Listing 1 - 3 of 3 |
Sort by
|
Choose an application
Regelmatige fysieke activiteit wordt aanbevolen voor alle (ouderen) volwassenen om de fysieke fitheid te verbeteren of om in goede gezondheid te blijven. Er zijn verschillende manieren om fysiek actiever te worden. Twee voorbeelden zijn enerzijds het regelmatig uitvoeren van dagdagelijkse activiteiten zoals traplopen of wandelen en anderzijds de regelmatige deelname aan een gestandaardiseerd inspanningstrainingsprogramma. De projecten die in het kader van dit doctoraat zijn uitgevoerd waren de ontwikkeling van een fysiotherapeutische praktijkrichtlijn voor de behandeling van patiënten met chronisch obstructief longlijden (Hoofdstuk 2), validatie van meetapparatuur voor de registratie van dagelijkse activiteiten bij patiënten met COPD (Hoofdstuk 3), metingen van fysieke activiteit en fysieke fitheid voor en na longtransplantatie (Hoofdstukken 4 en 5), en de haalbaarheid en effecten van een gestructureerd inspanningstrainingsprogramma bij patiënten na longtransplantatie (Hoofdstukken 5 en 6). Hoofdbevindingen van de ontwikkeling van een fysiotherapeutische praktijkrichtlijn voor de behandeling van patiënten met COPD (Hoofdstuk 2) kunnen als volgt samengevat worden: Inspanningstraining is de hoeksteen van elke behandeling die als doel heeft het inspanningsvermogen en de levenskwaliteit van patiënten te verbeteren Bijkomende interventies om kortademigheid tijdens inspanningen te verminderen zouden mogelijks een plaats als bijkomende behandelingen in een subgroep van patiënten kunnen hebben. De behandeling van mucusklaring, vooral tijdens acute exacerbaties, vraagt om verder onderzoek. Behandelingen die trachten het activiteitengedrag van patiënten tijdens en na een inspanningstrainingsprogramma te veranderen moeten in de klinische praktijk getest worden. Uit de validering van activiteitenmonitors (Hoofdstuk 3) weerhouden wij dat de SenseWear en de Minimod activiteitenmonitors aanvullende informatie over het dagelijks activiteitenprofiel van patiënten registreren. Beide toestellen zijn bruikbaar om resultaten van interventies te evalueren , maar zouden ook gebruikt kunnen worden om patiënten feedback over hun eigen activiteitengedrag in interventies rond gedragsverandering te geven. De Minimod is zeer nauwkeurig wat betreft het registreren van tijd die in verschillende houdingen of tijdens wandelen wordt doorgebracht. Stappen worden door het toestel eveneens zeer nauwkeurig geregistreerd. De SenseWear registreert geen informatie over de tijd die in verschillende houdingen of bewegingen wordt doorgebracht en de registratie van stappen is minder nauwkeurig dan die van de Minimod. De armband was echter beter in staat dan de Minimod om minuten van matig intense fysieke activiteit correct te herkennen. In de studie die het activiteitenprofiel van patiënten een jaar na longtransplantatie onderzocht (Hoofdstuk 4) vonden wij signifcante afnamen in zowel de hoeveelheid als ook de intensiteit van dagelijkse activiteiten in vergelijking met een op leeftijd gematchde gezonde controlegroep. Eerdere bevindingen van afnamen in fysieke fitheid en fysiek functioneren werden bevestigd. Meer deelname aan dagelijkse fysieke activiteiten was gerelateerd aan een beter bewaarde beenspierkracht, een beter inspanningsvermogen en minder zelf ervaren beperkingen in het dagelijks functioneren. Op basis van deze resultaten kunnen wij concluderen dat de meeste patiënten na longtransplantatie niet naar een normaal dagelijks activiteitenpatroon terugkeren. Daarom denken wij dat een inactieve leefstijl waarschijnlijk naast andere factoren zoals anti-inflammatoire en immunosuppressive medicaties en periodes van acute infecties of rejecties een belangrijke rol blijft spelen in het in stand houden van de geobserveerde afwijkingen in fysieke fitheid. Een belangrijke beperking van dit project is het feit dat er enkel op een tijdstip metingen uigevoerd zijn. Fysieke activiteit en fysieke fitheid zijn niet voorafgaande aan de transplantatie gemeten. Daardoor was het niet mogelijk om met verschillende pre-transplant graden van inactiviteit en deconditionering rekening te houden. Uit de cohort studie bij patiënten na longtransplantatie (Hoofdstuk 5) weerhouden wij dat spierkracht na de ziekenhuisopname verder afneemt, vooral bij patiënten met een langer verblijf op de intensieve zorgen afdeling. Ambulante revalidatie kan direct na de ziekenhuisopname gestart worden en draagt waarschijnlijk bij aan het herstel van de perifere spierfunctie. Het is echter opvallend, dat de fysieke fitheid van patiënten zelfs na deelname aan een revalidatieprogramma van drie maanden niet in de buurt van voorspelde normaalwaarden voor de leeftijdsgroep komt. De gemiddelde quadricepskracht van de groep was op dit moment zelfs nog lager dan voor de transplantatie. Naast deze nieuwe inzichten is een belangrijke tekortkoming van deze studie het ontbreken van een controlegroep. Dit maakte het onmogelijk om de effecten van de revalidatie te onderscheiden van het spontane herstel na de operatie. Om deze redenen is in het laatste project van dit proefschrift een gerandomiseerde gecontroleerde studie uitgevoerd (Hoofdstuk 6). Uit voorlopige resultaten van deze studie kan geconcludeerd worden dat inspanningstraining onder supervisie in de eerste drie maanden na ziekenhuisontslag het functionele herstel na longtransplantatie bevordert. Na drie maanden training zijn de quadricepskracht, het functioneel inspanningsvermogen en de deelname aan dagelijkse activiteiten in de trainingsgroep duidelijk groter dan de spontane verbeteringen die in de controlegroep geobserveerd zijn. De verbeteringen in fysieke fitheid en deelname aan dagelijkse fysieke activiteit worden echter niet weerspiegeld door subjectieve verbeteringen in de ervaren levenskwaliteit of het fysiek functioneren.
Choose an application
Choose an application
Listing 1 - 3 of 3 |
Sort by
|