Listing 1 - 10 of 48 | << page >> |
Sort by
|
Choose an application
Betekenisvolle activiteiten zijn belangrijk voor het welzijn en de gezondheid van ouderen. De Betekenisvolle Activiteiten Methode (BAM) is een methode om na te gaan wat betekenisvol is in het leven van de oudere. Het protocol van deze methode is oorspronkelijk gemaakt om toe te passen in een woonzorgcentrum. In deze bachelorproef wil de onderzoeker het protocol zodanig aanpassen aan de setting van een centrum voor dagverzorging, en specifieker aan de noden en wensen van het interdisciplinaire team van het centrum voor dagverzorging De Sluze in Middelkerke. De ouderen die deelnemen aan het onderzoek kunnen gedefinieerd worden als moeilijk bereikbare ouderen. Dit zijn ouderen die erg passief gedrag vertonen en niet deelnemen aan de geplande activiteiten. Na de afname van het aangepaste protocol met de oudere, worden er individuele of groepsactiviteiten georganiseerd die betekenisvol zijn voor de oudere. Uit dit onderzoek kan er geconcludeerd worden dat het aangepaste BAM protocol voor een CDV succesvol werd toegepast bij vier verschillende casussen.
Choose an application
In de jaren 80 hebben zich enkele noodsituaties met grootschalige gevolgen voorgedaan. Hiermee bedoelen wij gevallen zoals het Heizeldrama en het kapsijzen van de Herald of Free Enterprise. Dit soort dramatische gebeurtenissen brengt bij alle slachtoffers en betrokkenen veel ellende met zich mee. Vaak weten deze mensen niet goed hoe ze hiermee om moeten, noch welke instanties er bestaan om hen hierbij te helpen. Om de slachtoffers -en dan vooral de niet-gewonde slachtoffers- een degelijke opvang en begeleiding te bezorgen, werd aan het reeds bestaande medisch interventieplan (MIP) een psychosociaal interventieplan (PSIP) gekoppeld. Een onderdeel van dit PSIP is het PSH, het psychosociaal hulpverleningsplan. Het uitbouwen van een PSH is geen gemakkelijke taak. Er komen zoveel verschillende zaken bij kijken dat het vaak moeilijk wordt om door de bomen het bos nog te zien. Voor het opstellen van een PSH bestaan er tot nu toe geen handleidingen. Net omdat er geen leidraad bestaat om een PSH op te stellen, hebben wij met deze bachelorproef getracht een handleiding samen te stellen voor het opstellen van een PSH. We maakten een handleiding waarin we stap voor stap overlopen welke acties wij hebben ondernomen om tot een PSH te komen. Dit stappenplan is gebaseerd op onze ervaringen in de praktijk bij PZ MIRA. Een belangrijk KB dat ten grondslag ligt aan het psychosociaal interventieplan (PSIP), is het KB van 16 februari 2006 betreffende de nood- en interventieplannen. Dit KB heeft een drievoudige doelstelling. Ten eerste actualiseert het de principes van de noodplanning. Ten tweede biedt het aan de burgemeester en aan de gouverneur een duidelijk en precies werkinstrument dat hen helpt bij hun wettelijke opdracht om een nood- en interventieplan op te stellen en om op een optimale manier noodsituaties te kunnen beheersen. En als derde doel tracht dit KB de terminologie en de inhoud van de plannen te harmoniseren. PSH is een netwerkorganisatie die lokaal werkzaam is ...
Choose an application
In deze bachelorproef gaan we na wat de rol van de ergotherapeut is bij personen met een totale schouderprothese die activiteiten van het dagelijks leven uitvoeren. In de literatuurstudie ligt de focus op de vraag of ergotherapie een meerwaarde kan bieden bij personen met een totale schouderprothese tijdens het uitvoeren van activiteiten van het dagelijks leven in de thuissituatie. Uit de studie kunnen we twee zaken concluderen. Enerzijds heeft ergotherapie een positieve bijdrage bij deze doelgroep. Anderzijds kunnen we concluderen dat het werken met een alternatief de mobiliteit van de schouder zou kunnen optimaliseren. In de praktijk gaan we na of een specifiek oefenprogramma de functionaliteit kan verbeteren bij personen met een totale schouderprothese tijdens het uitvoeren van activiteiten van het dagelijks leven. Door een verminderd aantal therapiedagen, kwam de vraag vanuit UZ Gent om een informatiebrochure tot stand te laten komen om mee te geven met cliënten die een schouderprothese hebben. Deze brochure is tot stand gekomen en omvat 30 pagina's.
Choose an application
In de literatuurstudie wordt onderzoek gedaan naar werkgerelateerde risicofactoren die bijdragen aan schouderklachten. Hiernaast wordt vooral gefocust op interventies die uitgevoerd kunnen worden om de werkhervatting van de cliënt met schouderklachten te kunnen optimaliseren. De literatuur over het onderwerp is eerder beperkt en ook eerder van lage kwaliteit. Uit de bestaande literatuur wordt geconcludeerd dat 46% van het ziekteverzuim vermeden kan worden door de belasting op het werk aan te passen. De specifieke interventie 'oefenprogramma's werd, onder meer, in veel onderzoeken besproken maar uit deze studie blijkt dat de oefenprogramma die in de onderzoeken gebruikt worden weinig effect teweegbrengen. Ze zijn te algemeen en niet afgestemd op de jobvereisten van de cliënt. Dit wordt meegenomen naar de praktijkstudie waarin een een oefenprogramma ontwikkeld werd op basis van de componenten uit de Short-Form Functional Capacity Evaluation. Dit is een assessment die het vermogen van de cliënt om het werk te hervatten objectief gaat meten. Aan de hand van deze componenten werd een oefenprogramma opgesteld die als leidraad en inspiratiebron gebruikt dient te worden door de ergotherapeut in het UZ Gent om de beroepsgerichte revalidatie bij de cliënt met een totale schouderprothese te begeleiden.
Choose an application
Choose an application
De stap naar een woonzorgcentrum is voor sommige ouderen moeilijk, voor andere dan weer niet. Om het gevoel van thuis te waarborgen, is het belangrijk dat het woonzorgcentrum zich sterk inzet op vlak van huiselijkheid. Een thuisgevoel wordt door iedereen anders gezien, maar volgens wetenschappelijke artikels zijn er aantal criteria die huiselijkheid kunnen beïnvloeden. Via een kwalitatief onderzoek is er nagegaan welke acties er kunnen ondernomen worden om de huiselijkheid te verbeteren in Residentie Marie-Astrid. Er werd een checklist en vragenlijst opgesteld. De checklist gaat na welke zaken er vandaag al aanwezig zijn in het woonzorgcentrum. De vragenlijst dient om een beter inzicht te verkrijgen in de wensen en noden van de bewoners, personeelsleden en familieleden. Ze werd afgenomen bij 10 bewoners, 5 familieleden en 11 personeelsleden. Aan de hand van de verkregen resultaten uit de vragenlijsten werden er mogelijke ideeën aangereikt. Deze ideeën werden voorgelegd bij de hoofdverantwoordelijke. Na de goedkeuring werden enkele zaken uitgewerkt. Er zijn verschillende acties ondernomen om huiselijkheid te optimaliseren zoals: placemats, wandklok, natuurelementen binnen en buiten, gangdecoratie en zithoekjes. Andere ideeën werden niet uitgevoerd door het kostenplaatje of de haalbaarheid. Verder onderzoek is nodig om de ideeën eventueel verder uit te werken of om een effectmeting te doen op vlak van het welzijn van de deelnemers.
Choose an application
Abstract Literatuurstudie Inleiding: In het pijntraject van het multidisciplinair pijncentrum in AZ Damiaan te Oostende wordt ergotherapie gegeven in de vorm van educatiesessies. Het doel van deze praktijkstudie is door middel van een ergotherapeutische interventie (educatiesessie) de kwaliteit van het seksueel functioneren, relatie en intimiteit te verhogen bij patiënten met chronische pijn. Methode: Dit is een beschrijvend kwalitatief onderzoek. Aan de hand van een anonieme online vragenlijst werden problemen op vlak van seksualiteit en intimiteit opgespoord bij de patiënten met chronische pijn. Informatie werd verzameld uit wetenschappelijke en kwaliteitsvolle literatuur, een online zoekproces en gesprekken met seksuologen. Resultaten & discussie: Uit de vragenlijst bleken de cijfers overeen te komen met die vanuit de literatuur. Er werden twee educatiesessies opgesteld die in totaal vijf keer zijn gegeven: driemaal aan personen met chronische pijn en tweemaal aan het ergotherapeutisch/multidisciplinair team. De sessies verliepen vlot en er kwam positieve feedback. Conclusie: Vanuit een ergotherapeutische kijk kunnen tips omtrent positionering (ergonomie), energiebesparende maatregelen, planning en taakvereenvoudiging de cliënt stimuleren om seksualiteit en intimiteit opnieuw op te bouwen. Door de educatiesessies is het gelukt om de zorgverleners te doen reflecteren over de inbreng van seksualiteit bij hun interventies en doelgroep. De educatiesessie gericht op de patiënten met chronische pijn is na dit onderzoek een vaste sessie geworden in het standaard ergotherapieprogramma in het multidisciplinair pijncentrum in AZ Damiaan. Abstract Praktijkstudie Inleiding: In het pijntraject van het multidisciplinair pijncentrum in AZ Damiaan te Oostende wordt ergotherapie gegeven in de vorm van educatiesessies. Het doel van deze praktijkstudie is door middel van een ergotherapeutische interventie (educatiesessie) de kwaliteit van het seksueel functioneren, relatie en intimiteit te verhogen bij patiënten met chronische pijn. Methode: Dit is een beschrijvend kwalitatief onderzoek. Aan de hand van een anonieme online vragenlijst werden problemen op vlak van seksualiteit en intimiteit opgespoord bij de patiënten met chronische pijn. Informatie werd verzameld uit wetenschappelijke en kwaliteitsvolle literatuur, een online zoekproces en gesprekken met seksuologen. Resultaten & discussie: Uit de vragenlijst bleken de cijfers overeen te komen met die vanuit de literatuur. Er werden twee educatiesessies opgesteld die in totaal vijf keer zijn gegeven: driemaal aan personen met chronische pijn en tweemaal aan het ergotherapeutisch/multidisciplinair team. De sessies verliepen vlot en er kwam positieve feedback. Conclusie: Vanuit een ergotherapeutische kijk kunnen tips omtrent positionering (ergonomie), energiebesparende maatregelen, planning en taakvereenvoudiging de cliënt stimuleren om seksualiteit en intimiteit opnieuw op te bouwen. Door de educatiesessies is het gelukt om de zorgverleners te doen reflecteren over de inbreng van seksualiteit bij hun interventies en doelgroep. De educatiesessie gericht op de patiënten met chronische pijn is na dit onderzoek een vaste sessie geworden in het standaard ergotherapieprogramma in het multidisciplinair pijncentrum in AZ Damiaan.
Choose an application
Inleiding: deze literatuurstudie biedt een antwoord op de vraag wat zijn de meest actuele, beste en innovatieve behandelmethoden bij personen met de ziekte van Parkinson. In deze studie wordt er ook nagegaan welke interventies welke symptomen behandelt en welke interventie goede resultaten oplevert. De ziektuitkomst van deze literatuurstudie zou een aanbeveling moeten zijn voor de parkinsonschool van het algemeen ziekenhuis Damiaan te Oostende. Methode: de belangrijkste trefwoorden waren ‘Parkinson’s disease’, ‘rehabilitation’, ‘recently’, ‘occupational therapy’ en ‘innovative’. Er werd gezocht via verschillende zoeksleutels. Deze zoeksleutels werden ingegeven in drie verschillende databanken. Resultaten: er werden zes studies opgenomen in de synthese van deze literatuurstudie waarvan: twee systematic reviews en vier kwantitatieve onderzoeken. Uit de studies blijkt dat virtual reality en de LeeSilverman methode de meest gunstige effecten hebben. Verder onderzoek is aangewezen om de effectiviteit van interventies na te gaan. Discussie: de betrokken onderzoeken binnen deze literatuurstudie scoorden hoog in de evidentie piramide. Het grootste deel van de opgenomen studies had een kleine steekproef, wat de representativiteit wat benadeeld. Vier opgenomen studies lagen buiten Europa. Wat de relevantie van de literatuurstudie negatief beïnvloed. Twee onderzoeken speelden zich af binnen Europa wat het relevante onderzoeken maakt voor ons. Het is belangrijk steeds kritisch te blijven over de opgenomen studies en uitgevoerde interventies. Conclusie: We kunnen concluderen dat virtual reality en de Lee-Silverman methode de meest gunstige effecten heeft op de ziekte van Parkinson en dat deze dus het meest gunstig zijn om te implementeren in de parkinsonschool. De andere opgenomen studies kunnen worden meegenomen worden om buiten de parkinsonschool uit te voeren. Inleiding: In de parkinsonschool van het AZ Damiaan te Oostende worden tien verschillende sessies gegeven in het kader van behandeling van patiënten met de ziekte van Parkinson. De doelstelling van deze praktijkstudie is in de eerste plaats het ontwikkelen van een infobrochure om de drempel tot deelname aan deze sessies te verlagen, en inzicht te krijgen in de werking van de parkinsonschool. Aanvullend hierop voorzien de onderzoekers feedback aan het multidisciplinair team van de parkinsonschool. Methode: Binnen dit onderzoek werd een semi-gestructureerd interview afgenomen bij deelnemers, zorgverleners en een mantelzorger, dit betreffende persoonlijke beleving en ervaringen na deelname aan de parkinsonschool. Aansluitend werd de PDQoL afgenomen bij de deelnemers. Resultaten: Er werden vijf interviews afgenomen bij deelnemers, vijf interviews bij zorgkundigen en één interview bij een mantelzorger. Bij de deelnemers werd aansluitend de Parkinsons Disease Quality of Life (PDQoL) afgenomen. Vervolgens werd een infobrochure opgesteld voor toekomstige deelnemers aan de parkinsonschool. Discussie: De beleving van deelname aan de parkinsonschool ligt gespreid. De ene deelnemer beleeft de parkinsonschool anders dan de andere. Hierdoor was het moeilijk om sommige antwoorden te linken aan bepaalde onderwerpen. Er kon niet doorgevraagd worden aangezien er gewerkt werd met een semi-gestructureerd interview. Tot slot werd door meerdere deelnemers aangegeven dat er vanuit de parkinsonschool zelf onvoldoende aandacht werd geboden aan het contact met lotgenoten, en de
Choose an application
Deze bachelorproef is gestart vanuit een ruimer onderzoek naar het ontwikkelen van een Internationale Classificatie van het menselijke functioneren (ICF) core set, voor mensen met een visuele beperking. ICF is een systeem dat ontwikkeld is om informatie, omtrent het functioneren van mensen, te organiseren en te registreren op basis van een coderingsstelsel. Ook biedt ICF een begrippenkader dat toelaat de gezondheidstoestand van mensen en hun functionele beperkingen te definiëren en te meten. (Federale overheidsdienst Volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu, 2016) Blinden en slechtzienden ervaren in het dagelijks leven problemen op verschillende domeinen. Hoe een persoon zijn visusverlies ervaart, is afhankelijk van verschillende persoonlijke- en omgevingsfactoren. In deze bachelorproef wordt een praktijkstudie gedaan die het effect van het visusverlies op het functioneren en de levenskwaliteit van mensen in kaart brengt. Hieruit wordt een afgeleide bekomen van elementen die specifiek het functioneren van blinden en slechtzienden beïnvloedt. Uit onderzoek blijkt dat het hebben van een visuele beperking een grote invloed heeft op de participatie en de algemene kwaliteit van leven. Het zorgt voor een grotere kans op depressieve gevoelens, frustratie, stress, een gevoel van eenzaamheid, enzovoort. Ook zijn problemen met evenwicht en proprioceptie, rug- en nekklachten en vermoeidheid vaak voorkomende antwoorden. Wel wordt er aangegeven dat het gebruik van hulpmiddelen, aanpassingen (aan de omgeving) en ondersteuning het functioneren verbetert. Zowel persoonlijke-, omgevings- als externe factoren hebben een invloed op de participatie.
Choose an application
Literatuurstudie: In de literatuurstudie werd er een antwoord gezocht op de onderzoeksvraag: ‘Welke factoren liggen aan de oorsprong, dat de overstap naar een WZC noodzakelijk is bij ouderen die verblijven in een assistentiewoning?’. Dit onderzoek is vooral gebaseerd op het concept ‘Ageing in Place’, want Vlaanderen vergrijst en verzilvert. Er werd systematisch gezocht op vier databanken (Pubmed, Ebsco Host, Cochraine en Trip) naar relevante wetenschappelijke studies. Er werden 1483 publicaties gevonden, om er uiteindelijk zes (één systematic review, drie kwalitatieve en twee kwantitatieve onderzoeken) te includeren in dit onderzoek. Deze artikelen zijn in het Engels in de laatste tien jaar en in Westerse landen gepubliceerd. Alle deelnemers (=steekproef) van de artikelen hadden de leeftijd 65+. Als resultaat konden er dertien factoren geconcludeerd worden die als risicofactoren worden ervaren om zelfstandig thuis te blijven wonen. Dit onderzoek bezit enkele sterktes, maar ook enkele zwaktes. Geen enkel geïncludeerde studie geeft een volledig antwoord op de onderzoeksvraag, er werden geen studies geïncludeerd die werden uitgevoerd in België of Vlaanderen en bij elke studie waren het enkel thuiswonende ouderen en geen ouderen wonende in een assistentiewoning. De trefwoorden bij dit onderzoek zijn: barrières, belemmeringen, risicofactoren, ouderen 65+, zelfstandig wonen en Ageing in Place. Praktijkstudie: In de praktijkstudie werd er een antwoord gezocht op de onderzoeksvraag: ‘Welke methodiek kunnen we inzetten om in te spelen op de factoren die mogelijks een invloed hebben op het langer thuis wonen in een assistentiewoning?’. Samen met de interne en externe promotor werd er beslist om een bewegings- en informatiekalender te ontwikkelen op maat van de bewoners van Villa Amphora. Voor deze kalender ontwikkeld kon worden werd er een online vragenlijst afgenomen bij de bewoners van Villa Amphora, nadat ze de informed consent ondertekent hadden. De vragenlijst bestond uit zes gesloten vragen en vier open vragen. De resultaten van de vragenlijst werden geanalyseerd, verwerkt en grafisch weergegeven. Aan de hand van de resultaten van de vragenlijst werd de kalender opgemaakt op maat van de bewoners (= steekproef 33 deelnemers) van Villa Amphora. De onderzoeksperiode telde 10 weken. Dit onderzoek heeft ook zijn sterktes en zwaktes. Er was een actieve medewerking van het team en van de bewoners van Villa Amphora aan de praktijkstudie, alle deelnemers voldoen aan de inclusiecriteria en om de kalender ‘verder te doen leven’ wordt er elke maand een informatiesessie gegeven over de maand in kwestie. Een zwakte aan dit onderzoek is dat er een vervolgonderzoek nodig is voor effectmeting (om de meerwaarde van de bewegings- en informatiekalender in kaart te brengen), het onderzoek heeft een kleine steekproef en er is een mogelijkheid op responsbias. Als laatste is het belangrijk om te weten dat deze kalender geen directe oplossing biedt bij risicofactoren waarop de bewoner geen invloed heeft. De trefwoorden bij dit onderzoek zijn: ouderen 65+, assistentiewoning, risicofactoren, belemmerende factoren, ergotherapeutische interventie, bewegings- en informatiekalender.
Listing 1 - 10 of 48 | << page >> |
Sort by
|