Narrow your search

Library

KU Leuven (10)

LUCA School of Arts (1)

Odisee (1)

Thomas More Kempen (1)

Thomas More Mechelen (1)

UCLouvain (1)

UCLL (1)

UGent (1)

VIVES (1)

VUB (1)


Resource type

dissertation (6)

book (4)


Language

English (8)

Dutch (2)


Year
From To Submit

2022 (1)

2019 (1)

2016 (1)

2010 (1)

2006 (1)

More...
Listing 1 - 10 of 10
Sort by

Book
Cognition and emotion : reviews of current research and theories
Author:
ISBN: 1136980954 1282586688 9786612586682 0203853059 9780203853054 1841698717 9781841698717 9781841698717 9781136980909 9781136980947 9781136980954 9780415646741 Year: 2010 Publisher: Hove, East Sussex: Psychology press,

Loading...
Export citation

Choose an application

Bookmark

Abstract

Emotions are complex and multifaceted phenomena. Although they have been examined from a variety of perspectives, the study of the interaction between cognition and emotion has always occupied a unique position within emotion research. Many philosophers and psychologists have been fascinated by the relationship between thinking and feeling.During the past 30 years, research on the relationship between cognition and emotion has boomed and so many studies on this topic have been published that it is difficult to keep track of the evidence. This book fulfils the need for a review of the


Book
Automatic affective processing
Authors: ---
Year: 2001 Publisher: Hove Psychology press

Loading...
Export citation

Choose an application

Bookmark

Abstract

Keywords


Book
Comparing color-word and picture-word Stroop effects : a test of the Glaser and Glaser (1989) model
Authors: --- ---
Year: 1993 Publisher: Leuven KUL. Laboratory of experimental psychology

Loading...
Export citation

Choose an application

Bookmark

Abstract

Keywords


Book
Evidence against the Glaser and Glaser (1989) model of the the Stroop effect
Authors: ---
Year: 1992 Publisher: Leuven KUL. Laboratory of experimental psychology

Loading...
Export citation

Choose an application

Bookmark

Abstract

Keywords


Dissertation
Automatic affect and cognition

Loading...
Export citation

Choose an application

Bookmark

Abstract

Keywords


Dissertation
Het Stroop effect : recente ontwikkelingen in onderzoek en theorie

Loading...
Export citation

Choose an application

Bookmark

Abstract

Keywords


Dissertation
Explorations in comparative psychology : Stimulus equivalence in rats and impulse control in dogs
Authors: --- --- --- ---
Year: 2019 Publisher: Leuven KU Leuven. Faculteit Psychologie en pedagogische wetenschappen

Loading...
Export citation

Choose an application

Bookmark

Abstract

Keywords


Dissertation
The role of goal-directed processes in the causation of seemingly habitual behavior
Authors: --- --- --- ---
Year: 2022 Publisher: Leuven KU Leuven. Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen

Loading...
Export citation

Choose an application

Bookmark

Abstract

Keywords


Dissertation
Unruly rats and somewhat reasonable humans : cognitive mechanisms of learning and generalization
Authors: --- --- --- ---
Year: 2016 Publisher: Leuven KU Leuven. Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen

Loading...
Export citation

Choose an application

Bookmark

Abstract

Keywords


Dissertation
Reinstatement of conditioned responding in humans and animals : an experimental investigation of differential return of fear.

Loading...
Export citation

Choose an application

Bookmark

Abstract

In tegenstelling tot de idee dat een extinctieprocedure leidt tot het afleren of wissen van een voordien geleerde associatie, wordt tegenwoordig aangenomen dat een extinctieprocedure de eerder geleerde associatie intact laat. Onder meer Delamater (1996) en Rescorla (1996) brachten voor deze laatste stelling overtuigende evidentie aan. Ook de observaties van terugkeer van geconditioneerde responsen na extinctie in de vorm van ‘spontaan herstel’, ‘renewal’, ‘snelle reacquisitie’ en ‘reinstatement’ bieden evidentie voor de idee dat extinctie geen afleren betekent. In het hier voorliggende proefschrift wordt gerapporteerd over studies naar reinstatement bij mensen en dieren. Reinstatement verwijst naar de terugkeer van uitgedoofde geconditioneerde responsen door de aanbieding van één of meerdere onvoorspelbare ongeconditioneerde stimuli (US’en) na extinctie. Aangezien een extinctieprocedure kan beschouwd worden als de laboratorium equivalent van exposure-therapie, kan een reinstatement procedure ook vertaald worden als een model voor herval na behandeling. In het eerste deel van dit proefschrift wordt het reinstatement fenomeen breder gekaderd binnen het onderzoek naar de post-behandelingsvariabelen die een impact kunnen hebben op terugkeer van vrees na extinctie. Voor zowel spontaan herstel, renewal, snelle reacquisitie en reinstatement wordt de beschikbare literatuur voorgesteld. Hierbij wordt een onderscheid gemaakt tussen drie types van onderzoek: dierstudies, volledig experimentele studies bij mensen en behandelstudies. Vertrekkende vanuit de dierliteratuur worden de mogelijke onderliggende mechanismen van deze vier fenomenen besproken. Vanuit een preventief perspectief wordt ook aandacht besteed aan behandelmethodes die de kans op of mate van terugkeer van geconditioneerde vreesresponsen verminderen. Het tweede deel van het proefschrift beschrijft vier reinstatementstudies bij mensen. In navolging van een eerste reinstatementstudie door Hermans et al. (2005) werd in deze volledig experimentele studies gebruik gemaakt van een differentieel angstconditioneringsparadigma. Tijdens de eerste fase van een dergelijk experiment wordt één neutrale foto (geconditioneerde stimulus of CS) gepaard aangeboden met een aversieve stimulus (ongeconditoneerde stimulus of US). Deze acquisitiefase leidt tot het optreden van geconditioneerde vrees voor de CS. Vervolgens wordt de CS herhaaldelijk aan geboden zonder US, resulterend in de uitdoving van de geconditioneerde reacties. Na de uitdoving volgt de cruciale reinstatementmanipulatie: De reinstatementgroep krijgt enkele onvoorspelde US’en aangeboden terwijl dit niet het geval is in de controlegroep. Deze manipulatie wordt verwacht te leiden tot een differentiële terugkeer van geconditioneerde reacties, d.i., een terugkeer in de reinstatementgroep die sterker is voor de CS+ dan de voor CS-. Met dit paradigma slaagden we erin om het reinstatementeffect te repliceren. Bovendien werd reinstatement niet enkel aangetoond in verbale maten maar ook in een gedragsmaat die geacht wordt niet gevoelig te zijn voor vraageffecten. Naast deze succesvolle replicaties van differentiële reinstatement, werd er soms ook geen terugkeer van geconditioneerde responsen gevonden in de reinstatementgroep of observeerden we in sommige studies ook spontaan herstel van de geconditioneerde reacties in de controlegroep. Bovendien stelden we ook in verschillende experimenten een niet-differentiële terugkeer van vrees vast in de reinstatementgroep. Dit wil zeggen dat de deelnemers van de reinstatementgroep niet enkel een terugkeer van vrees vertoonden voor de CS+ maar dat ook verhoogde ‘geconditioneerde’ reacties werden vastgesteld voor de controlestimulus (CS-). Het unieke karakter van deze laatste bevindingen kon moeilijk geëvalueerd worden, omdat in dierstudies aangaande reinstatement nooit eerder gebruik werd gemaakt van een differentiële conditioneringsprocedure. De mogelijkheid bestond derhalve dat ook in dierstudies niet-differentiêle effecten zouden worden geobserveerd indien reinstatement bestudeerd zou worden in een differentieel paradigma. Vandaar werd er besloten om in een volgende stap differentiële reinstatement te onderzoeken bij muizen. In het derde deel van het proefschrift worden drie reinstatement studies bij muizen beschreven. In deze studies wordt gebruik gemaakt van het geconditioneerde suppressie paradigma. In een eerste studie werd het basis reinstatementeffect voor de CS+ gerepliceerd bij muizen. In de twee daaropvolgende studies werd er gebruik gemaakt van een differentiële conditioneringsprocedure, analoog aan de experimenten bij mensen. Uit deze studies konden we besluiten dat terugkeer van vrees bij muizen eerder differentieel van aard is en dat deze dieren dus waarschijnlijk geen stijging van vrees laten zien voor de controlestimulus, gelijkaardig aan de observaties bij mensen. Het laatste hoofdstuk beoogt een kritische bespreking van de discrepanties tussen de observaties bij mensen en dieren, alsook een evaluatie van reinstatement als model voor terugval in de klinische praktijk. Contrary to the idea that an extinction procedure leads to the ‘unlearning’ or the erasure of a previously learned association, an extinction procedure is nowadays considered to leave the previously learned association intact. Amongst others, Delamater (1996) and Rescorla (1996) provided convincing evidence for this viewpoint. In addition, the observations of a return of conditioned responding after extinction in the form of ‘spontaneous recovery’, ‘renewal’, ‘rapid reacquisition’ and ‘reinstatement’ provide evidence for the idea that extinction is not equal to unlearning. In the present dissertation, reinstatement studies in humans and animals are reported. Reinstatement refers to the return of extinguished conditioned responses after the presentation of one or more unpredictable unconditioned stimuli (US’s) after extinction. Since an extinction procedure can be considered the laboratory analogue of exposure-therapy, a reinstatement procedure can be translated as a model for relapse after treatment. In the first part of this dissertation the reinstatement phenomenon will be situated more broadly within the research on post-treatment variables that can influence return of fear after extinction. The available literature on spontaneous recovery, renewal, rapid reacquisition and reinstatement will be presented. Three types of research will be distinguished: animal studies, full experimental studies in humans and treatment studies. Starting from the animal literature the possible underlying mechanisms of each of these four phenomena will be discussed. From a preventive perspective treatment methods that reduce the chances of or the extent of return of conditioned fear will be delineated. In the second part, four human reinstatement studies are described. In accordance with a first reinstatement study by Hermans et al. (2005), a differential fear conditioning procedure was used in these full experimental studies. During the first phase of such an experiment, one neutral picture (conditioned stimulus or CS) is paired with an aversive stimulus (unconditioned stimulus or US). This acquisition phase leads to development of conditioned fear for the CS. Subsequently, the CS is repeatedly presented without the US, leading to the extinction of the conditioned responding. After the extinction phase, the crucial reinstatement manipulation follows: The reinstatement group is presented with several unpredicted US’s while this isn’t the case in the control group. This manipulation is expected to lead to a differential return of conditioned responding, i.e., a return of fear, in the reinstatement group that is stronger for the CS+ than for the CS-. With this paradigm the reinstatement effect was replicated. Moreover, reinstatement was not only demonstrated in verbal measures but also in a behavioral measure that is considered to be insensitive to demand effects. Next to the successful replications of the reinstatement effect, sometimes no return of conditioned responding was observed in the reinstatement group. In some studies, spontaneous recovery was observed in the control group. In several experiments a non-differential return of fear was demonstrated in the reinstatement group. This means that the participants in the reinstatement group did not only show a return of conditioned responding to the CS+ but that increased ‘conditioned’ responses were also observed for the control stimulus. The unique character of the latter findings was difficult to evaluate because differential procedures had up until now not been used in animal reinstatement studies. Therefore, it was possible that also in animals non-differential return of fear would be observed if a differential conditioning procedure would be used. Therefore, in a next step, differential reinstatement was investigated in mice. In the third part of this dissertation, three reinstatement studies in mice are described. In these studies a conditioned suppression paradigm is used. In a first study the basic reinstatement effect for the CS+ was replicated in mice. In the two subsequent studies a differential conditioning procedure was used, in analogy with the procedure used in human reinstatement studies. From these studies it could be concluded that return of fear in mice is primarily differential. Thus, most probably, these animals do not demonstrate a return of fear for the control stimulus, which was observed in humans. The final chapter aims at a critical discussion of the discrepancies between the observations in humans and animals. The reinstatement phenomenon will also be evaluated as a model for relapse in clinical practice. Iedereen is wel ergens bang voor. Wanneer het gaat over een sterke angst voor iets heel specifiek, bijvoorbeeld een bepaald dier of ding, wordt een dergelijke angst door psychologen een ‘fobie’ genoemd. Een fobie kan ontstaan doordat je een erg negatieve ervaring meemaakt. Bijvoorbeeld: je wordt bang voor het nemen van de lift nadat je eens heel erg in paniek bent geraakt in de lift. De lift, die voordien iets doodgewoons was, wordt plots iets angstaanjagend omwille van de paniekaanval die je er hebt in meegemaakt en je wordt een liftfobicus. Een liftfobicus is dus iemand met een grote angst voor het nemen van liften. In de leerpsychologie wordt de oorspronkelijk neutrale lift de ‘geconditioneerde stimulus’ of CS genoemd. De erg negatieve ervaring wordt de ‘ongeconditioneerde stimulus’ of UCS genoemd. Wanneer je van een dergelijke angst af wil geraken en ermee naar een psycholoog stapt, zal die in de behandeling onder andere het principe van ‘exposure’ of ‘blootstelling’ gebruiken. Stap voor stap zal de psycholoog je leren om de lift weer te nemen. Door opnieuw de lift te nemen zal je immers leren dat er helemaal niets gevaarlijks aan is. Vertaald naar de leerpsychologische termen van hierboven: de psycholoog zal je leren dat de CS (de lift) niet steeds gevolgd wordt door de paniek (UCS) door je regelmatig bloot te stellen aan de CS zonder dat de UCS aanwezig is. Van die blootstellingstherapie is over de jaren heen gebleken dat het een erg goede manier is om mensen van hun angsten af te helpen. Jammergenoeg blijkt de angst na de succesvolle behandeling bij sommige mensen weer terug op te duiken na verloop van tijd. Een dergelijke terugkeer van angst na de behandeling wordt ‘terugval’ genoemd. In mijn doctoraatsproject heb ik één van de mogelijke mechanismen onderzocht die een rol kan spelen bij terugval. Meer specifiek heb ik mij gericht op het onderzoek naar het fenomeen ‘reinstatement’. Die term verwijst naar een terugkeer van angst door de ervaring van de UCS na behandeling en dit zonder dat de CS aanwezig is. Met andere woorden: reinstatement van angst in het voorbeeld van de liftfobicus zou betekenen dat de angst voor de lift weer opduikt door de ervaring van een paniekaanval zonder dat die paniekaanval plaatsvindt in de buurt van een lift. Ik deed onderzoek naar dit fenomeen in conditionerings-experimenten met studenten en dieren. De resultaten van het onderzoek naar dit fenomeen kunnen als volgt worden samengevat: Ten eerste werd er evidentie gevonden dat reinstatement één van de mechanismen kan zijn waardoor mensen hervallen in angsten die succesvol behandeld werden. Ten tweede bleek dat mensen na een reinstatementervaring niet alleen opnieuw bang worden voor hetgene waar ze anstig voor waren. Soms lokten, vroeger neutrale dingen, nu opeens ook angst uit. Ten derde lijkt deze veralgemening van angst niet op te treden bij muizen. De dieren worden na reinstatement enkel terug bang voor het oorspronkelijke angstobject. Almost everybody is afraid of something. When it considers a strong fear for something very specific, for example, a certain animal or thing, psychologists call the fear a ‘phobia’. A phobia can originate after a very negative experience. For example, you can become afraid of taking an elevator after experiencing panic in the elevator. The elevator, which was something quite ordinary before, now becomes something terrifying because of the panic attack that was experienced there. In this way, a person can develop an elevator phobia. Thus, an elevator phobic is someone with a great fear for taking elevators. In learning psychology the originally ordinary elevator is denoted the ‘conditioned stimulus’ or the CS. The very negative experience is called the ‘unconditioned stimulus’ or UCS. When you want to get rid of such a fear and approach a psychologist, the psychologist will , amongst other techniques, use the principle of exposure in the treatment. Gradually, the psychologist will teach you to take the elevator again. After all, by taking the elevator, you will learn that there is nothing dangerous about it. Translated to the terms used in learning psychology this would mean the following: the psychologist will teach you that the CS (the elevator) is not typically followed by the panic attack (UCS) by repeatedly exposing you to the CS in absence of the UCS. Over the years, this exposure therapy has been demonstrated to be a very effective way for reducing human fears. Unfortunately, however, in some people the fear seems to return after successful treatment. I my doctoral project one of the possible mechanisms of relapse was investigated. More specifically, the project focussed on the phenomenon of ‘reinstatement’. This term refers to the return of fear after the experience of the UCS in absence of the CS after treatment. In other words: in the example of the elevator phobia, this would mean that the phobia returns after the experience of a panic attack in absence of the elevator. This phenomenon was investigated in conditioning studies with humans and animals. The results of this research project can be summarized as follows: First, a reinstatement manipulation was demonstrated to be one of the circumstances under which successfully treated human fears can return. Second, after the reinstatement manipulation the participants often did not only get afraid of the conditioned stimulus again. They also showed fear for another, previously neutral, stimulus. Third, a similar generalization of fear was not observed in animals.

Keywords

Listing 1 - 10 of 10
Sort by