Choose an application

• Reference Manager
• EndNote
• RefWorks (Direct export to RefWorks)

Deze masterproef onderzoekt de mate van verdediging van de allochtone belangen op het lokale politieke niveau, aan de hand van een grondige vergelijking van bestuursakkoorden. Gent en Antwerpen, de twee grootste steden van het Vlaamse Gewest, zijn de steden die aan het onderzoek onderworpen zijn. Het al dan niet vaststellen van verschillen in de mate van vertegenwoordiging is de onderzoeksopzet. Voorafgaand aan het eigenlijke onderzoek heb ik drie verwachtingen geformuleerd, zijnde: Meer verkozen allochtonen in gemeenteraad en college zal leiden tot een betere verdediging van allochtone belangen. Ten tweede zal een links stadsbestuur, vanwege het ideologisch perspectief, meer aandacht besteden aan allochtonen. Ten derde zal er meer aandacht uitgaan naar allochtonen in steden waar de allochtone gemeenschap groter is qua omvang. Algemene conclusie is dat er wel degelijk een verschil vast te stellen is in de mate van verdediging van allochtone belangen in Gent en Antwerpen. Van de drie geformuleerde verwachtingen bleek vooral de eerste, met betrekking tot het ideologische aspect, een aanzienlijke invloed te hebben op de inhoud van de bestuursakkoorden. Dit resulteert in een erg uiteenlopende stijl in omgang met allochtonen.

Allochtone gemeenschap. --- Bestuursakkoord. --- Ideologie. --- Politieke vertegenwoordiging. --- S189-organisatiewetenschappen. --- Substantiële vertegenwoordiging.

Choose an application

• Reference Manager
• EndNote
• RefWorks (Direct export to RefWorks)

De meeste ethische kwesties in organisaties zijn aanwezig in onzekere omstandigheden waarbij meerdere stakeholders, belangen en waarden met elkaar in conflict zijn en er geen duidelijke wetten bestaan (Trevino, 1986). De druk die stakeholders tegenwoordig op een organisatie leggen, zou moeten leiden tot een stap in de goede richting, namelijk het gedrag van werknemers managen op een zodanige manier dat hun moreel gedrag wordt gestimuleerd (Trevino et al., 2006). Het is deze tendens dat heeft geleid tot de massale kennisuitbreiding rond het management van het individueel moreel gedrag in organisaties (Trevino et al., 2006) en zo ook het onderzoek naar de morele identiteit van het individu in de organisatie. Deze identiteit is medebepalend voor de mate waarin werknemers zich tot onethisch gedrag laten verleiden, al dan niet onder druk van werknemercollega's. Het spreekt voor zich dat opdat organisaties ethische schandalen kunnen vermijden, zij dus baat hebben bij de aanwerving van die individuen wiens morele identiteit meer centraal staat ten aanzien van het zelf, waaronder ook pasafgestudeerden. Dit brengt ons tot de onderzoeksvraag van deze masterscriptie: In welke mate leeft er morele identiteit bij 'nearly graduates', de werknemers van de arbeidsmarkt van morgen? Ethische schandalen doen de aandacht stijgen ten aanzien van morele besluitvorming in organisaties (Trevino, 1986; Reynolds & Ceranic, 2007) en herbevestigen de waarde en het belang van het begrijpen van moreel gedrag in organisaties (Reynolds & Ceranic, 2007; Zhong, 2011). Binnen de studie naar moreel gedrag heerst de voortdurende vraag naar het wanneer en het waarom van de handelingen van het individu in functie van het menselijke welzijn (Aquino & Reed, 2002). Voorlopers van moreel gedrag zijn morele bewustwording, moreel oordelen en morele motivatie. Samen maken de vier componenten deel uit van het ethisch besluitvormingsproces van James Rest (1986) (O'Fallon & Butterfield, 2005; Trevino et al., 2006; Zhong, 2011) dat een leidend theoretisch raamwerk is in de vakliteratuur. Eerder onderzoek naar morele motivatie benadrukt hierbij de rol van moreel redeneren en morele emoties. Waar het bij moreel redeneren om de bewust mentale activiteit van informatieverwerking gaat alvorens moreel gedrag te vertonen (Vitell et al., 2009; Vitell et al., 2011), zetten bij emoties allerlei gevoelens het individu aan tot moreel gedrag. Morele identiteit is echter ook een belangrijke motivatiebron voor moreel gedrag (Hardy, 2006). Immers, om te begrijpen of iemands moreel oordeel motiveert tot moreel gedrag, is het belangrijk te weten wat de morele overtuigingen (Trevino et al., 2006), waarden, doelen en deugden van de persoon zijn (Hardy, 2006; Vitell et al., 2009; Mayer et al., 2012; Jeong & Han, 2013). Morele identiteit verwijst naar de mate waarin moraliteit centraal staat ten aanzien van het zelf van het individu en is een recente theorievorming waarbinnen zich nog talrijke hiaten bevinden die gedicht kunnen worden (Trevino et al., 2006; Tenbrunsel & Smith-Crowe, 2008). Vanuit een exploratief oogpunt hebben we getracht een antwoord te bieden op deze onderzoeksvraag, aan de hand van een onderzoek bij 106 masterstudenten Handelswetenschappen aan de Hogeschool Gent. We vonden uiteindelijk evidentie voor een rechtstreeks verband tussen morele identiteit en geslacht: vrouwelijke laatstejaarsstudenten beschikken over een hogere morele identiteit dan mannelijke laatstejaarsstudenten. Bij zowel mannelijke als vrouwelijke laatstejaarsstudenten gaat het vooral om een sterke identiteitsinternalisering, wat door McFerran et al. (2010) naar voren wordt geschoven als een belangrijk kenmerk waar de werkgevers bij de werknemers naar op zoek moeten gaan. Er bleek geen verband te bestaan tussen enerzijds de morele identiteit van de respondent en het opleidingsniveau van de ouders en anderzijds de morele identiteit van de respondent en sociale interacties. We vonden wel een significante relat ie tussen organizational commitment en de aanwezigheid van een rolmodel in een organisatie binnen een werkgerelateerde context, wat duidt op een hoge loyaliteit van de respondent ten aanzien van de organisatie. Het vooruitzicht dat deze laatstejaarsstudenten binnenkort de arbeidsmarkt betreden, ziet er dus rooskleurig uit voor de werkgevers.

Arbeidsmarkt. --- Beschrijvende ethiek. --- Ethische besluitvorming. --- Ethische ideologie. --- H120-ethiek. --- Morele identiteit. --- Organizational Commitment. --- Sociale interacties.

Choose an application

• Reference Manager
• EndNote
• RefWorks (Direct export to RefWorks)

Le mot " démocratie " est si populaire que toutes les forces politiques s'en réclament. Quelle surprise, alors, de constater que les " pères fondateurs " des " démocraties modernes " associaient cette idée au chaos, à la violence et à la tyrannie des pauvres ! Comment expliquer un tel revirement de sens ? En plongeant dans les discours du passé aux Etats-Unis et en France, l'auteur dévoile une étonnante aventure politique, où s'affrontent des personnalités et des forces sociales qui cherchent à contrôler les institutions des régimes fondés à la fin du XVIIIe siècle. S'appuyant sur divers pamphlets, manifestes, déclarations publiques, articles de journaux et lettres personnelles, ce récit révèle une manipulation politique par les élites, qui ont petit à petit récupéré le terme " démocratie " afin de séduire les masses. Deux siècles plus tard, alors que la planète entière semble penser que démocratie, (le pouvoir du peuple) est synonyme de " régime électoral " (la délégation du pouvoir à un petit groupe de gouvernants), toute expérience d'un véritable pouvoir populaire (délibérations sur les affaires communes) se heurte toujours au mépris des élites.

Democracy --- Démocratie --- History --- Histoire --- Idéologie et langage --- Études comparatives --- Montréal (Québec) --- Politics and government --- France --- Démocratie --- Histoire. --- Études comparatives. --- History. --- Montréal (Québec) - Politics and government

Choose an application

• Reference Manager
• EndNote
• RefWorks (Direct export to RefWorks)

La philosophie française, sans guillemets, ça n’existe pas. Le présent ouvrage tente d’élucider les conditions dans lesquelles, dans la période post-révolutionnaire, l’investigation philosophique, directement investie dans les transformations de la société, a revêtu les formes singulières qui ont conduit à l’identifier comme « française ». Ce phénomène complexe est examiné à partir d’exemples empruntés aux principaux courants de pensée qui, de la Première République (Sieyès) à la Troisième (Barni), ont alimenté le débat d’idées au cours du xixe siècle, à savoir le conservatisme (Bonald, Maistre, Chateaubriand), le rationalisme (les Idéologues, Cousin, Renan) et le socialisme (l’école saint-simonienne, Proudhon). Mais en réfléchissant à la constitution de ces trois idéologies, on en vient à interroger la constitution du concept même d’« idéologie ». Et ce qui se découvre ainsi, c’est notre histoire, celle dont nous sommes d’autant plus tributaires que nous l’ignorons.

Philosophy, French --- Philosophy, Modern. --- Ideology. --- Idéologues (French philosophers) --- Philosophie française --- Philosophie moderne --- Idéologie --- Idéologues (Philosophes français) --- Idéologues (French philosophers) --- Philosophie française --- Idéologie --- Idéologues (Philosophes français) --- Philosophy, French. --- 1800-1899 --- socialisme --- XIXe siècle --- France --- philosophie --- rationalisme --- idéologie --- conservatisme --- idéologues --- abbé Sieyès --- Jules Barni

Choose an application

• Reference Manager
• EndNote
• RefWorks (Direct export to RefWorks)

Reflecting upon language and the role metaphor plays in patterning ideas and thought Underhill analyses the discourse of several languages in recent history.

Metaphor. --- Semantics. --- Metaforen. --- Semantiek. --- Métaphore --- --Idéologie --- --Langage --- --Discours --- --Semantics --- Metaphor --- Lexicology. Semantics --- Meaning (Philosophy) --- Language and languages --- Semantics (Philosophy) --- Philosophy. --- Parabole --- Figures of speech --- Reification --- Philosophy --- Formal semantics --- Semasiology --- Semiology (Semantics) --- Comparative linguistics --- Information theory --- Lexicology --- Meaning (Psychology) --- Idéologie --- Langage --- Discours --- Semantics