Listing 1 - 7 of 7 |
Sort by
|
Choose an application
Choose an application
Choose an application
Choose an application
Choose an application
Choose an application
Adaptive expertise in de statistiek wordt gedefinieerd als de combinatie van flexibiliteit en efficiëntie bij het oplossen van een statistiekprobleem. Flexibiliteit verwijst naar het uitkiezen van representaties, procedures, en modellen in functie van veranderende omstandigheden. Efficiëntie verwijst naar het zo snel mogelijk vinden van de correcte oplossing . Een correcte oplossing vinden impliceert het vermijden van misvattingen. Misvattingen worden gedefinieerd als denkfouten, verkeerde vooroordelen, misverstanden, misbruiken, of verkeerde interpretaties van statistische ideeën die resulteren in systematische foutenpatronen. De studies in dit proefschrift presenteren onderzoek naar misvattingen en hun relatie met adaptive expertise. Specifiek concentreren zij zich op twee concepten (statistische inferentie en correlatie) die erg vatbaar zijn voor misvattingen maar toch van centraal belang zijn voor de statistische praktijk en in introductiecursussen een centrale rol toebedeeld krijgen. Twee studies handelen over onderzoek naar misvattingen over statistische inferentie. Een andere studie rapporteert resultaten over misvattingen in het redeneren over correlatie. Een laatste studie beschrijft verschillende niveaus van adaptive expertise in het redeneren over correlatie met betrekking tot de aanwezigheid van de meest bekende misvatting van correlatie. Het proefschrift is gestructureerd in zes hoofdstukken. Hoofdstuk 1 geeft een algemene inleiding, met de noodzakelijke theoretische achtergrond en een conceptuele en methodologische inbedding van de studies binnen het bredere gebied van onderzoek naar statistiekonderwijs. Eerst beschrijven wij de relatie tussen adaptive expertise en de principes van de hervormingsbeweging in statistiekonderwijs die tijdens de laatste decennia heeft plaatsgevonden. Ten tweede bespreken wij de fundamentele tegenstelling tussen de ontwikkeling van adaptive expertise en de aanwezigheid van misvattingen, die die hervorming motiveerden. Bovendien wordt er een overzicht voorgesteld van de methodologieën die bij elke studie worden gebruikt en de manier waarop zij met elkaar verbonden zijn. Concreet beschrijven wij hoe een combinatie van kwantitatieve en kwalitatieve methoden gebruikt werd om de onderzoeksvragen van de verschillende studies te beantwoorden. Hoofdstuk 2 bevat een literatuuroverzicht van studies die empirisch bewijsmateriaal presenteren voor misvattingen over statistische inferentie bij studenten. Systematisch verkeerde interpretaties vanp-waarden en de significantieniveaus bij hypothesetoetsen bleken het meest voor te komen. In Hoofdstuk 3 wordt de aanwezigheid van deze misvattingen onderzocht voor een groep van 144 studenten. Naast het registreren van de aanwezigheid van de misvattingen, wordt het vertrouwen van deelnemers in hun antwoorden bestudeerd. Lagere niveaus van vertrouwen blijken meer samen te hangen met misvattingen dan met correcte antwoorden. In Hoofdstuk 4 wordt de transitiviteitmisvatting over de correlatie voor het eerst onderzocht voor een groep van 279 studenten. Bovendien wordt het verband onderzocht tussen enerzijds studentgebaseerde en taakgebaseerde factoren en anderzijds de aanwezigheid van deze misvatting. Voorts wordt het vertrouwen van deelnemers in hun antwoord ook bestudeerd in de ze studie. De transitiviteitsmisvatting komt vaak voor, er worden twee relevante taakgebaseerde factoren geïdentificeerd, en het gemiddelde vertrouwen is lager dan voor andere vragen. Nochtans worden er geen verschillen in vertrouwen gevonden tussen studenten die correcte antwoorden geven en studenten die volgens de misvatting antwoorden. In de laatste studie, beschreven in Hoofdstuk 5, worden er verschillende niveaus van adaptive expertise in het redeneren over correlatie geïllustreerd door het vergelijken van gecontroleerde individuele semigestructureerde gesprekken met studenten, jonge onderzoekers, en statistiekdeskundigen die statistische problemen oplossen. De drie soorten deelnemers verschillen met betrekking tot het aantal correcte antwoorden (de studenten scoren het slechtst, deskundigen het best, met jonge onderzoekers ertussen), de aanwezigheid van misvattingen (zelfde rangorde), en de hoeveelheid representaties , procedures, en modellen gebruikt (de jonge onderzoekers gebruiken het meest, studenten en experten ongeveer hetzelfde). Tot slot bespreekt Hoofdstuk 6 implicaties voor verder onderzoek op basis van de resultaten in dit proefschrift. Onze bevindingen beklemtonen de behoefte aan studies over misvattingen (in zowel statistische inferentie als het redeneren over correlatie), adaptive expertise in statistiek, vertrouwen en de relatie met correctheid, en de rol van context. Er is vooral noodzaak aan het ontwerpen van interventiestudies die methoden om misvattingen te overwinnen evalueren. Om af te ronden presenteren we suggesties voor de praktijk van het statistiekenonderwijs.
Choose an application
Kan onbewust aangeboden informatie ons gedrag beïnvloeden? Dit is één van de meest controversiële vragen binnen de geschiedenis van de psychologie. Vandaag wordt het bestaan van subliminale perceptie algemeen aanvaard. Maar, openstaande vragen omtrent de mechanismen van subliminale stimuli zijn gericht op de beperkingen en mogelijkheden van onbewuste verwerking: hoe diep kan onbewuste informatie verwerkt worden? Strekt subliminale verwerking zich uit tot hoge cognitieve niveaus? Het doel van deze doctoraatsverhandeling bestond erin de mechanismen van subliminale stimuli te verduidelijken door licht te werpen op deze onbeantwoorde vragen door een uitgebreide meta-analyse en nieuwe gemaskeerde priming experimenten uit te voeren. Twee verschillende invalshoeken werden hiervoor gebruikt. In een eerste deel werden verschillende studies uitgevoerd om de diepte van subliminale verwerking en de factoren die bepalen of en in welke mate subliminale verwerking zal plaatsvinden, te bestuderen (Van den Bussche, Notebaert & Reynoet, in press; Van den Bussche & Reynvoet, 2007; Van den Bussche, Van den Noortgate & Reynvoet, in press). In een tweede deel werden twee studies uitgevoerd waarin de effecten van bepaalde manipulaties op een bewust en een onbewust niveau werden gecontrasteerd om zo meer inzicht te verwerven in de verschillende mechanismen onderliggend aan bewuste en onbewuste verwerking (Van den Bussche, Hughes & Reynvoet, under revision; Van den Bussche, Segers & Reynvoet, 2008; Van den Bussche & Reynvoet, 2008). Wanneer alle resultaten worden gecombineerd, kunnen we besluiten dat onbewuste verwerking niet enkel bestaat, maar dat het zich uitstrekt tot een gesofisticeerd cognitief niveau. Deze verhandeling toont dat de verwerking van onbewuste informatie niet beperkt is tot lower-level verwerking, maar dat het tot semantische verwerking kan reiken. Verder vonden we dat onbewuste informatie niet enkel onderhevig is aan verschillende top-down modulaties, maar dat het ook in staat lijkt te zijn om zelf een vorm van top-down controle uit te oefenen. Echter, bepaalde functies blijken niet (of slechts zeer beperkt) te kunnen uitgevoerd worden op basis van onbewuste informatie. Can unconsciously presented information influence behavior? This is one of the most controversial questions in the history of psychology. Today, the existence of subliminal perception is largely acknowledged. However, outstanding issues regarding the mechanisms of subliminal stimuli deal with the limits and possibilities of non-conscious processing: how deep can non-conscious information be processed? Does subliminal processing extend to high cognitive levels? The aim of the present doctoral research was to further clarify the mechanisms of subliminal stimuli by shedding light on these remaining important issues by conducting a large-scale meta-analysis and new masked priming experiments. Two different approaches were used to study the mechanisms of subliminal processing. In a first part, several studies were conducted to study the depth of subliminal processing and the factors that determine whether and to which extent subliminal processing will take place (Van den Bussche, Notebaert & Reynoet, in press; Van den Bussche & Reynvoet, 2007; Van den Bussche, Van den Noortgate & Reynvoet, in press). In a second part, we conducted two studies where the effects of certain manipulations were contrasted on a conscious versus an unconscious level in order to gain insights in the differential mechanisms underlying conscious and unconscious processing (Van den Bussche, Hughes & Reynvoet, under revision; Van den Bussche, Segers & Reynvoet, 2008; Van den Bussche & Reynvoet, 2008). When combining all the attained results within this dissertation, we can conclude that unconscious processing does not only exist, it also extends to a sophisticated cognitive level. This dissertation shows that processing unconscious information is not restricted to lower-level processing but is able to extend to semantic processing. We also observed that unconscious information is not only susceptible to several conscious top-down modulations, but it also seems able to exert a form of top-down cognitive control itself. However, it also appears to be the case that certain functions can not (or only poorly) be performed with unconscious information. De mechanismen van onbewuste beïnvloeding Kan onbewust aangeboden informatie ons gedrag beïnvloeden? Dit is één van de meest controversiële vragen binnen de geschiedenis van de psychologie. Verschillende studies hebben dit onderwerp onderzocht door stimuli onbewust of subliminaal aan te bieden en vervolgens na te gaan hoe deze subliminale informatie ons gedrag beïnvloedt. Over de jaren heen werden een aantal spectaculaire beweringen gedaan omtrent de kracht van onbewuste beïnvloeding. Eén van de bekendste voorbeelden is waarschijnlijk het experiment dat James Vicary uitvoerde in 1957. Hij beweerde dat wanneer bioscoopgangers de onbewuste boodschappen “drink Coca-Cola” en “eet popcorn” te zien kregen de verkoopcijfers van deze producten de hoogte in gingen. Hoewel Vicary later zelf toegaf dat de resultaten van zijn experiment vervalst waren, had zijn studie een enorme impact op de publieke opinie en prikkelt onbewuste beïnvloeding nog steeds onze verbeelding. Subliminale of onbewuste verwerking wordt ook uitvoerig bestudeerd binnen de wetenschappelijke wereld. Vandaag wordt het bestaan van subliminale perceptie daar algemeen aanvaard. Maar een aantal vragen blijven tot op heden onbeantwoord. Zo is het nog onduidelijk tot op welke hoogte onbewuste informatie kan verwerkt worden: beperken de effecten die onbewuste stimuli op ons gedrag hebben zich tot een zeer laag niveau, of kunnen ze zich ook uitstrekken tot hogere, meer gesofisticeerde cognitieve processen? Kunnen onbewuste stimuli bijvoorbeeld hun semantische betekenis activeren? Verder is het ook nog onduidelijk welke factoren ervoor zorgen dat subliminale informatie een effect kan hebben op ons gedrag en hoe sterk dit effect is. Het doel van deze doctoraatsverhandeling bestond erin om meer duidelijkheid te scheppen omtrent deze openstaande vragen door middel van een grootschalig literatuuroverzicht waar alle studies die in het verleden werden uitgevoerd omtrent dit onderwerp statistisch gecombineerd werden en door middel van nieuwe experimenten die gebruik maken van het gemaskeerde priming paradigma. Wanneer we alle resultaten combineren, kunnen we op basis van deze verhandeling besluiten dat onbewuste beïnvloeding niet enkel bestaat, maar dat het zich uitstrekt tot een gesofisticeerd cognitief niveau. Echter, onbewuste verwerking blijkt ook bepaalde beperkingen te hebben.
Listing 1 - 7 of 7 |
Sort by
|