2N]2 serie voor de ketenlengtes C2 tot C4 (Tm, ethyl > Tm, propyl < Tm, butyl) en C8 tot C10 (Tm, octyl > Tm, nonyl < Tm, decyl). Hetzelfde effect wordt ook waargenomen wanneer de dynamische viscositeit geanalyseerd wordt. Deze alterneert over de ganse serie (C3 tot C10) waarbij de maxima gesitueerd zijn bij complexen met een oneven aantal koolstofatomen. Twee complexen werden gebruikt voor elektrochemisch onderzoek: [Ni(HeIm)6][Tf2N]2 en [Ni(DoIm)6][Tf2N]2. Wanneer de resultaten van cyclische voltammetrie experimenten op het eerste complex worden bestudeerd, werd tot de conclusie gekomen dat er mogelijk nanodeeltjes gevormd worden. Voor het tweede complex werden gelijkaardige vaststellingen gedaan en met behulp van een TEM meting werd dit vermoeden bewezen.

Keywords


Dissertation
Ontwikkeling van volledig geconjugeerde blokcopolymeren voor de visualisatie van microfasescheiding
Authors: --- ---
Year: 2014 Publisher: Leuven : KU Leuven. Faculteit Wetenschappen

Loading...
Export citation

Choose an application

Bookmark

Abstract

Deze thesis heeft als doel microfasescheiding bij geconjugeerde blokcopolymeren te visualiseren. Een goede visualisatie van deze microfasescheiding leidt tot een efficiëntere controle op de microfasescheiding via verschillende polymeercombinaties. Dit kan leiden tot nieuwe structuren die voor een brede waaier van toepassingen nuttig zijn, bijvoorbeeld door verhoging van de stabiliteit van organische zonnecellen. Microfasescheiding bij geconjugeerde blokcopolymeren werd eerder al gerapporteerd, maar werd nog nooit tot in detail gevisualiseerd. Om een optimale microfasescheiding tussen twee polymeerblokken te bekomen mogen enkel A-B-diblokcopolymeren gevormd worden zonder contaminatie van B-A-B-triblokcopolymeren, waarbij het tweede blok aan beide uiteinden van het eerste blok gegroeid is. Daarom werd bij de synthese van de blokcopolymeren gebruik gemaakt van de initiator o-tolylNi(dppp)Br, dewelke voor een hoger aandeel aan A-B-blokcopolymeren dan de initiator Ni(dppp)Cl2 zorgt. Twee geconjugeerde blokcopolymeren werden gekozen: poly(3-dodecylthiofeen)-b-poly[4- (2-thiofen-3-yl)vinyl]pyridine (P3DT-b-PTVP) en poly(3-octylthiofeen)-b-poly(3-butylthiofeen) (P3OT-b-P3BT). Het eerste blokcopolymeer, P3DT-b-PTVP, is een state-of-the-art blokcopolymeer dat uit een elektronenrijk en een elektronenarm blok bestaat en waarvan verwacht wordt dat het een goede microfasescheiding vertoont. Hoewel het eerste blok telkens succesvol gepolymeriseerd werd, verhinderde de pyridine-ring in de zijketens van het tweede blok de goede werking van de Ni(dppp)-katalysator. Ook wanneer het blokcopolymeer gepolymeriseerd werd via een alternatief protocol, met een Pd(Ruphos)-katalysator, werd er een interactie waargenomen die nefast was voor de vorming van het tweede blok. Het tweede blokcopolymeer, P3OT-b-P3BT, werd succesvol gepolymeriseerd met o-tolylNi(dppp)Br. Door analyse van het 1H-NMR spectrum werd het aandeel aan B-A-B-blokcopolymeren berekend op 5,65%. Daarnaast wezen de GPC-resultaten op een volledige vorming van het blokcopolymeer, terwijl een lage polydispersiteit behouden werd. Dit blokcopolymeer werd vervolgens geanalyseerd met DSC, AFM en STM. De DSC-meting gaf twee duidelijke smeltpieken weer die overeenkomstig waren met de individuele blokken van het blokcopolymeer en het AFM-beeld toonde de aanwezigheid van zelfgeorganiseerde structuren. Op het STM-beeld kon de microfasescheiding duidelijk gevisualiseerd worden. De afstand tussen de polymeerketens van de blokken kon gecorreleerd worden aan de lengte van de alkylzijketens op de thiofeen-ruggengraat, waardoor de blokken ondubbelzinnig konden toegewezen worden. Daarbovenop waren ook overgangen tussen de verschillende blokken zichtbaar, dewelke overeenkomen met de covalente bindingen tussen de microfases. Deze thesis heeft bewezen dat de ontwikkeling van volledig geconjugeerde blokcopolymeren waarbij de microfasescheiding kan gevisualiseerd worden mogelijk is, en dat STM hiervoor een zeer interessante methode is.

Keywords


Dissertation
A one-pot sequential synthesis of a novel class of [1,2,3]triazolo[1,5-a][1,4]diazepines
Authors: --- ---
Year: 2014 Publisher: Leuven : KU Leuven. Faculteit Wetenschappen

Loading...
Export citation

Choose an application

Bookmark

Abstract

Triazolobenzodiazepines are frequently described in the literature and are considered to be valuable components because of their broad range of biological activity. Derivatives of this structure, the triazolodiazepines, however are fairly limited described and the known synthetic methods lead to similar substitution patterns. Therefore, a simple synthetic method, leading to substituted 5,6,7,8-4H-[1,2,3]triazolo[1,5-a][1,4]diazepines, was developed. A one pot sequential reaction that consists of the known A3-coupling, followed by azidation and cyclization was developed. It was found that a one-pot A4-coupling was not possible because of the competition between the CuAAC and the A³-coupling. Applying the optimized conditions, a library of 24 compounds was synthesized. However, the extension of the one pot sequential reaction to substrates with an additional substituent on the seven membered ring, and the synthesis of triazolodiazocines, met with little success. The generated compounds will be screened for biological activity.

Keywords


Dissertation
Conformational Properties and Helmholtz Energy Calculations of Semi-Flexible Excluded Volume Polymer Chains : A Biased Monte Carlo Computational Study
Authors: --- ---
Year: 2014 Publisher: Leuven : KU Leuven. Faculteit Wetenschappen

Loading...
Export citation

Choose an application

Bookmark

Abstract

In dit onderzoek worden de conformationele eigenschappen en Helmholtz energie waarden berekend voor verschillende polymeermodellen door gebruik te maken van Monte Carlo simulaties. Het uiteindelijke doel is accurate waarden te bekomen voor semi-flexibele uitgesloten volume polymeerketens aangezien hier geen exacte waarden meer voor handen zijn. Om de accuraatheid te testen, worden eerst simulaties uitgevoerd voor modellen waarvoor er wel nog exacte waarden en uitdrukkingen beschikbaar zijn. Het Freely Jointed Chain model wordt gebruikt om de eindpuntsafstand en gyratiestraal te onderzoeken. Het semi-flexibele keten model wordt gebruikt voor de buigpotentiaal, de complementaire bindingshoek, de torsiehoek en de persistentielengte te onderzoeken. Voor de Helmholtz energie berekeningen wordt een thermodynamische integratie uitgevoerd en deze worden vergeleken met de exacte waarden die voortvloeien uit de partitiefunctie. Als laatste worden de eindpunts-en gyratiestraal-distributie onderzocht en de vorm factor bekeken. Deze laatste wordt aan de literatuur gekoppeld via de Holtzer benadering.

Keywords


Dissertation
Advanced synthetic routes towards thorium dioxide doped with lanthanides
Authors: --- --- ---
Year: 2014 Publisher: Leuven : KU Leuven. Faculteit Wetenschappen

Loading...
Export citation

Choose an application

Bookmark

Abstract

Nuclear power is nowadays one of the best options available against global warming. Energy consumption keeps rising all over the world, with a projected rise of electricity production by 93% by 2040. To keep up with this trend without increasing the carbon footprint even more, electricity generation from nuclear power is likely to remain a key ingredient for at least a couple of decades. The major drawback of atomic energy is, unfortunately, the generation of long-living radioactive waste, which bears a problem for generations to come. Innovation in fuel production can provide a solution to this issue. The use of thorium as an alternative for uranium and plutonium can create less radiotoxic waste and make way for safer reactor designs. Thorium-232 is a heavy nuclide resembling uranium-238 in many ways, with its fertile properties as the most interesting ones for application. During this work I tried to contribute to the knowledge base of synthesis of nuclear fuels. This study targeted production of lanthanide-doped thorium dioxide with an innovative synthesis method, based on a hybrid process of solid-state synthesis and precipitation methods. While thinking of ceramics, one usually imagines ancient pottery or ordinary earthenware as used in everyday life. Nowadays, ceramics can be found everywhere, from domestic use to specialized applications, like spacecrafts. Also in the nuclear sector, ceramic fuel elements are used in the present generation of nuclear reactors. Pellets of nuclear fuel often consist of more than one component. Sometimes it is necessary to use mixtures of fissile and fertile elements to gain proper fuel. Also dopants can be included to obtain specific properties of the fuel pellet. The most common synthesis routes for ceramic fuels are mechanical alloying, where powders are milled together to obtain a homogeneous mix. Alternatively, the most intrinsic mix of elements can be achieved when working with fully soluble compounds. The interest of this study laid in an intermediate solution for two abovementioned methods, i.e. in creation of a coating of soluble compounds around the insoluble matrix particles. Solid matrix material (thorium dioxide) and soluble dopants (nitrate and acetate salts of cerium and gadolinium) were mixed together to produce such coatings of dopants around the particles of thorium dioxide. This study mainly focused on two aspects of pellet synthesis: the milling of thorium dioxide and the doping of that powder with soluble lanthanide compounds. The milling was performed with different ball mills and milling materials. Dry and wet milling techniques were also tested for comparison of the end result. The other goal was to investigate whether it is feasible to produce ceramic pellets of thorium dioxide doped with soluble lanthanide compounds via wet milling. This in extension to already studied solid-state synthesis of thorium dioxide mixed with lanthanide oxides. Lastly, a study of soluble lanthanide compounds (cerium and gadolinium) was performed, with an evaluation of their properties.

Keywords


Dissertation
Ruthenium atomic layer deposition growth study for memory applications
Authors: --- --- ---
Year: 2014 Publisher: Leuven : KU Leuven. Faculteit Wetenschappen

Loading...
Export citation

Choose an application

Bookmark

Abstract

The shrinkage of dynamic random access memory (DRAM) devices requires shrinkage of their most important components, metal-insulator-metal capacitors (MIMCAP). To maintain electrical storage performance in smaller sized capacitors, higher dielectric constant materials have to be implemented as insulator material. As one aims to replace the current insulator material with strontium titanate (STO), this introduces issues when this material is used in combination with the current titanium nitride (TiN) electrodes. Ruthenium (Ru) is one of the most promising materials to replace the TiN electrodes in MIMCAP. In this thesis, a thermal Ru atomic layer deposition process is investigated for the deposition of Ru as bottom electrode on TiN and as top electrode on STO in DRAM MIMCAP applications. The used precursors are O2 and (ethylbenzene)(1-ethyl-1,4-cyclohexadiene)Ru(0) (EBECHRu). In the first part of this thesis, the ALD growth mechanism is investigated by deposition of Ru films on TiN at 225 �C. Saturation conditions typical for ALD are achieved for the EBECHRu chemisorption reaction with short O2 exposure (0.4 seconds O2 pulses). However, when the O2 exposure was high (2 seconds O2 pulses), saturation conditions were not achieved. Saturation conditions were neither observed for the O2 chemisorption reaction. Film properties were also dependent on the EBECHRu/O2 precursor dose ratio. Long O2 exposure (2-6 seconds O2 pulses) results in the deposition of Ru films with high resistivity and low mass density. Short O2 exposure (0.2-0.4 seconds O2 pulses) results in Ru films with a better resistivity and higher density. However, the latter films show higher roughness, probably due to nucleation difficulties. Therefore it was chosen to further investigate nucleation behavior for the process with a short O2 pulse. In the second part of this thesis, the influence of the substrate and deposition temperature on the growth and nucleation is investigated. Depositions are performed on TiN and STO at varying temperatures. Based on the growth curves, the nucleation is better on a TiN substrate as compared to on STO and can be improved by increasing the deposition temperature.

Keywords


Dissertation
Expressie van chiraliteit in racemische geconjugeerde blok copolymeren
Authors: --- ---
Year: 2014 Publisher: Leuven : KU Leuven. Faculteit Wetenschappen

Loading...
Export citation

Choose an application

Bookmark

Abstract

Sinds de ruimtelijke ordening een cruciale rol speelt in het leven en in de chemie, is de studie rond chiraliteit een interessant onderzoeksdomein. Naast de symmetrie is het beter begrijpen van de gebroken symmetrie van belang wensen we de natuur volledig te begrijpen. Veel aspecten over de chiraliteit zijn echter vandaag de dag nog niet ontrafeld. Denk hierbij aan het voorkomen van voornamelijk linksdraaiende L-aminozuren in onze eiwitten, het uitsluitend voorkomen van rechtsdraaiende D-suikers in ons erfelijk materiaal en het exclusief voorkomen van linksdraaiende neutrino's. Om beter zicht hierover te krijgen, is het van belang te begrijpen hoe chiraliteit tot expressie gebracht kan worden. Vandaag de dag zijn verschillende voorbeelden gekend van hoe chiraliteit tot expressie gebracht kan worden. Binnen het domein van de polymeren kan via de implementatie van chirale zijketens chiraliteit tot expressie gebracht worden. Zo werd in eerder onderzoek, in zowel willekeurige copolymeren als in blok copolymeren, de expressie van chiraliteit tijdens hun supramoleculaire organisatie onderzocht. Een ander voorbeeld van hoe chiraliteit tot expressie gebracht kan worden vinden we terug bij vloeibare kristallen. In 1996 werd door Niori et al. experimenteel aangetoond dat vloeibare kristallen ten gevolge van de zelf-assemblage van achirale gebogen moleculen domeinen met tegengestelde chiraliteit kunnen vormen, die in functie van ruimte en tijd elkaar weliswaar uitmiddelen. In deze verhandeling wordt er aangetoond dat chiraliteit, die zowel in ruimte als tijd stabiel is, in een isotroop racemisch materiaal tot expressie gebracht kan worden. Om dit te realiseren, werd er gebruik gemaakt van een racemisch blokcopolythiofeen waarvan het ene blok uit een willekeurig copolymeer bestaat van een S-chiraal monomeer en het andere blok uit een willekeurig copolymeer met exact evenveel R-chiraal monomeer als het S-chiraal monomeer in het eerste blok. In een eerste deel van dit werk werd, na het synthetiseren van de verschillende monomeren, door middel van een zeer accurate Ni-gekatalyseerd polymerisatie de willekeurige copolymeren P1 en P2, als het eigenlijke racemisch blok copolymeer P4 gepolymeriseerd. Aan de opgelegde eisen, namelijk twee even lange blokken en evenveel R- als S-chiraal monomeer, voor het bekomen van het racemisch blokcopolythiofeen werd voorbeeldig voldaan en werd aan de hand van GPC- en 1H-NMR-analyse nagegaan. Voor het realiseren van het doel, wordt er in het tweede deel getracht de twee blokken na elkaar te laten aggregeren, waarbij dankzij het 'first come, first served' principe het tweede blok dezelfde chirale stapeling aanneemt als het eerste blok. Om het verschil in oplosbaarheid tussen beide blokken te realiseren, werden amine-functies in het tweede blok ingebouwd. Via het manipuleren van de pH kon zo de oplosbaarheid van het desbetreffende blok aangepast worden. Vertrekkende van een aangezuurde conditie waarbij beide blokken zich in oplossing bevinden en waarbij het amine-gefunctionaliseerde blok bovendien geprotoneerd is, werd een slecht solvent toegevoegd. De hoeveelheid slecht solvent die vereist was om het (S)-blok volledig te aggregeren en het (R)-blok toch opgelost te houden, werd op voorhand bepaald via testen uitgevoerd op P1 en P2. Door tenslotte base toe te voegen, werden de amine-functies gedeprotoneerd waardoor ook het (R)-blok kon aggregeren.

Keywords

Listing 1 - 10 of 20 << page
of 2
>>
Sort by