Narrow your search

Library

KU Leuven (2)


Resource type

dissertation (2)


Language

Dutch (2)


Year
From To Submit

2023 (1)

2021 (1)

Listing 1 - 2 of 2
Sort by

Dissertation
Vrouwen met hart, dichteressen met gave: Raboeyegyselanoy (1932-1963) en het persona van de vrouwelijke auteur
Authors: --- ---
Year: 2021 Publisher: Leuven KU Leuven. Faculteit Letteren

Loading...
Export citation

Choose an application

Bookmark

Abstract

In 1940 besloten vier Vlaamse schrijfsters – Tine Rabhooy, Eugénie Boeye, Blanka Gyselen en Maria de Lannoy – een informele literaire vereniging op te richten, genaamd Raboeyegyselanoy. Hun expliciete groepsvorming was uitzonderlijk: vrouwelijke auteurs verenigden zich amper en er waren geen organisaties die hun belangen verdedigden. Toch werden zij in de literaire kritiek vaak als een aparte categorie beschouwd. De beeldvorming van vrouwelijke auteurs als groep roept bijgevolg complexe vragen op: verenigden schrijfsters zich wel op basis van hun auteurschap? Of moeten hun contacten eerder als vriendschappen worden gezien? Wat ondersteunt dan hun perceptie als aparte groep in de literaire kritiek? In hoeverre beschouwden zij zichzelf als vrouwelijke auteurs? Deze studie tracht een antwoord te bieden op deze vragen door de zelfperceptie van de schrijfsters van Raboeyegyselanoy te toetsen aan hun perceptie in de literaire kritiek van 1932 tot 1963. Hiervoor wordt gebruik gemaakt van hun briefwisseling en artikelen in de pers en literaire tijdschriften. In reactie op het Bourdiaanse denken dat weinig ruimte laat voor agency, wordt de stem van de schrijfsters zelf zo veel mogelijk aan bod gelaten. De focus gaat daarbij enerzijds uit naar de rol van hun gender en anderzijds naar de impact van de Tweede Wereldoorlog. Gezien de verschillende houdingen van de vrouwen speelde de oorlog immers een centrale rol binnen Raboeyegyselanoy. Aan de hand van het concept ‘persona’, dat stelt dat iemand meerdere identiteiten kan uitdragen die steeds in relatie tot hun omgeving tot stand komen, wordt nagegaan in hoeverre de schrijfsters zichzelf percipieerden als vrouw, auteur en/of vrouwelijk auteur en in hoeverre dit gelijk liep met of verschilde van de personae die ze toegewezen kregen in de literaire kritiek. Uit deze studie blijkt dat het persona van de vrouwelijke auteur een complexe en veelzijdige identiteitsvorming veronderstelde, die niet zomaar volgde uit de combinatie van vrouw en auteur zijn. Raboeyegyselanoy fungeerde dan ook tegelijkertijd als vriendengroep en als literair netwerk. Hun vereniging als vrouwelijke auteurs kwam niet tot stand op basis van literaire gelijkgezindheid, maar vanuit een sociaal gemotiveerd gevoel van verbondenheid. Er was dan ook een discrepantie tussen de opstelling van de schrijfsters en hun beeldvorming in literaire kritiek. Critici hanteerden gegenderde maatstaven om vrouwelijke auteurs en hun werk op basis van zogenaamde literaire motieven in een aparte categorie in te delen. Daarnaast blijkt dat de Tweede Wereldoorlog zowel een continuïteit als een discontinuïteit inhield. Enerzijds zorgden uitgesproken Duitsgezinde publicaties voor een tijdelijke verandering in hun publieke perceptie, anderzijds bleef hun vooroorlogse persona als vrouwelijk auteur grotendeels bestaan. De literaire kritiek na de oorlog werd gekenmerkt door een eufemistische verzwijging van hun collaboratieverleden. De collaboratie en de repressie hadden dan ook vooral een impact op de relaties binnen Raboeyegyselanoy, waar de ‘verbrande’ schrijfsters naar elkaar toegroeiden en andere vriendschappen afgebroken werden.

Keywords


Dissertation
'De kunst van vandaag, het erfgoed van morgen'. Kunstenerfgoed als uitdaging voor de Vlaamse cultureel-erfgoedsector
Authors: --- --- ---
Year: 2023 Publisher: Leuven KU Leuven. Faculteit Letteren

Loading...
Export citation

Choose an application

Bookmark

Abstract

Deze studie biedt een kritische omkadering voor de notie kunstenerfgoed en de uitdagingen die de implementatie daarvan met zich meebrengt voor de Vlaamse cultureel-erfgoedsector. Kunstenerfgoed werd recent geïntroduceerd in het Vlaamse cultuurbeleid als term voor de collecties, archieven en praktijken van hedendaagse kunstenaars in Vlaanderen. De notie werpt echter enkele cruciale vragen op. De verweving van kunsten en erfgoed tot bovenstaande betekenis is immers niet voor de hand liggend. ‘Kunsten’ en ‘erfgoed’ zijn concepten waarvan de invulling steeds aan verandering onderhevig is en het voorwerp vormen diverse debatten binnen het culturele veld. Daarbij verbindt de notie twee sectoren die in de Vlaamse beleidscontext afzonderlijke domeinen vormen, met afgescheiden juridische en wetgevende kaders. Een grondige beschouwing van de notie kunstenerfgoed dringt zich op. Welke evoluties in de relatie tussen kunsten en erfgoed gingen vooraf aan deze verwevenheid? Welke implicaties houdt de combinatie van beide in binnen het Vlaamse cultuurbeleid? En welke uitdagingen brengt de implementatie van kunstenerfgoed met zich mee voor de cultureel-erfgoedsector? Om de bovenstaande onderzoeksvragen te beantwoorden, viel deze studie uiteen in twee delen. In de eerste plaats biedt een historische omkadering een overzicht van hoe de relatie tussen kunsten en erfgoed evolueerde doorheen erfgoeddebatten en binnen het Vlaamse cultuurbeleid. Die literatuurstudie zorgde voor de nodige contextualisering voor de beschouwing van de huidige definiëring van kunstenerfgoed, die zich op ambivalente wijze verhoudt tot de verruiming van het erfgoedbegrip. Vervolgens legde deze studie zich toe op de Vlaamse cultureel-erfgoedsector en de uitdagingen die de notie daarbij inhoudt. De voornaamste organisaties en netwerken inzake kunstenerfgoed werden in kaart gebracht om een overzicht en analyse te bieden van het huidige veld. Op basis van diepte-interviews met de relevante erfgoedspelers onderzocht deze studie vervolgens de tekortkomingen van het huidige systeem en formuleerde vijf uitdagingen verbonden aan de ontwikkeling van een duurzame aanpak rond kunstenerfgoed in de Vlaamse cultureel-erfgoedsector. Deze studie toont aan dat er nood is aan een verheldering rond de afbakening en invulling van de notie in het veld. Kunstenerfgoed vereist een holistische benadering die het creatieproces van de kunstenaar in zijn geheel capteert. Die conceptuele integraliteit is echter weinig compatibel met de structuur van het veld zelf, waar de logica’s van de diverse deelsectoren domineren. De implementatie van een holistische aanpak in het huidige decentrale systeem, dat zelf enkele hiaten en een gebrek aan een proactieve aanpak vertoont, vormt dus uitdaging. Daarbij vergt de notie kunstenerfgoed een wisselwerking tussen twee beleidsdomeinen die door strikte schotten worden gescheiden. De aansluiting van kunstactoren bij het erfgoedveld verloopt soms moeizaam en wordt verder bemoeilijkt door het gebrek aan transparante selectie- en waarderingsprocessen. Door een veelheid aan ad hoc oplossingen en cherry picking is er een gebrek aan overzicht in het veld. Het depottekort benadrukt de urgentie van de nood aan een structurele aanpak inzake kunstenerfgoed. Ten slotte vergt de notie gezien de unieke beleidsstructuur in Vlaanderen een afstemming met andere beleidskaders, waaronder immaterieel erfgoed, onroerend erfgoed en kunsten buiten het Kunstendecreet.

Keywords

Listing 1 - 2 of 2
Sort by