Narrow your search

Library

KU Leuven (3)


Resource type

dissertation (3)


Language

Dutch (2)

English (1)


Year
From To Submit

2019 (1)

2004 (1)

1998 (1)

Listing 1 - 3 of 3
Sort by

Dissertation
Fortuna caeca : symptom of ideological failure in Roman society, and Augustine's Christian alternative.
Authors: --- ---
Year: 2004 Publisher: Swansea University of Wales, Swansea. Classics and Ancient History department

Loading...
Export citation

Choose an application

Bookmark

Abstract

Keywords


Dissertation
Fortuna en het 12de -eeuwse stedelijke schoolmilieu in de Carmina Burana

Loading...
Export citation

Choose an application

Bookmark

Abstract

Keywords


Dissertation
De puntige eeuwigheid. God als het geometrisch centrum van de tijd bij Augustinus.

Loading...
Export citation

Choose an application

Bookmark

Abstract

In de overgang van de vierde naar de vijfde eeuw schreef Augustinus (354-430) zijn verhandeling over de tijd in het elfde boek van Confessiones. Deze studie werd een mijlpaal in de geschiedenis van het denken tot op vandaag. Zo vond Hawking, de grootste fysicus na Einstein, dat de ideeën van de kerkvader uit de late oudheid nog zeer modern ogen. Heidegger, de grootste metafysicus uit de vorige eeuw, vertelde dat in de avondlandse wijsbegeerte drie baanbrekende bezinningen over het wezen van de tijd aan ons zijn overgeleverd: deze van Aristoteles, van Kant en van Augustinus. Voor Augustinus vormen tijd en eeuwigheid een dimensieloos punt (punctum) in het heden. Enkel het heden (praesens tempus) heeft immers bestaansrecht. Ontdaan van alle verleden en toekomst, presenteert de tijd zich als een instantaan, haast onbestaand punt in het vergankelijke nu. Daartegenover vertegenwoordigt God het Eeuwige Nu. Hierdoor is Gods eeuwigheid (aeternitas) het allesomvattende tijdloze punt (totum praesens) dat (het bestaan van) de tijd ondersteunt. Vandaar onze titel: De puntige eeuwigheid. God als geometrisch centrum van de tijd bij Augustinus. Het elfde boek van Confessiones behandelt de volgende vragen: “Hoe begon de tijd? Bestaat de tijd werkelijk? Hoe meten we de tijd?”. Voor Augustinus kwamen de objectieve tijden (tempora) pas tot ontplooiing toen de natuur haar concrete gestalte kreeg. Deze tempora vonden hun oorsprong (exordium) in de schepping van hemel en aarde. Door een blijvend aanschouwen van de eeuwige God staat de hemel los van de tijd. De aarde manifesteerde zich in oorsprong als materie (materia informis), zonder een vorm, en dus zonder verandering noch tijd. Hierdoor was de schepping in oorsprong tijdloos evenals haar ontologisch begin (principium) dat in eeuwigheid bij God ligt. Tempora sunt tria: de objectieve, geschapen tijden kan men opsplitsen in voorbijgegane, actuele en toekomstige gebeurtenissen (praeterita, praesentia, futura). Zij worden via speciale functies van de ziel - geheugen (memoria), actueel bewustzijn (contuitus) en vooruitblik (expectatio) - gepresenteerd in het heden (praesens). Deze positie heet het presentisme. In dat praesens echter kunnen verleden, heden en toekomst niet tot ontplooiing komen omdat dit praesens zich laat verstaan (intelligitur) als een onmeetbaar punt in het tijdscontinuüm. Door de tijd als een uitgestrektheid (distentio) in de ziel te plaatsen, herwint de tijd haar ruimte (spatium) om zich verder te ontvouwen. Binnen die zielsruimte worden de puntige tijdstippen van het praesens door ingespannen aandacht (attentio of intentio) geordend tot een intelligibel tijdsinterval (interuallum) van heden, verleden en toekomst. Hiermee vindt het objectief bestaan van de tijd (tempus als corruptio) zijn vervulling in het subjectief verstaan van de tijd. Bovendien is deze distentio ook een dimensio waarbinnen de tijd zich laat meten door de innerlijke stem van de ziel, bron van absolute waarheid. Tenslotte is de tijd zelf met haar eigen structuur, in schril contrast met de eeuwigheid, een sleutel tot een beter verstaan van het bekeringsverhaal in de eerste negen boeken van Confessiones. In Augustinus’ autobiografie staat zijn bekering in het praesens als een beslissend punt (punctum) centraal, waarrond alle andere lotgevallen chronologisch gestructureerd werden.

Keywords

Listing 1 - 3 of 3
Sort by