Listing 1 - 1 of 1 |
Sort by
|
Choose an application
Doelstelling: In deze studie wordt onderzocht of er verschillen zijn tussen Nederlandse en Engelse verzoeken van Nederlandstalige tolkstudenten in de context van oefeningen in het sociaal tolken. Vervolgens worden deze verschillen en gelijkenissen vergeleken met de resultaten van eerder onderzoek. Middelen of methode: Het materiaal voor de case study betreft tien rollenspelen in de context van sociaal tolken. Hieruit werden 40 verzoeken geselecteerd, die verder werden geanalyseerd. Ze werden onderverdeeld in twee categorieën: verzoeken waarbij een tolk toestemming vraagt om de spreker te onderbreken en verzoeken waarbij de tolk aan een spreker vraagt om zijn gesprekspartner aan te spreken. Alle elementen die de verzoeken beleefd maakten werden onderzocht. De analysemethode is gebaseerd op het Cross-cultural Speech Act Realization Project (Blum-Kulka en House 1989). Resultaten: De resultaten tonen aan dat er aanzienlijke verschillen zijn tussen de twee talen en tussen de twee soorten verzoeken.Er waren belangrijke verschillen tussen de Engelse en Nederlandse verzoeken, maar deze waren vaak al opgetekend in vorig onderzoek (Hendriks en Le Pair 2004 voor Nederlandse verzoeken, Hendriks 2008 voor vergelijkend onderzoek, Ogiermann 2009 voor Engelse verzoeken). Voor Engelse verzoeken gebruikten de studenten vooral het modale werkwoord 'can', en hanteerden ze vaak beleefdheidsmarkeringen, maar geen negatie. Voor Nederlandse verzoeken opteerden ze voor de modale werkwoorden 'kunnen' en 'willen', gebruikten ze minder beleefdheidsmarkeringen en een aantal negaties. Net zoals de Nederlandstalige respondenten uit vorig onderzoek (Hendriks 2008), gebruiken ze geen consultatieve elementen in het Engels.In deze studie werden afwijkende waarden gevonden wat betreft de formulering van modale werkwoorden van toelating, en het gebruik van 'downtoners' en 'grounders'.Er werd vervolgens ook gekeken naar verschillen tussen de twee types verzoeken. Diegenen waar de tolk toestemming vroeg om de spreker te onderbreken, werden zowel in het Engels als het Nederlands de modale werkwoorden 'kunnen' en 'mogen' zeer frequent gebruikt, net zoals downtoners en beloftes van een compensatie. Verzoeken waarbij de tolk aan een spreker vroeg om zijn gesprekspartner aan te spreken waren eerder gekenmerkt door een gevarieerd gebruik van modale werkwoorden in beide talen en negatie in het Nederlands.
Disarmers. --- Downtoners. --- Grounders. --- Lexical downgraders. --- Politeness markers. --- Politeness. --- Requests. --- Social interpreting. --- Syntactic downgraders.
Listing 1 - 1 of 1 |
Sort by
|