Listing 1 - 1 of 1 |
Sort by
|
Choose an application
We staan gezellig in de keuken te praten over de kwaliteit van leven in dit deel van de wereld, wanneer Spyker mij ineens een zwarte wond in de achterkant van zijn kuit toont, waaromheen de huid verhard is. ?Spin,? zegt hij. ?En hier...? - hij trekt de pijp van zijn bermuda op, tot waar de zoom om zijn bovenbeen blijft steken - ?...een pofadder.? Ik ga door mijn knieën en breng mijn neus dichterbij. Door de witte huid in zijn lies loopt een strook van een donkerder huidtype, die erin genaaid lijkt. ?Het is gevaarlijk hier, je moet goed weten wat je doet en altijd voorbereid zijn,? drukt hij me op het hart. Wat hij me niet toont, maar wat ik wel zie, is de aantasting van zijn rechterarm, die verdwijnt in de mouw van zijn shirt. De huid heeft de vorm van draderig weefsel aangenomen. Hij moet verbrand zijn geweest, en zo te zien al lang geleden. Zou hij als kind soms een pan kokende olie over zich heen hebben getrokken, of zou hij door een oudere broer die hem altijd maar plaagde in een open vuur zijn geduwd?" De schrijver reist af naar een godsvruchtig dorp in Zuid-Afrika om een hem nagelaten kist op te halen. Hij ontmoet er een zonderlinge figuur die hem terugvoert naar zijn jeugd op de Veluwe. Hebben de twee elkaar eerder gezien? 'Bobbejaanskloof' is een beklemmend verslag van een heilloze achtervolging.
Listing 1 - 1 of 1 |
Sort by
|