Narrow your search
Listing 1 - 10 of 13 << page
of 2
>>
Sort by

Book
Enkelletsels in basketbal: kennis, attitude en overtuigingen ten opzichte van preventieve maatregelen
Author:
Year: 2009 Publisher: Brussel VUB

Loading...
Export citation

Choose an application

Bookmark

Abstract

Keywords


Book
International exchange of information and the protection of taxpayers
Author:
ISBN: 9789041131423 9041131426 Year: 2009 Publisher: Alphen aan den Rijn Kluwer Law International


Book
The virtual battlefield : perspectives on cyber warfare
Authors: ---
ISBN: 661260090X 1282600907 9786612600906 1607505118 9781607505112 9781282600904 9781607500605 1607500604 Year: 2009 Publisher: Amsterdam ; Washington, DC : Ios Press,

Loading...
Export citation

Choose an application

Bookmark

Abstract

Internet-enabled propaganda, espionage and attacks on critical infrastructure can target decision makers, weapons systems and citizens in general, during times of peace or war. Divided into two sections - Strategic Viewpoints and Technical Challenges & Solutions - this book highlights the connection between computer security and national security.


Book
Het schrijfterras.
Authors: ---
Year: 2009 Publisher: Beersel Herman Teirlinckhuis

Loading...
Export citation

Choose an application

Bookmark

Abstract

Keywords


Dissertation
Refractieve chirurgie : laserbehandeling van de ogen: veilig of niet?
Authors: ---
Year: 2009 Publisher: Brugge : Simon Stevin,

Loading...
Export citation

Choose an application

Bookmark

Abstract


Book
The writing-terrace
Authors: --- ---
Year: 2009 Publisher: Beersel Herman Teirlinckhuis

Loading...
Export citation

Choose an application

Bookmark

Abstract

Keywords

Terrace houses


Dissertation
Analysis and validation of risk factors for disease prevalence on pig farms.
Authors: --- --- --- --- --- et al.
ISBN: 9789088260896 Year: 2009 Publisher: Leuven K.U.Leuven. Faculteit Bio-ingenieurswetenschappen

Loading...
Export citation

Choose an application

Bookmark

Abstract

Varkensziektes zijn een belangrijke bedreiging voor de rendabiliteit van de vleesindustrie en daarbovenop groeit wereldwijd de belangstelling voor voedselveiligheid. Het is daarom noodzakelijk managementstrategieën te identificeren die de bioveiligheid van de productieketen garanderen en de prevalentie van pathogenen onder controle houden zodat de winstmarges, het dierenwelzijn en de voedselveiligheid verzekerd worden. Het doel van deze studie was het ontwikkelen van sanitaire risico-indexen voor Salmonellose, veroorzaakt door Salmonella, een belangrijke bron van voedselvergiftigingen, voor enzoötische pneumonie (EP) als gevolg van een Mycoplasma hyopneumoniae (M. hyopneumoniae) infectie en voor ileitis geassocieerd met Lawsonia intracellularis (L. intracellularis). De indexen worden gedefinieerd als zijnde een objectieve maat voor de seroprevalentie van pathogenen in een varkensbedrijf, gebaseerd op de aanwezigheid van risicofactoren. Een tweede doelstelling was het determineren van de serologische profielen van gespeende varkens tot aan slachtgewicht zodat de risicoperiode voor infectie bepaald kon worden. Tenslotte werden de oorzakelijke verbanden van verschillende risicofactoren getest tijdens experimentele studies, zijnde de validatie van de factoren in de ontwikkelde sanitaire risico-indexen. In het eerste deel werd een observationele epidemiologische studie uitgevoerd om risicofactoren voor de seroprevalentie bij slachtvarkens af te leiden. Tweehonderdenvier varkensbedrijven namen deel aan deze cross-sectionele studie. Voor gemiddeld 61 vleesvarkens per bedrijf werd de aanwezigheid van antilichamen tegen de geselecteerde pathogenen onderzocht met een “enzyme linked imunosorbent assay” (ELISA). Elke deelnemende varkenshouder vulde bovendien een uitgebreide enquête in betreffende mogelijke risicofactoren, afgeleid uit een literatuurstudie. Uiteindelijk werd een multifactorieel model ontwikkeld voor elk van de drie pathogenen aan de hand van gemengde modellen statistiek of logistische regressie. Hierbij werden significante risicofactoren geassocieerd met de gemiddelde seroprevalentie van een bedrijf. Voederen van meel of brij, aanwezigheid van een hygiënesluis, gebruik van een ontsmettingsmat voor laarzen, toepassen van al-in al-uit, een temperatuur binnen de thermoneutrale zone en het desinfecteren tussen de verschillende opzetten waren alle geassocieerd met een lagere gemiddelde Salmonella-seroprevalentie. Bemonsteren tijdens de zomer, leegstand, een dalende vloeroppervlakte per dier alsook een toenemende bedrijfsgrootte waren gerelateerd aan hogere Salmonella-prevalenties. Het risico om positief te zijn voor M. hyopneumoniae daalde indien vaste hoktussenschotten werden gebruikt, aangekochte zeugen in quarantaine zaten, een hygiënesluis aanwezig was, al-in al-uit toegepast werd en als de temperatuur binnen de thermoneutrale zone lag. Een hoge varkensdichtheid rond het bedrijf, een dalend luchtvolume per dier en een stijgende bedrijfsgrootte waren gerelateerd met een hoger risico op M. hyopneumoniae-seroprevalentie. Beschermende managementmaatregelen voor L. intracellularis seroprevalentie waren al-in al-uit productie, desinfecteren van de hokken, aanwezigheid van een hygiënesluis en gebruik van een ontsmettingsmat voor laarzen. Daarentegen waren basisch drinkwater en vloeren met smalle roosterspleten risicofactoren voor L. intracellularis-prevalentie. Ook werden pathologische letsels gescoord in de slachtlijn als hulp bij het evalueren van de productie-efficiënte. Long- en leverschade werd teruggevonden bij de meeste bedrijven, tekenen van schurft kwamen minder frequent voor. De aanwezigheid van letsels varieerde sterk tussen verschillende seizoenen. De studie toonde aan dat de ontwikkelde modellen een bruikbaar preliminair instrument zijn om hoge risico bedrijven te identificeren waarop gerichte screening kan volgen. Bovendien zijn ze ook geschikt als managementhulp bij bedrijfsbeslissingen. Tijdens het tweede deel van de studie werd een longitudinaal veldonderzoek uitgevoerd in 12 varkensbedrijven om de risicoperiode van infectie te identificeren. Gemiddeld werden 29 biggen opgevolgd van geboorte tot slacht. Bloed werd genomen op 4, 10, 16 weken leeftijd en bij slachten. Daarenboven werden per bedrijf bloed van gemiddeld 13 zeugen bemonsterd, 4 weken voor werpen. De seroprevalentie van Salmonella, M. hyopneumoniae en L. intracellularis, gedetecteerd door een ELISA of een “immunofluorescence antibody test” (IFAT), werd geanalyseerd via de “generalized estimating equations” (GEE) methode. Een hoge bedrijfs- en binnenbedrijfprevalentie konden worden aangetoond. De serorespons van de varkens vertoonde een specifiek patroon voor alle bacteriën met een daling in het aantal positieve dieren op een leeftijd van 10 weken gevolgd door een langzame toename tot een maximum binnenbedrijfsprevalentie bij slachten. De eerste infectiegolf kwam steeds van M. hyopneumoniae, gevolgd door L. intracellularis. De Salmonella-infectie kwam laatst. Er werd aangetoond dat de seroconversie consistent is en gerelateerd met de voorgaande staalname. Bijna alle zeugen waren seropositief voor de geselecteerde pathogenen. Dit werk benadrukte het belang van de laatste fase van de productiecyclus en daaruit volgend de nood aan interventiestrategieën gedurende deze periode. Het laatste deel van de studie probeerde het effect van verschillende risicofactoren aan te tonen op de seroprevalentie en de productieresultaten van slachtvarkens. Verschillende behandelingen werden getest onder praktijkomstandigheden in een gestandaardiseerde omgeving. Er werd bloed van de varkens genomen op verschillende tijdstippen en het serum werd getest op antilichamen tegen Salmonella, M. hyopneumoniae en L. intracellularis met behulp van ELISA’s. Longletsels werden gescoord bij slachten en de dieren werden geregeld individueel gewogen. Het effect van de behandelingen werd geanalyseerd aan de hand van variantie-analyse, logistische regressie of GEE en zijn hieronder samengevat. Opvallend is dat de experimentele studie, in tegenstelling tot het observationeel onderzoek, de behandelingen niet steeds als risicofactor kon bevestigen. Als een compartiment minder dan 1 dag of meer dan 3 weken leegstond vooraleer er nieuwe vleesvarkens in kwamen, daalde de Salmonella-seroprevalentie significant ten opzichte van 1 week leegstand. Dit positieve effect werd ook teruggevonden in de groeisnelheid van de verschillende groepen. Daarentegen bleek het gebruik van een ontsmettingsmat voor laarzen aan de ingang van de afmest de Salmonella-seroprevalentie van de varkens te verhogen. Het risico op Salmonella- en L. intracellularis-seroprevalentie daalde als de mest in het kraamhok regelmatig verwijderd werd en de zeugen gewassen werden vooraleer het kraamhok te betreden. Ook het aanzuren van het drinkwater tijdens de voor- en afmest zorgde voor een reductie in het aantal Salmonella en L. intracellularis seropostieve dieren. Het manipuleren van de licht-donkercyclus bleek echter geen significant effect te hebben op de seroconversie voor Salmonella en L. intracellularis of op de productieparameters. Vaccinatie tegen L. intracellularis kon wel de doorbraak van veldinfecties controleren. Het vermijden van snuitcontact tussen aanpalende hokken reduceerde de M. hyopneumoniae-seroprevalentie niet en had een negatieve invloed op de groeisnelheid van de dieren. Vaccinatie tegen M. hyopneumoniae bleek geassocieerd met een groter aangetast longoppervlak door EP en gevaccineerde varkens groeiden trager dan niet-gevaccineerde. Bovendien zorgde het kweken van eigen zeugen en het voorzien van meer luchtvolume per dier voor minder longletsels bij slachten in vergelijking met het vaccineren van de vleesvarkens. Experimenteel onderzoek verhoogt de kennis betreffende de serologische reacties als gevolg van managementveranderingen en helpt in het interpreteren van controlestrategieën. Dit hoofdstuk onderstreepte de nood aan experimenteel onderzoek vooraleer het implementeren van op het eerste zicht vanzelfsprekende maatregelen daar sommige procedures een infectiecyclus kunnen onderhouden of zelfs versterken. Het wordt daarom aangeraden een bedrijfsspecifieke interventie- en controlestrategie te formuleren gebaseerd op een combinatie van maatregelen die zowel praktisch als economisch haalbaar zijn. Multifactoriële infecties zoals Salmonella, M. hyopneumoniae en L. intracellularis vragen een veelzijdige aanpak. Deze studie levert een belangrijke bijdrage in de ontwikkeling van een methode voor identificatie van risicofactoren en de ontwikkeling van mogelijke interventiestrategieën om de pathogeenprevalentie te reduceren. Het wordt aanbevolen om bij toekomstig experimenteel onderzoek storing binnen de verzamelde data te minimaliseren door een groter aantal variabelen te registreren. Since food safety is currently a key issue worldwide and pig diseases are an important threat to the profitability of the swine industry it is necessary to infer management strategies to improve the biosecurity of the production chain and control the prevalence of pathogens in order to increase the profit margins, animal welfare and food safety. The study aimed to develop sanitary risk indexes for Salmonellose, caused by Salmonella, a major foodborne pathogen, for enzootic pneumoniae (EP) as a result of a Mycoplasma hyopneumoniae (M. hyopneumoniae) infection, and for ileitis associated with Lawsonia intracellularis (L. intracellularis). These indexes are defined as an objective measure for the seroprevalence of the pathogens in a pig herd based on the risk factors being present. A second objective was to determine the serological profile of pigs from weaning till slaughter in order to assess the risk period of infection. At last, the causal effect of several risk factors was assessed during different experimental studies. In the first part of the study an observational epidemiological design was adopted to infer risk factors for the seroprevalence of slaughter pigs. A total of 204 Belgian farrow-to-finish pig herds were included in this cross-sectional study. The antibody titre to the selected pathogens in sera was analysed by means of an enzyme linked immunosorbent assay (ELISA) for an average of 61 finisher pigs on each farm, and each participating pig producer completed a detailed questionnaire, covering an extensive range of potential risk factors based on a literature review. A multifactorial model was developed for every pathogen whereby significant risk factors associated with the average seroprevalence of a herd were identified by a general linear model (glm) or by logistic regression. Feeding of meal, providing wet feed, having a hygienic-lock facility, using

Keywords


Dissertation
Uitgebreid bosbeheerplan CO2 bossen in Limburg.
Authors: --- --- --- ---
Year: 2009 Publisher: Gent : [s.n.],

Loading...
Export citation

Choose an application

Bookmark

Abstract

Keywords


Dissertation
Groei- en karkasparameters bij varkens : interacties van genotype en voedersamenstelling.
Authors: --- ---
Year: 2009 Publisher: Leuven K.U.Leuven. Faculteit Bio-ingenieurswetenschappen

Loading...
Export citation

Choose an application

Bookmark

Abstract

Keywords

Listing 1 - 10 of 13 << page
of 2
>>
Sort by