Narrow your search

Library

KU Leuven (2)


Resource type

book (1)

dissertation (1)


Language

Dutch (1)

English (1)


Year
From To Submit

2009 (2)

Listing 1 - 2 of 2
Sort by

Book
Peniciline in België 1945 - 1952.
Author:
Year: 2009 Publisher: Brussel Koninklijke academie voor geneeskunde van België

Loading...
Export citation

Choose an application

Bookmark

Abstract

Keywords


Dissertation
Role of T-cell independent B cells and Natural Killer Cells in Concordant Xenograft Rejection or Tolerance.
Authors: --- --- ---
Year: 2009 Publisher: Leuven KUL. Faculteit geneeskunde

Loading...
Export citation

Choose an application

Bookmark

Abstract

Xenoreactieve antistoffen spelen een belangrijke rol in xenogreffe rejec tie. Zogenaamde ‘natuurlijke’ antistoffen, aangemaakt door B1 B cellen t egen het Gal xenoantigen zijn verantwoordelijk voor hyperacute rejectie in modellen van discordante xenotransplantatie tussen lagere species (di e Gal expressie vertonen) en niet-humane primaten (die geen Gal expressi e vertonen). Naast het Gal antigen zijn er nog andere xenoantigenen waar tegen antistoffen worden gevormd en deze komen tussen in acute en chroni sche xenogreffe rejectie, in zowel discordante als concordante situaties . De B cellen uit de milt zijn de belangrijkste bron van xenoreactieve a ntistoffen gericht tegen niet-Gal antigenen; zulke IgM xenoantistof resp ons kan verlopen zonder hulp van T cellen en de zogenaamde snel-geinduce erde IgM xenoantistofrespons is in concordante modellen verantwoordelijk voor acute xenogreffe rejectie. In dit werk behandelden we de rol van m arginale zone (MZ) B cellen (uit de milt) in de snel-geinduceerde T cel independente IgM xenoantistof respons. Daarnaast bestudeerden we ook de rol van NK cellen in snel-geinduceerde IgM xenoantistofvorming (kritisch betrokken in acute xenogreffe rejectie), alsook hun rol in het ontstaan van chronische xenogreffe rejectie. Vooreerst konden we aantonen dat MZB cellen een kritische rol spelen in snel-geinduceerde T-cel independente condordante IgM xenoantistofprodukt ie. Dit was duidelijk omdat T-cel deficiente muizen na splenectomie of n a lage dosis totale lichaamsbestraling (wat selectief MZ B cellen voor k orte tijd vernietigt), niet meer in staat bleken om een snelle IgM xenoa ntistofrespons teweeg te brengen. Het effect van lage dosis bestraling o p MZB cellen konden we documenteren zowel dmv. flowcytometrie als dmv. i mmunohistochemie. Onze data bevestigden een gelijkaardig effect van best raling op de IgM antistofrespons tegen TNP-Ficoll, een conventioneel typ e 2 T cel-independent antigen, gezien T cel-deficiente muizen na bestral ing een significante reductie vertoonden in de anti-TNP Ficoll IgM respo ns. Dmv. adoptieve transfer experimenten in SCID muizen konden we aanton en dat inderdaad MZ B cellen, en niet B1B cellen (tevoren aangetoond ver antwoordelijk te zijn voor de antistofrespons tegen Gal antigenen), vera ntwoordelijk zijn voor de in vivo IgM xenoantistofrespons. We besluiten daarom dat MZB cellen een kritische rol spelen in T cel-indepe ndente concordante xenogreffe rejectie. Niet alleen de MZ B cellen zelf maar ook een intacte anatomische structu ur van de marginale zone in de milt is een absolute vereiste voor een pr oduktieve IgM xenoantistofrespons. Dit bleek uit de waarneming dat IL7-/ - muizen, ondanks de aanwezigheid van voldoende cellen met het fenotype van MZ B cellen (CD21highCD23low), en zelfs na adoptieve transfer van bi jkomende IL7-/- miltcellen, deze muizen niet in staat bleken om een xeno greffe te rejecteren of een snel-geinduceerde IgM xenoantistofrespons te genereren. Inderdaad, adoptieve transfer van T cel-deficiente TCR-/- B cellen kon evenmin dit defect van IL7-/- muizen herstellen. De data sugg ereren daarom dat dit te maken heeft met een defect van de anatomische s tructuur van de marginale zone in IL7-/- muizen. Of dit te maken heeft m et een effect op non-B cellen in de marginale zone, zoals metallophilisc he macrofagen of dendritische cellen, of op bv. follicluaire dendritisch e cellen, is tot dusver nog onduidelijk. We besluiten dat MZ B cellen, m et een correcte lokalisatie in een intacte microanatomische marginale zo ne, noodzakelijk zijn voor een produktieve IgM xenoantistofrespons tegen concordante xenoantigenen. In een volgend deel van dit werk hebben we bestudeerd in welke mate NK c ellen bijdragen tot de snel geinduceerde IgM xenoantistofrespons, verant woordelijk voor acute xenogreffe rejectie in de T cel-deficiente setting . We stelden vast dat NK cellen een hulp signaal leveren aan MZ B cellen en hen in staat stelt IgM xenoantistoffen te produceren. Dit was duidel ijk uit verschillende waarnemingen. Ten eerste, in vivo NK depletie resu lteerde in een significante daling van de IgM xenoantistofresons. Ten tw eede, adoptieve transfer van NK 1.1+ cellen van C57BL/6 nude muizen naar BALB/c nude muizen corrigeerde het inherent defect van deze laatste mui zen om xenoantistoffen te produceren. Een gelijkaardig effec t zagen we voor de antistofrespons tegen TNP-Ficoll in BALB/c muizen, aa ngezien deze significant sterker was na adoptieve transfer van C57BL/6 N K1.1+ cellen. Wat betreft het onderliggend mechanisme, konden we aantone n dat 1° NKT cellen geen rol spelen, 2° NK cel-gemedieerde IFN-g product ie geen rol speelt, en 3° dat NK cel-gemedieerde lysis van xenogenetisch e doelwitcellen geen rol speelt. Daarnaast konden we evenmin verschillen aantonen in NK cel receptoren Ly49A, D, C/I in nude muizen die hetzij e en xenogreffe rejecteerden of die een xenogreffe permanent hadden aanvaa rd, hetgeen pleit tegen een specifieke rol van een of andere van d eze NK Ly49 receptoren. In een volgende stap onderzochten we of CD40-CD40L interactie een rol sp eelt in de MZ B cel xenoantistof respons. We konden aantonen dat in vivo blokkering van deze interactie door anti-CD40L antistoffen een sterke r eductie teweegbracht van de snel-geinduceerde IgM xenoantistofrespons na immunisering met hamster rode bloed cellen. Nochthans was de antistofti ter nog significant hoger dan die van muizen waarin MZ B cellen werden u itgeschakeld door lage dosis bestraling. We besluiten daarom dat CD40-CD 40L interactie slechts ten dele betrokken is in de IgM xenoantistofrespo ns. Of deze interactie plaatsgrijpt tussen MZ B cel en NK cel, wordt mom enteel verder bestudeerd. In het vierde deel van dit werk onderzochten we het effect van in vivo N K cel depletie in combinatie met lage dosis bestraling op acute en chron ische xenogreffeletsels. Twee verschillende NK cel-depleterende antistof fen werden getest: anti-NK1.1+ mAb en anti-asialoGM1 polyclonaal Ab. Gee n van beide toonde een effect op greffe-overleving, die in alle gevallen langer dan 3 maanden was. Echter hoewel de twee behandelingsregimes gel ijkaardige effecten toonden op depletie en herstel van NK cellen, NK cel subsets en NK cel functie, ontwikkelden de muizen behandeld met anti-NK 1.1+ mAb chronische vasculaire letsels, dit in tegenstelling tot diegene n behandeld met polyclonaal anti-asialoGM1 Ab. We stelden vast dat dit t ype vasculopathie niet geassocieerd was met verhoogde titers van circule rende IgM of IgG xenoantistoffen. Bovendien toonde immuunhistochemie gee n verband tussen vasculopathie en intensiteit van IgM of IgG vasculaire depositie. In tegenstelling, de greffes met vasculopathie toonden deposi tie van complement. We onderzochten vervolgens welke cytokines worden vr ijgezet als resultaat van de NK cel-depleterende behandeling. We stelden vast dat beide behandelingsregimes aanleiding gaven tot belangrijke vri jzetting van MCP-1, terwijl dit niet werd gedetecteerd in controledieren . Bovendien detecteerden we sterke vrijzetting van IL-6 na anti-asialoGM 1-Ab behandeling maar niet na anti-NK1.1+ mAb behandeling. De data sugge reren daarom dat vroege vrijzetting van IL-6, en vroege complement depos itie een rol spelen in de ontwikkeling van chronische vasculaire letsels . De mogelijke relatie tussen deze twee fenomenen, en de exacte relatie tot ontwikkeling van chronische letsels is tot dusver niet duidelijk.

Keywords

Listing 1 - 2 of 2
Sort by