Listing 1 - 1 of 1 |
Sort by
|
Choose an application
In dit boek zijn twee preadviezen voor de Vereniging voor Burgerlijk recht opgenomen, met als thema Internationale codes en privaatrechtelijke handhaving. In het preadvies van Menting en Vranken wordt onderstreept dat, hoewel wordt opgeroepen om meer aandacht te besteden aan zelfregulering door middel van gedragscodes in het privaatrecht, het onderwerp in Nederland nog steeds niet erg in beweging is. Omdat een quickscan uitwees dat dit op Europees niveau meer gebeurt, hebben Menting en Vranken het vizier ook op Europa gericht. Tot nu toe is dat in de Nederlandse privaatrechtelijke literatuur niet stelselmatig gedaan. Verder hebben de preadviseurs empirische gegevens verzameld over het verschijnsel gedragscodes in Europa en Nederland, meer in het bijzonder over hun functies. Ook dit is anders dan gebruikelijk. Achtereenvolgens hebben de preadviseurs (a) De stand van zaken in literatuur en wetgeving met betrekking tot zelfregulering (gedragscodes) in Europa en Nederland (hoofdstukken II en III) onderzocht, en (b) empirisch onderzoek gedaan naar de functies van gedragscodes in Europa en Nederland (hoofdstuk IV). De te beantwoorden vraag in dit preadvies is vervolgens of uit de gegevens van a en b criteria zijn af te leiden voor het toekennen van (enigerlei vorm van) juridische betekenis aan gedragscodes (hoofdstuk V). Menting en Vranken formuleren daartoe enkele discussiepunten en tentatieve conclusies. Het preadvies is deels, soms letterlijk, gebaseerd op de dissertatie die mevrouw Menting over het onderwerp voorbereidt en waarschijnlijk in 2016 zal verdedigen.
Listing 1 - 1 of 1 |
Sort by
|